Mens & samenlevingHet gesprek

Nieske Selles-ten Brinke is dankbaar voor het leven, iedere dag opnieuw

10 January 2025 14:28
Nieske Selles-ten Brinke. beeld Niek Stam

Ze beseft maar al te goed dat het leven niet maakbaar is. Elke dag is opnieuw een geschenk uit Gods hand, weet Nieske Selles-ten Brinke (43). In haar werk als (pleeg)moeder, mantelzorger, schrijver en spreker probeert ze iets door te geven van haar dankbaarheid voor het leven. „Veel angsten zijn weggenomen en er is een sterk vertrouwen op God voor in de plaats gekomen.”

De een moet een trein halen, de ander vraagt waar zijn tas ligt en de derde is zenuwachtig voor een toets. Als alle kinderen ’s ochtends naar school zijn en de hectiek plaatsmaakt voor rust, pakt Nieske Selles-ten Brinke haar Bijbel, een opschrijfboekje en haar eigen ontbijt erbij. Tijd voor stille tijd. Een moment op de dag dat ze koestert. Hoe druk het ook is. Juist áls het druk is, blijft het belangrijk om stil te zijn voor God, zo ervaart ze. „Anders versta je Zijn stem niet meer. Dan gaan de ”wat als”-gedachten in je hoofd overheersen, de onrust en het je zorgen maken. Dan mis je de fluisteringen van de Heilige Geest in je hart.”

De waarde van het dagelijks Bijbellezen is voor haar gegroeid in de periode dat ze ernstig ziek was. Het Woord hielp haar elke dag opnieuw haar vertrouwen op God te stellen, ook in periodes dat Hij ver weg leek. Het besef dat elke dag een geschenk uit Gods hand is loopt nu als een rode draad door haar leven. In haar werk als (pleeg)moeder, mantelzorger, spreker en schrijver over geloofsopvoeding en in het leven als gelovige vrouw in een niet-maakbare wereld.

U heeft al heel wat boeken geschreven over thema’s als geloofsopvoeding, bidden en vertrouwen op God. Wilde u altijd al schrijver worden?

„Het was van kleins af aan een droom, maar ik had er nooit echt tijd voor naast mijn baan in het onderwijs. Toen we een derde pleegkind in ons gezin kregen ben ik bewust gestopt met werken omdat de zorg niet meer te combineren was met een baan buitenshuis. Onze vijf kinderen waren nog jong en ik zocht naar boeken om handvatten te geven aan hun geloofsopvoeding. Die waren er weinig, dus toen ben ik zelf boekjes voor ze gaan schrijven. Het voordeel van schrijven is dat je het in je eigen tijd kunt doen. Van de uitgeverij begreep ik dat er veel behoefte aan was, dus zo is het balletje gaan rollen. Eerst schreef ik alleen voor kinderen, later ook voor ouders die vragen hadden over geloofsopvoeding. In 2019 mocht ik spreken op een vrouwendag. Er kwam daar een mooi gesprek op gang over de vraag hoe je je geloofsleven kunt verbinden aan de praktijk van iedere dag. Dat raakte me, omdat het vragen waren waar ik zelf ook mee zat. Mijn kinderen waren inmiddels ouder en ik kreeg het verlangen om me te richten op iets nieuws. Nu schrijf ik vooral voor gelovige vrouwen.”

U spreekt nog steeds regelmatig op avonden voor vrouwen. Wat vindt u zo bijzonder aan die bijeenkomsten?

„Als er een groep vrouwen voor je zit, merk je al snel dat ze allemaal te maken hebben met lijden in hun leven. Dat ze moeite hebben om de controle los te laten, of worstelen met verdriet, of geloofsvragen hebben. De een praat er iets makkelijker over dan de ander, maar ze herkennen allemaal elkaars vragen. Ik probeer tijdens zo’n lezing zelf ook altijd open en kwetsbaar te zijn en eerlijk te vertellen over wat ikzelf moeilijk vind en welke dankbare momenten en problemen er in ons gezin zijn. Je merkt dat je dan heel dicht bij elkaar kunt komen. De onderlinge verbondenheid die ontstaat op zo’n avond raakt mij.”

