Kerk & religieZendingswerk
Zendelingen uitzenden niet meer van deze tijd? Vier zendingsorganisaties reageren

Missieorganisatie Verre Naasten, uitgaande van de Nederlandse Gereformeerde Kerken, zendt geen zendingswerkers meer uit, maakte ze eerder dit jaar bekend. Vier andere zendingsorganisaties reageren.

Hoe aan te kijken tegen het uitzenden van zendingswerkers? Foto: ds. J.B. Zippro, predikant van de Gereformeerde Gemeenten en de Guineese christen Gabriel verrichten, maart 2022, de Heilige Doop in een rivier in Guinee. beeld ZGG
Hoe aan te kijken tegen het uitzenden van zendingswerkers? Foto: ds. J.B. Zippro, predikant van de Gereformeerde Gemeenten en de Guineese christen Gabriel verrichten, maart 2022, de Heilige Doop in een rivier in Guinee. beeld ZGG

In het verleden was het nodig om mensen naar het buitenland te zenden voor medisch werk, scholing en evangelisatie, zegt Janneke de Vries, interim-directeur bij Verre Naasten tegen het Reformatorisch Dagblad. „Maar de wereld is veranderd. Het educatieaanbod verbeterde en overal zijn kerken geplant. Als organisatie willen we daarom lokale christenen de verantwoordelijkheid voor het missiewerk geven.”

Volgens De Vries schuilt er in het uitzenden van mensen een gevaar. „Als westerling kun je het snel beter denken te weten. Het is ingewikkeld om de relatie met buitenlandse christenen gelijkwaardig te houden als je daar als zendeling komt.”


GZB: Verleden geen reden om te stoppen

Als kerken hebben we elkaar wereldwijd nodig, stelt Martijn van den Boogaart, directeur van de GZB, zendingsorganisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland. „Elke christen heeft een geschiedenis en maakt deel uit van een cultuur. Iedereen heeft dan ook zijn eigen unieke inbreng. Dat perspectief van de ander is nodig, zowel in Nederland als in het buitenland. Als GZB zenden we werkers uit, maar halen we ook buitenlandse christenen naar Nederland. Zo komt binnenkort een Zimbabwaanse predikant een aantal weken hier, om zijn visie op de Nederlandse situatie te delen. Het perspectief van buiten kan ons helpen bij onze missionaire vragen.”

Ir. Martijn van den Boogaart tot directeur GZB

Fouten

Van den Boogaart realiseert zich dat zending vroeger vaak gepaard ging met een bepaalde hoogmoed. „Er was sprake van eenrichtingsverkeer en daardoor zijn er dingen fout gegaan. De fouten uit het verleden zijn voor ons echter geen reden om te stoppen met uitzenden, wel om het anders te doen. Daarom hebben we dit jaar met de kerk in Kenia over en weer schuld beleden, elkaar vergeven en beloften uitgesproken voor het vervolg.”

Sleutelrol

Van het klassieke zendingsbeeld van een westerse christen die alleen het regenwoud intrekt, is tegenwoordig bijna geen sprake meer, aldus Van den Boogaart. „De sleutelrol voor het missionaire werk ligt bij lokale christenen. Soms kunnen onze werkers echter een belangrijke rol vervullen om mensen bij elkaar te brengen die anders niet bij elkaar komen. Bijvoorbeeld in Oost-Duitsland, waar veel Oost-Duitsers wantrouwend staan tegenover West-Duitsers. Als Nederlanders hebben we in die context een neutraliteit die anderen niet hebben.”

„Steeds komen we weer tot de conclusie dat het noodzakelijk is om medewerkers te blijven uitzenden ” - Martijn van den Boogaart, directeur GZB

De vraag of uitzendingen nog nodig zijn, wordt door de GZB regelmatig tegen het licht gehouden. „Steeds komen we weer tot de conclusie dat het noodzakelijk is om medewerkers te blijven uitzenden. Zending blijft principieel een gezamenlijke roeping waarbij we wereldwijd als christenen schouder aan schouder door zorg en vreugde heengaan.”


ZGG: Uitzenden tot aan de wederkomst

Het begin van de zending ligt niet in de handen van mensen, het einde evenmin, stelt Jan-Kees Kooijman, missioloog en toeruster bij Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). „Christus gaf het bevel om uit te gaan tot aan de voleinding van de wereld. Hij zal terugkomen als alle volken het Evangelie ontvangen hebben. Tot die tijd hoort de kerk gehoorzaam te zijn aan de zendingsopdracht. Stoppen met uitzenden past daar wat ons betreft niet bij.”

Jan-Kees Kooijman is missioloog ZGG

Verantwoordelijkheid

De missioloog ziet er alle reden toe om medewerkers uit te zenden. „Vijfentwintig procent van de wereldbevolking is nog niet bereikt met het Evangelie. Die zielen zijn een extra stimulans voor de kerk om de zending voort te zetten. De lokale kerk is in veel gebieden te klein om het Woord in haar omgeving uit te dragen. Als zendingsorganisatie zijn we deze christenen graag tot steun. Plaatselijke christenen hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het delen van het Evangelie in hun omgeving – evenals dat in Nederland het geval is. In gezamenlijkheid met hen kunnen we gehoor geven aan de zendingsopdracht.”

