Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zijn aangezicht.
Uitleg
In het begin van deze week hebben we al opgemerkt dat de Prediker zegt, dat alle ijdelheid is. Tegenover de vergankelijkheid die er is door de zonde, stelt hij het eeuwige werk van God in de verheerlijking van Zijn genade.
God heeft deze wereld niet losgelaten. Hij heeft de mens niet geheel en al over gegeven aan de heerschappij van de duivel, door en hel. Hij werkt nog op deze wereld, in de onderhouding van Zijn wonderschone schepping. Daarbij draagt en spaart hij ons, afvallige onderdanden, en roept ons tot bekering, tot herstel, ja, tot het eeuwige leven. Dat wondere werk van God ligt vast in Zijn eeuwig voornemen. Hij volvoert het in de tijd; daar kan geen mens iets aan toe of af doen. Wat hier nodig is, is een buigen onder deze Godsregering. God is soeverein. Aan Zijn vrijmachtig Godsbestuur dient de mens zich te onderwerpen. Juist daartegen is hij in verzet. In het paradijs wilden we God al van Zijn troon stoten. Allerlei hoogmoedige en opstandige gedachten bewijzen dat het onze natuur nog is. We zeggen het Eli niet zo gemakkelijk na: Hij is de Heere, Hij doet wat goed is in Zijn ogen. We moeten leren dat we mensen zijn, nietige schepselen, die niet in opstand mogen komen tegen hun Schepper. Zou dan het leem mogen opstaan tegen de pottenbakker? Het waartoe van Gods soevereine regering wordt ons hier ook voorgehouden: Opdat men vreze voor Zijn aangezicht. God wil ons op die lage plaats zien. Hij brengt er ook; dat is Zijn werk: eeuwigheidswerk. Vraag de Heere om licht over de betrekkelijke waarde van wat vergankelijk is. ‘Pracht en schoonheid moog’ wat schijnen; ’t is aan d’ ijdelheid gelijk’, zong Lodenstein. Wat een rijke troost, dat van God te leren tot je eeuwig behoud. Als de roepstem van God tot bekering kracht doen, zal Hij, Die de Alfa en de Omega is, het Begin en het Einde, Zijn werk vasthouden. Er is niet aan toe en er is niet af te doen!
Veel mensen vinden het boek Prediker te negatief. Het lijkt wel of er geen goed meer in de wereld is. Die mensen lezen òf de Bijbel niet goed, òf ze willen er niet aan dat de vloek van de zonde, de dood, op deze wereld werkelijkheid is.
Hoewele we allemaal weten dat onze bezittingen op aarde vergankelijk zijn, gaan we er toch dikwijls mee om of we ze eeuwig zullen bezitten. Daarom zegt de Prediker: Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie de overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid (Prediker 5:9).
Als je zo steeds over de vergankelijkheid hoor en leest en de schaduw van de dood over je leven ziet vallen, dan kan dat je gedachten verwarren. In die verwarring zie je niet meer wat goed is op deze wereld en wat slecht. Je dreigt alles grauw of zelfs zwart te zien en hebt er geen oog meer voor, ...
In het begin van deze week hebben we al opgemerkt dat de Prediker zegt, dat alle ijdelheid is. Tegenover de vergankelijkheid die er is door de zonde, stelt hij het eeuwige werk van God in de verheerlijking van Zijn genade.
God heeft deze wereld niet losgelaten. Hij heeft de mens niet geheel en al over gegeven aan ...
Arbeid wordt dikwijls te laag aangeslagen. Een werkwillige werkeloze – er zijn helaas ook luiaards – weet dat arbeid een zegen is. God gaf de mens in het paradijs te arbeiden. Dit was geen last, maar een lust. De zevende dag werd gegeven als rustdag. Deze orde vond God voor ons goed; dan is ze dat ook.
Dromen zijn bedrog, hoor je nogal eens zeggen. Inderdaad kunnen in de slaap in onze geest allerlei verwarde en onzinnige voorstellingen en gebeurtenissen rijzen. Dit neemt niet weg dat de Heere je daardoor ook iets kan leren. Hij kan daarvoor een bijzondere droom geven; maar ook de ‘gewone dromen’ vertellen ons iets: de ijdelheid van onze gedachten. ...
Vrijdag: Gods eeuwigheidswerk
Prediker 3:14
Uitleg
In het begin van deze week hebben we al opgemerkt dat de Prediker zegt, dat alle ijdelheid is. Tegenover de vergankelijkheid die er is door de zonde, stelt hij het eeuwige werk van God in de verheerlijking van Zijn genade.
God heeft deze wereld niet losgelaten. Hij heeft de mens niet geheel en al over gegeven aan de heerschappij van de duivel, door en hel. Hij werkt nog op deze wereld, in de onderhouding van Zijn wonderschone schepping. Daarbij draagt en spaart hij ons, afvallige onderdanden, en roept ons tot bekering, tot herstel, ja, tot het eeuwige leven. Dat wondere werk van God ligt vast in Zijn eeuwig voornemen. Hij volvoert het in de tijd; daar kan geen mens iets aan toe of af doen.
Wat hier nodig is, is een buigen onder deze Godsregering. God is soeverein. Aan Zijn vrijmachtig Godsbestuur dient de mens zich te onderwerpen. Juist daartegen is hij in verzet. In het paradijs wilden we God al van Zijn troon stoten. Allerlei hoogmoedige en opstandige gedachten bewijzen dat het onze natuur nog is. We zeggen het Eli niet zo gemakkelijk na: Hij is de Heere, Hij doet wat goed is in Zijn ogen.
We moeten leren dat we mensen zijn, nietige schepselen, die niet in opstand mogen komen tegen hun Schepper. Zou dan het leem mogen opstaan tegen de pottenbakker?
Het waartoe van Gods soevereine regering wordt ons hier ook voorgehouden: Opdat men vreze voor Zijn aangezicht. God wil ons op die lage plaats zien. Hij brengt er ook; dat is Zijn werk: eeuwigheidswerk.
Vraag de Heere om licht over de betrekkelijke waarde van wat vergankelijk is. ‘Pracht en schoonheid moog’ wat schijnen; ’t is aan d’ ijdelheid gelijk’, zong Lodenstein. Wat een rijke troost, dat van God te leren tot je eeuwig behoud. Als de roepstem van God tot bekering kracht doen, zal Hij, Die de Alfa en de Omega is, het Begin en het Einde, Zijn werk vasthouden. Er is niet aan toe en er is niet af te doen!
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: saf
adfasd
-Woensdag: Dinsdag: Is alles ijdelheid?
Veel mensen vinden het boek Prediker te negatief. Het lijkt wel of er geen goed meer in de wereld is. Die mensen lezen òf de Bijbel niet goed, òf ze willen er niet aan dat de vloek van de zonde, de dood, op deze wereld werkelijkheid is.
Wie denkt dat er in het boek Prediker ...
-Donderdag: Woensdag: Vergankelijk goed
Hoewele we allemaal weten dat onze bezittingen op aarde vergankelijk zijn, gaan we er toch dikwijls mee om of we ze eeuwig zullen bezitten. Daarom zegt de Prediker: Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie de overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid (Prediker 5:9).
Als ...
-Vrijdag: Donderdag: Schoonheid in vergankelijkheid
Als je zo steeds over de vergankelijkheid hoor en leest en de schaduw van de dood over je leven ziet vallen, dan kan dat je gedachten verwarren. In die verwarring zie je niet meer wat goed is op deze wereld en wat slecht. Je dreigt alles grauw of zelfs zwart te zien en hebt er geen oog meer voor, ...
-Zaterdag: Vrijdag: Gods eeuwigheidswerk
In het begin van deze week hebben we al opgemerkt dat de Prediker zegt, dat alle ijdelheid is. Tegenover de vergankelijkheid die er is door de zonde, stelt hij het eeuwige werk van God in de verheerlijking van Zijn genade.
God heeft deze wereld niet losgelaten. Hij heeft de mens niet geheel en al over gegeven aan ...
-Zondag: Zaterdag: Arbeid en rust
Arbeid wordt dikwijls te laag aangeslagen. Een werkwillige werkeloze – er zijn helaas ook luiaards – weet dat arbeid een zegen is. God gaf de mens in het paradijs te arbeiden. Dit was geen last, maar een lust. De zevende dag werd gegeven als rustdag. Deze orde vond God voor ons goed; dan is ze dat ook.
...
-Maandag: Zondag: IJdele woorden
Dromen zijn bedrog, hoor je nogal eens zeggen. Inderdaad kunnen in de slaap in onze geest allerlei verwarde en onzinnige voorstellingen en gebeurtenissen rijzen. Dit neemt niet weg dat de Heere je daardoor ook iets kan leren. Hij kan daarvoor een bijzondere droom geven; maar ook de ‘gewone dromen’ vertellen ons iets: de ijdelheid van onze gedachten. ...