Over een week ligt uw nieuwe boek in de boekhandels, dat gaat over de uithuisplaatsing van een kindje. Ook dat thema heeft weer raakvlakken met uw eigen leven.

„Dat klopt, we zijn nu bijna achttien jaar een pleeggezin. Inmiddels hebben we de biologische ouders van onze pleegkinderen goed leren kennen. Door de gesprekken met hen ga je beter begrijpen waarom kinderen soms niet thuis kunnen opgroeien. Ouders zijn zelf vaak ook slachtoffers van hun eigen opvoeding, of er spelen al generaties lang bepaalde patronen in een familie die niet doorbroken kunnen worden. In mijn nieuwe boek ”Jesca”, mijn eerste roman, wil ik graag het verhaal vertellen van zo’n moeder die niet meer voor haar kindje kon zorgen. Het is fictie, maar delen van het verhaal zijn zeker op waarheid gebaseerd.”

Al op jonge leeftijd had u belangstelling voor pleegzorg. Waar kwam die vandaan?

„Op de pabo kreeg ik een gastcollege van Hijltje Vink, een bekende pleegmoeder die alleen heel veel pleegkinderen opvoedde. Ze is inmiddels in de zeventig, maar ik heb nog steeds regelmatig contact met haar. Ze is echt een inspiratiebron voor mij. Tijdens haar college is er een zaadje geplant voor pleegzorg. Het trof me dat er veel gezinnen zijn waar een kind moet knokken om gezien te worden, terwijl ik me als kind altijd geliefd heb gevoeld. Iets van die liefde wilde ik graag doorgeven aan kinderen die dat missen in hun leven. Al in onze verkeringstijd was pleegzorg regelmatig onderwerp van gesprek tussen mijn huidige man en mij.”

Nieske Selles-ten Brinke: „Ik spreek graag op vrouwenavonden. De onderlinge verbondenheid die er tijdens zo’n bijeenkomst ontstaat, raakt me.” beeld Niek Stam

Deelde uw man het verlangen om pleegzorg te verlenen?

„Ja, het is iets van ons samen geworden. Na ons trouwen wilden we graag eigen kinderen en God heeft ons twee zonen gegeven. Daar zijn we heel dankbaar voor. Toch bleven we ook zitten met vragen over ons verlangen om pleegouders te worden. Uiteindelijk hebben we ons bewust aangemeld bij een neutrale pleegzorgorganisatie, omdat we ook graag open wilden staan voor kinderen met andere achtergronden aan wie we de liefde van de Heere Jezus kwijt mochten.

Een van onze pleegkinderen komt uit een gezin waarin het geloof totaal geen rol speelt. Hij is op vijfjarige leeftijd alsnog gedoopt, omdat hij het zelf graag wilde. Zijn familie ging daarmee akkoord. Ons tweede pleegkind komt oorspronkelijk uit Irak. De leefwereld van haar biologische familie is qua cultuur en religie heel anders dan wat ze bij ons heeft. Ze heeft best geworsteld met haar plek tussen die twee werelden. Uiteindelijk is ze op haar vijftiende ook gedoopt. Dat heeft haar geholpen bij haar identiteitsontwikkeling, omdat ze de keuze mocht maken dat ze zelf graag als christen door het leven wil. Ons jongste pleegkind komt uit een katholiek gezin en is gedoopt als baby.”

„Een van onze pleegkinderen is op vijfjarige leeftijd alsnog gedoopt, omdat hij het zelf graag wilde” - Nieske Selles-ten Brinke, schrijver en spreker

Hoe is het contact met de biologische ouders van jullie pleegkinderen?

„De kinderen zijn alle drie al heel jong bij ons gekomen. In het begin doet de rechter uitspraken over hoe de bezoekregeling eruit moet zien. Dan staan de afspraken vast, bijvoorbeeld op een vaste woensdagmiddag in de maand. Wij waren ook altijd bij die bezoekjes. Daarbij vonden we het heel belangrijk om een band op te bouwen met hun biologische ouders. Je moet niet tegenover elkaar staan, maar naast elkaar omdat je van hetzelfde kind houdt.

Dat klinkt heel mooi, maar in de praktijk is het niet altijd gelukt. Soms zijn de problemen van de ouders zo groot dat er geen ruimte is om veel contact te hebben. De bezoekfrequentie is weleens verwisseld van maandelijks naar drie keer per jaar naar weer maandelijks.

De oudste twee zijn intussen zestien en zeventien. Zij hebben rechtstreeks contact met hun eigen ouders en maken soms ook afspraken over een bezoek. Er wordt wel altijd even overlegd met ons. Vorig jaar hebben we nog Kerst gevierd met de ouders van een van de pleegkinderen, en dit jaar deden we dat ook weer. Je kijkt per kind naar wat haalbaar is en wat de ouders kunnen.”

Heeft u ook moeilijke momenten gehad als pleegmoeder?

„Zeker. Ik ben van nature gevoelig voor harmonie en ik houd niet van ruzies of onenigheid. Zo ben ik opgevoed: bij ons thuis praatten we ruzies altijd meteen uit. Soms voelde ik wat spanning vanuit de biologische ouders naar ons toe en dan wilde ik het zo graag weer goed hebben dat ik steeds ging bellen of contact zoeken. Terwijl dat niet altijd op het goede moment was. Ik heb echt moeten leren dat je er soms een paar dagen of zelfs een paar weken overheen moet laten gaan. Niet gelijk met een oplossing komen. Ik ben daarin soms over grenzen gegaan. Deze mensen hebben al veel problemen in hun leven. Hun kinderen zitten niet voor niets in de pleegzorg. Soms is de problematiek zo groot dat er even geen ruimte is voor mij als pleegmoeder of zelfs niet voor hun kind dat bij ons woont.

Dat kan heel ingewikkeld zijn voor onze pleegkinderen. We proberen er zo eerlijk mogelijk over te zijn. Dan zeg ik bijvoorbeeld: Mama houdt heel veel van je, maar op dit moment zijn er zo veel problemen in haar eigen leven waar ze aan moet werken dat er even geen ruimte is om afspraken te maken. Ze denkt aan je en we blijven gewoon foto’s sturen. Je probeert er een tussenweg in te vinden. Ik denk dat het altijd beter is om er open over te praten. Nooit iets verzwijgen. Wat voor mijn man en mij voorop staat, is dat we de kinderen  duidelijk maken dat het niet hun schuld is. Het komt niet door hen, ze zijn niet te veel. Hun ouders hebben hulp nodig.

Ik hoor mezelf nu een beetje praten, want het blijft altijd een zoektocht. Ik ben al heel gelukkig als het contact goed is en ik voor Moederdag een high tea kan organiseren met een moeder en haar dochter. Dan zie je ze allebei genieten en kun je weer verder. Maar er zijn ook jaren dat het niet lukt.”

In 2019 werd u ernstig ziek. Na onderzoeken bleek het om eierstokkanker te gaan. Voelde u zich al langer niet goed?

„Ik had een kleine klacht waarvoor ik naar de huisarts ging. Het bijzondere is dat ik jarenlang last heb gehad van de angst om ernstig ziek te worden. Dus zat ik regelmatig bij de dokter om weer eens iets te laten checken. Deze keer vertrouwde ze het niet helemaal en werd ik doorgestuurd naar het ziekenhuis. Toen bleek binnen een paar dagen dat het ver uitgezaaide kanker was.”

Waar kwam die angst vandaan?

„Mogelijk omdat mijn moeder veel ziek is geweest toen ik kind was. Het heeft ons gezin destijds nog hechter gemaakt, maar misschien heb ik onbewust toch ook een angst meegenomen om zelf ziek te worden. Een niet-realistische ziekelijke angst noem ik het wel. Maar die kwam opeens uit. De diagnose was zorgelijk: ik had meerdere uitzaaiingen. Gelukkig waren niet alle organen aangetast, maar wel veel.”

„Ik had een niet-realistische ziekelijke angst om ziek te worden, en die angst kwam opeens uit” - Nieske Selles-ten Brinke, schrijver en spreker

Mensen zeggen weleens: na zo’n diagnose zakt alle grond onder je voeten weg.

„Nou, dat is precies wat ik niet heb ervaren. Terwijl ik altijd die angst heb gehad. Maar toen het me overkwam was er naast alle verdriet, spanning en onzekerheid ook een zeker weten dat God voor ons gezin zorgde. Mijn artsen waren vrij pessimistisch over het verloop van de ziekte en ik werd aan alle kanten voorbereid op het ergste. Tegelijk was er bij mij voortdurend een zeker weten dat bij God alle dingen mogelijk zijn. Dan bedoel ik niet dat ik geloofde dat ik genezen zou worden. Daar had ik geen idee van. Het was meer de gedachte: wat er ook gaat gebeuren, Hij is hierbij. Ik heb alles in Zijn handen kunnen leggen, ook als het ging om de zorg voor onze kinderen en pleegkinderen. Als ik aan deze periode terugdenk, zie ik het vooral als een enorm vastklampen aan God en Zijn belofte. Natuurlijk hoop je op een wonder. Dat heb ik vanaf het begin gehad. Maar ik had ook het besef: als het anders moet lopen, dan gaat Hij het ook goed doen. En dan ga je de medische mallemolen in, met een operatie om de kanker weg te halen en daarna chemotherapie.”

Hoe las u de Bijbel in die tijd?

„Het Woord van God is tijdens mijn ziekte nog persoonlijker voor me gaan leven. Ik mocht al weten dat ik een kind van Hem was, maar het dagelijkse vertrouwen bleef soms een worsteling. Zeker met al mijn angsten. Ik had niet alleen angsten voor erge ziektes, maar ook voor allerlei andere dingen. Veel angsten zijn weggenomen en er is een sterk vertrouwen op God voor in de plaats gekomen. Wat er ook gebeurt, Hij zorgt voor ons. De waarde van het dagelijkse Bijbellezen is in die tijd nog meer gestegen. Ik klampte me vast aan het Woord, omdat ik wist dat ik het nergens anders van kon verwachten. Je bent zo ziek dat je weet dat dit het einde kan worden van je tijd op aarde. Daarom zoog ik elke preek op. Elk Bijbelgedeelte kwam binnen alsof het voor mezelf geschreven was.

Er is wel een week geweest, de dagen na de operatie, dat ik het idee had dat God er niet was. Dat heb ik nooit eerder ervaren. Mensen zeggen weleens dat het komt door de narcose. Of dat kan, weet ik niet. Maar ik heb me toen heel erg alleen gevoeld en alles was donker. In zo’n periode kun je alleen maar terugvallen op je verstand; op het verstandelijk weten dat God aanwezig is, al voel je het niet.”

Hoe gaat het nu met uw gezondheid?

„Heel goed. Ik heb in juni mijn laatste scan en mijn laatste bloedonderzoek gehad. Die waren beide goed en in principe hoef ik niet meer terug voor controle. Na de laatste chemo, in december 2019, ben ik snel opgeknapt. Toen kwam een paar maanden later de coronatijd en moest ik thuisonderwijs gaan geven. Dat was best zwaar, maar ik kreeg de kracht ervoor. In die tijd dacht ik vaak aan het verhaal van de schoonmoeder van Petrus. Zij was ernstig ziek, maar werd aangeraakt door Jezus. Toen stond ze op en diende ze Hem weer. Zo heb ik het ook een beetje ervaren. Ik heb me heel ziek gevoeld, maar na de laatste chemo was het alsof ik opstond en weer mocht gaan dienen. Je hoort vaak over mensen die allerlei bijwerkingen krijgen van de behandelingen en de operaties, van verklevingen tot littekenproblemen. Maar ik was best snel weer de oude. Achteraf mag ik nu zeggen: God heeft mij genezen. Het is in ieder geval een groot wonder. Al vind ik het soms moeilijk om daarvan te getuigen.”

Een boekenkastje bij Huize Selles-ten Brinke. beeld Niek Stam

Waarom?