Gevaren

ZGG kreeg meermaals de roep vanuit landen om te komen. „Wij zetten in op langetermijnuitzendingen: we blijven op een plaats zolang dat nodig is. Een uitzending stopt zodra een gemeente zelfstandig verder kan. Wel blijven we met zo’n kerk in contact staan, zoals met de gemeenten die ontstaan zijn op Papoea en in Nigeria.”

De missioloog ziet dat er gevaren kleven aan het uitzenden van medewerkers. „De grote mate van inkomensongelijkheid tussen de uitgezondene enerzijds en de lokale context anderzijds is een van de uitdagingen waar het zendingswerk tegenwoordig mee te maken heeft. Dat vraagt om een sensitieve houding. Als organisatie gaan we daarom voorzichtig om met het aanwenden van financiële middelen. Je moet de verzelfstandiging van gemeenten niet in de weg staan, maar zo veel mogelijk stimuleren.”


OMF: Nog veel niet-bereikte volken

„De Bijbelse oproep om werkers uit te zenden, blijft voor ons onverminderd staan, ondanks de bezwaren die er te noemen zijn”, stelt Peter Oudshoorn, die tot begin deze maand interim-directeur was bij Overseas Missionary Fellowship (OMF). „Er is altijd sprake van ongelijkheid in een zendingssituatie. Zendelingen hebben in vergelijking met de inheemse bevolking relatief vaak een dikke portemonnee. Daarnaast is er sprake van verschil in theologische kennis. Als organisatie zijn we ons daarvan bewust en vragen we zendelingen om die reden zo dicht mogelijk bij de lokale bevolking te gaan staan, door hun levensstijl over te nemen. Waar het mogelijk is, werken we samen met lokale christenen. Zij kennen de taal en kunnen van hart tot hart met de bevolking spreken. Zo steunen we een Vietnamese evangeliste die onder haar volksgenoten in Cambodja werkt.”

Peter Oudshoorn, OMF

Oudshoorn verbleef met zijn gezin een aantal jaar in Zimbabwe, waar hij de gevolgen zag van ongelijkwaardige verhoudingen op het zendingsveld. „Lange tijd bleef het initiatief van het werk bij de zendingswerkers liggen. Dat is nu gelukkig voorbij.”

Niet-bereikte volken

Volgens Oudshoorn is het echter lang niet overal mogelijk om plaatselijke christenen als evangelist in te zetten. „In de gebieden in Oost-Azië waar OMF werkt, leeft vaak maar een handjevol christenen. Soms is er zelfs geen enkele christen te vinden. Daar heeft de lokale kerk hulp van buitenaf nodig, omdat deze zelf nog te zwak is om evangelisten uit te zenden.”

De voormalige zendeling noemt het Joshua Project, dat onderzocht in hoeverre het christelijk geloof wereldwijd verspreid is. Maar liefst 7219 bevolkingsgroepen vallen volgens dat onderzoek onder de categorie ”onbereikt”, waarvan de meeste volken in Azië wonen.

De interim-directeur ziet uit naar het moment dat overal het Evangelie verkondigd kan worden door lokale christenen. „Voor nu is het echter nog niet zover, omdat er nog veel niet-bereikte volken zijn.”


Kimon: Onze hulp blijft nodig

Is het tijd om te stoppen met het uitzenden van zendelingen? Hans Jansen, voorzitter van het bestuur van Kimon, reageert beslist: „Nee, nee, nee. Er is nog veel te doen in het zendingswerk.”

Hans Jansen, Kimon

Kimon is een organisatie die wereldwijd het Evangelie aan kinderen wil verkondigen. Voor Jansen is het duidelijk: „Zolang er vraag is, moeten we mensen blijven sturen. Er wordt op ons gewacht. De Heere Jezus nodigde de kinderen uit om tot Hem te komen. Daarvoor is het echter wel nodig dat zij het Evangelie horen. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij lokale christenen. Als organisatie proberen we hen in te schakelen. Toch blijft onze hulp nodig. In de landen waar wij werken is de medische zorg vaak onder de maat en het onderwijsaanbod gering. Er is behoefte aan begeleiding.”

Gelijkwaardigheid

„Bij de hand nemen”, zo noemt Jansen de manier waarop Kimon te werk gaat. „We vinden gelijkwaardigheid belangrijk en dat bereiken we door samen met de lokale bevolking te ontdekken wat de beste manier van handelen is. Onze veldwerkers gaan al luisterend, zoekend en cultuursnuivend op pad.”

Discipelen

Kimon trekt zich niet zomaar uit een land terug. Als voorbeeld noemt Jansen een project in Roemenië. „Met een lokale christen startten we daar een bakkerij. Dat project biedt aan verschillende mensen werkgelegenheid. Tijdens een werkbezoek was de bakkerij echter gesloten. De bedrijfsleider vond dat hij genoeg verdiend had voor de komende maanden en dat de winkel daarom wel even dicht kon. Als organisatie leren we hieruit dat begeleiding essentieel blijft, ook als zelfredzaamheid bereikt is.”

„Begeleiding blijft essentieel, ook als zelfredzaamheid bereikt is” - Hans Jansen, voorzitter Stichting Kimon

De voorzitter van het bestuur van Kimon ziet het uitzenden van medewerkers als Bijbelse opdracht. „Je kunt in je kerk blijven, maar dan wordt het Evangelie niet verder gebracht. Als discipelen van de Heere Jezus hebben we de taak om uit te gaan totdat Hij terugkomt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer