Ds. Boersma voor studenten GG: Oudvaders spraken vrijmoediger over doop dan wij
Tegenwoordig spreken we minder vrijmoedig over de Heilige Doop dan oudvaders dat deden, constateert ds. M. Boersma. De predikant sprak vrijdagavond tijdens de zomereditie van de studentenconferentie van de Gereformeerde Gemeenten (GG).
Ds. Boersma, predikant van de gg te Middelburg-Zuid, dacht met zo’n 120 aanwezige jongeren in het Hoornbeeck College in Gouda na over de betekenis van de Heilige Doop. Hij stelde dat de doop onlosmakelijk verbonden is met het genadeverbond. God handelt verbondsgewijze, aldus ds. Boersma. „De eis van het verbroken werkverbond blijft staan, maar de gehoorzaamheid daaraan wordt in het genadeverbond geopenbaard als een belofte.”
Dat levert de vraag op wie er bij dat genadeverbond horen. Er zijn twee soorten verbondskinderen, stelde de predikant. „Calvijn noemt een dubbele reeks kinderen en dr. P. de Vries spreekt over levende en dode leden van de kerk. In de dogmatiek bestempelen we het als het onderscheid tussen het wezen en de bediening van het verbond.” De doop lijft in het genadeverbond in, maar alleen door wedergeboorte wordt de vervulling van de belofte ontvangen, concludeerde ds. Boersma.
Het doopformulier en de oudvaders spreken ruim over het genadeverbond, constateerde de predikant. „Alle gedoopten zijn erin begrepen. Tegenwoordig zijn we daar, door de opkomst van het verbondsautomatisme, voorzichtiger in. Ds. G.H. Kersten waarschuwde zo’n honderd jaar geleden al sterk tegen de leer die stelt dat alle leden van de gemeente op zodanige wijze in het genadeverbond zijn dat ze de goederen van het verbond al bezitten.” Toch is het geen winst dat we de vrijmoedigheid van de oudvaders zijn kwijtgeraakt, stelde ds. Boersma.
„Volgens het doopformulier zijn alle kinderen in het genadeverbond begrepen” - Ds. M. Boersma, predikant gg Middelburg-Zuid
De predikant sprak verder over de doop als versterkend sacrament. Ook benadrukte hij het belang van de kinderdoop. „Kinderen mogen gedoopt worden op grond van de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament. Baptisten hebben geen goed zicht op het genadeverbond. Zij ontkennen dat kinderen binnen het verbond geboren worden. Dat is een verdrietige zaak.”
Ds. Ledeboer
Als het doopformulier de kinderen „in Christus geheiligd” noemt, betekent dat „afgezonderd voor de Heere”, legde de predikant ten slotte uit. „Daarmee spreekt God rijke woorden tot ons. Hij eist je voor Zich op. Met ds. Ledeboer zeg ik: Laat je gedoopte voorhoofd aan God zien. Hij wil alles geven wat je ontbreekt.”
De lezing van ds. Boersma was het dogmatische deel van een tweeluik; zaterdagochtend hield ds. P.J. de Raaf uit Boskoop een vervolglezing over de consequenties van de doop voor het leven. Een praktische insteek had ook een workshop van Paul Eikelboom, directeur van Zending Gereformeerde Gemeenten, die hij vrijdagavond gaf na de lezing van ds. Boersma.
„In het zendingswerk is de Heilige Doop het scharnierpunt” - Paul Eikelboom, directeur Zending Gereformeerde Gemeenten
Zendingswerk is geen taak van de kerk, maar de kern van het kerkzijn, betoogde Eikelboom. In het zendingswerk is de doop van bekeerlingen het scharnierpunt, zei hij. „De doop is zichtbaar voor iedereen: de brug naar het verleden is opgehaald. Vaak breken mensen met hun familie. En ze komen binnen de gemeenschap van anderen die dezelfde christelijke belijdenis hebben beleden.”
Kinderwerker
Eikelboom vroeg de jongeren om in groepjes een prioritering aan te brengen in een aantal functies in de zending, zoals vertaalkundige, kinderwerker en musicoloog. De geanimeerd discussiërende studenten waren na Eikelbooms „We gaan weer verder” nauwelijks stil te krijgen. „Er zijn heel wat potentiële zendingsdeputaten in ons midden”, constateerde de directeur tevreden.
Een van de groepjes bleek eerst een vrouwenwerker te willen sturen, „want het is vaak wat lastiger om met mannen contact te krijgen”. Een ander groepje zou juist eerst voor een evangelist kiezen. Geen van de groepjes zou met de uitzending van een zendingspredikant beginnen, merkte Eikelboom op. „Terwijl dat wel naar de Schrift is: in Handelingen 13 werden twee zendingspredikanten uitgezonden.”
Op de vraag wat jongeren moeten doen die een verlangen naar zendingswerk hebben, antwoordde Eikelboom dat ze er „dicht bij de Heere mee moeten blijven. Vraag steeds: Wat wilt U dat ik doen zal? Als de weg anders gaat dan je gedacht had, is dat moeilijk. Maar het belangrijkste is dat je in Gods gunst mag gaan.”