„Omdat ik weet dat het ook vaak anders gaat. Natuurlijk ben ik dankbaar dat ik beter ben, maar ik voel me ook beschroomd om erover te vertellen. Ik weet niet waarom God deze weg met mij is gegaan, terwijl Hij met anderen soms andere wegen kiest. Dat is best een strijd voor me. Je gunt iedereen genezing en tegelijk weet je dat God soeverein is.

Ik denk niet dat je genezing kunt claimen door te zeggen: Ik bid zo veel, nu moet God wel luisteren. Met alle eerbied gezegd hebben we Jezus niet in onze broekzak. Hij is zo veel groter dan wij kunnen denken en Hij weet ook zo veel beter wat in Zijn plan past. Dat helpt me wel om mijn vragen over het waarom bij Hem te laten. Tegelijk geloof ik wel met heel mijn hart dat God alles kan. Dus je mag er altijd om bidden en pleiten op Zijn beloften. Maar altijd met de bede: Uw wil geschiede.”

Aan het begin van het gesprek ging het al even over geloofsopvoeding. Wat vindt u belangrijk in de geloofsopvoeding van de kinderen?

„Mijn man en ik hopen boven alles dat ze hun vertrouwen op God leren stellen. Ook zij hebben al moeilijke dingen meegemaakt en zullen in hun leven tegen muren blijven lopen. Maar het maakt alle verschil als ze daarbij mogen weten dat ze op God kunnen vertrouwen. Los daarvan hoop je natuurlijk ook, en dat is met elkaar verweven, dat ze een persoonlijke geloofsband met God krijgen. Dat ze Hem als hun Verlosser en Redder leren kennen.

In het gezinsleven proberen we het geloof en het gebed zo dichtbij mogelijk te houden. Door de Bijbel altijd open te laten liggen, maar ook door te bidden buiten de momenten die daarvoor vast zijn gesteld. Pas kwam een van onze oudste kinderen thuis en hij worstelde met een paar dingen. Als ouder ben je sowieso al blij dat ze bij je komen en dan hebben we een gesprek met elkaar en sluiten we af door samen te bidden.

„Een praktisch leven als christen heeft ook te maken met in je gezin sorry kunnen zeggen als je verkeerd zit” - Nieske Selles-ten Brinke, schrijver en spreker

Tegelijk wordt hier ook echt wel gescholden, geschreeuwd en ruzie gemaakt. Er is soms onmacht in opvoedsituaties of als het gaat om gezagsverhoudingen.  Als ik moe ben, raak ik sneller geïrriteerd en zeg ik misschien ook iets onaardigs. Toch probeer ik dan later te zeggen: Wat er vanmiddag gebeurde, dat was gewoon niet goed. Jij reageerde vervelend, maar ik reageerde ook niet goed. Laten we onze excuses aanbieden, opnieuw beginnen en proberen als een christelijk gezin hiermee om te gaan. Ik denk dat een praktisch leven als christen ook te maken heeft met sorry kunnen zeggen als je verkeerd zit. Dat je samen je schuld kunt belijden naar elkaar, maar ook naar God.”

Waar bent u dankbaar voor?

„Voor het leven, iedere dag opnieuw. Dat ik mijn ouders nog mag hebben. Dat we nu mogen zien dat onze kinderen zelf ook met het Woord van God willen leven en hun levenskeuzes baseren op de Bijbel. Daar ben ik zo dankbaar voor.

Daarnaast ben ik blij dat mijn man en ik een team zijn. We zeggen vaak dat we elkaar goed moeten vasthouden, zeker omdat er best veel op ons pad komt. Mantelzorg, de zorg voor ons gezin, andere moeilijkheden waar we mee te maken hebben gehad... Soms kan het best wankelen, maar juist dan is het belangrijk om dicht bij elkaar te blijven en het samen te mogen doen met God.”

Wat drijft iemand in zijn of haar leven? Hoe is hij of zij gevormd? In deze rubriek een persoonlijk interview met een meer of minder bekend persoon uit de breedte van de samenleving. Deze aflevering: Nieske Selles-ten Brinke. Volgende week: Natascha van Weezel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer