Op de aankomstdag van de kinderen gaat de Taiwanese vlag uit. „Daar hebben we een feestdag van gemaakt”, zegt Monica de Meyer-Mol (38) uit Sint Philipsland. Ze vult wekelijks de dagboeken van Yu-Liun (8) en de tweeling Leah-Noore en Isah-Belle (5) aan met nieuwe ervaringen. De kinderen wonen al jaren in het Zeeuwse dorp, maar mogen hun afkomst niet vergeten. „We sparen nu al voor langere reizen naar dat land.”
Adoptie is de laatste jaren sterk afgenomen met als voorlopig dieptepunt 153 kinderen vorig jaar. Grenzen gaan dicht en regels worden aangescherpt, zodat de vraag rijst of het ‘aannemen’ van kinderen zijn langste tijd heeft gehad. De jubilerende AdoptieVereniging Gereformeerde Gezindte (zie kader) denkt van niet. „Er zullen altijd schrijnende situaties zijn, waarin door Gods leiding voor sommige kinderen een stabiel gezin in een ander land is weggelegd.”
In een hoek van de woning van Andries (42) en Monica de Meyer in Sint Philipsland staat de schatkist van de kinderen, die even zijn opgebleven om kennis te maken met de bezoeker. In de koffer hebben ze alle drie hun eigen gedeelte, gevuld met de eerste herinneringen. „Hun kleertjes en speentjes van toen en allerlei snuisterijen”, zegt Monica. Ze maakt ook jaarfotoboeken. „Ze hebben recht op een hele stapel van hun jeugd, ook van de vroegste herinneringen.”
Een foto van de biologische ouders hebben de kinderen bij de hand. Bij het naar bed gaan gebeurt het regelmatig dat ze voor hen bidden. Ze leren het Taiwanees en zien nu al uit naar de kerstvakantie als ze uit eten gaan in een Taiwanees restaurant.
Monica en Yu-Liun gaven op de basisschool in hun woonplaats een presentatie om de schoolkinderen kennis te laten maken met de afkomst van de kinderen. Andries en Monica zien Taiwan, dat ze driemaal bezochten, als hun tweede thuisland. Ze sparen voor langere reizen met hun kinderen naar het Aziatische eiland.
De gemeenschap van het 2500 zielen tellende Zeeuwse dorpje reageerde positief op de komst van de kinderen. „Bijna iedereen kent ze. Ze zijn echt opgenomen.” Dat geldt ook voor hun kerk, de oud gereformeerde gemeente in Nederland, waar de drie kinderen zijn gedoopt.
Zoektocht
De in de Randstad opgegroeide docent aardrijkskunde en de hulpvelener bij Eleos Zeeland trouwen in 2001. Beiden wonen dan al in Sint Philipsland. Monica vanaf haar geboorte en Andries sinds hij er in 1995 met zijn ouders neerstrijkt.
In de jaren daarna wordt gaandeweg duidelijk dat ze geen biologische kinderen zullen krijgen. Andries: „We wilden heel graag een eigen gezin en zijn een vruchtbaarheidstraject ingegaan, maar hebben de grens getrokken bij IVF. We hebben even gedubd over pleegzorg, maar daarvan afgezien omdat er in dat geval een grote kans op tijdelijkheid bestaat.”
Het wordt een zoektocht. „We hebben voortdurend gebeden om Gods leiding. Onze kinderwens bleef en uiteindelijk bleek die alleen te vervullen in combinatie met adoptie.” Monica: „Wil je zwanger worden of moeder worden? Die vraag kwam echt op me af.” Veel kinderen wereldwijd zijn ontheemd. Hun eerste bezoek aan een bijeenkomst van de AVGG in Gouda, gevolgd door het zien van enkele filmpjes vanuit kindertehuizen, geeft de doorslag. „Toen waren we helemaal om.”
In 2011 halen ze Yu-Liun op uit de Taiwanese hoofdstad Taipei. Ze weten via kennissen dan al van het bestaan van het door de Lutherse kerk opgezette kindertehuis. Die omgeving sluit aan bij hun wensen voor een zo open mogelijke adoptie. „Taiwan is een westers georiënteerd land. We hebben alle dossiers ingezien en kennisgemaakt met de biologische ouders. Dat wilden wij graag. Wij weten nu dat het voor de biologische ouders onmogelijk was hun kind te behouden.”
Binnenlandse adoptie ligt in het land erg lastig doordat er sprake is van een systeem met proeftijden, weet Andries. Andersom stelt het kindertehuis hoge eisen aan de adoptieouders. „Een christelijke levensovertuiging en onze medische- en onderwijsachtergrond waren een pré.”
In 2015 halen ze in hetzelfde kindertehuis de dan elf maanden oude tweelingzusjes op. Net als hun oudste vallen de kinderen in de groep die extra aandacht vergt. De tweeling is te vroeg geboren en een van de beide meisjes heeft een hartafwijking. „We wisten dat het ons leven ingrijpend zou veranderen, maar we hebben er geen minuut over hoeven na te denken.”
Zwaar
Het adoptieproces moet niet worden onderschat, vindt het echtpaar. „Je hele doopceel wordt gelicht. Dat gaat heel ver. Je moet iedere administratieve stap verantwoorden en reist in het begin van hot naar her.” Soms is het zwaar, zeker als hun wordt gevraagd op de lijst met ”special need” aan te vinken waarmee ze niet geconfronteerd willen worden. „Alsof je met een karretje in de winkel gaat shoppen. Dat is heel naar. Er waren enkele dingen waarvoor we terugschrokken, maar we hebben vooral ons gevoel gevolgd en als we het niet wisten helemaal niets aangekruist.”
De daling van het aantal adopties van buitenlandse kinderen verbaast hen niet. Andries denkt echter niet dat de deur in de toekomst helemaal op slot gaat. „Ik hoop dat natuurlijk ook niet. Anders zo kansloze kinderen krijgen een toekomst. En je brengt ze onder het Woord.”
Reacties van derden zijn vaak positief, maar niet altijd. Monica: „Zo werd ik eens aangesproken door iemand die zei dat wij wel heel rijk moesten zijn. Dat zijn we ook met onze kinderen, maar hij bedoelde dat anders. Het sloeg op de kosten van adopties.”
Ondertussen hebben Yu-Liun, Leah-Noore en Isah-Belle het prima naar hun zin in hun nieuwe omgeving. Ze hebben vriendjes en vriendinnetjes en worden door klasgenootjes uitgenodigd. „Ze zitten goed in hun vel. Hopelijk blijft dat zo. Ook als ze in de puberteit komen.”
Andries lacht. „Pas was Yu-Lian heel boos toen iemand hem een Chinees noemde. Hij staat op zijn Taiwanese afkomst.”
Schaamtegevoel
Niet alleen de Taiwanese adoptieregels worden steeds strenger. Lag het aantal geadopteerde kinderen in Nederland jaren geleden nog rond de 1500 per jaar, in 2010 was dat gedaald tot rond de 700 en vorig jaar tot 153. Martin van Dam (36) uit Veenendaal is sinds dit voorjaar voorzitter van de AVGG. Hij noemt als belangrijkste oorzaken de veranderde wet- en regelgeving, de toegenomen mogelijkheden rondom vruchtbaarheidsbehandelingen, de hogere kosten én de veranderende houding vanuit zendende landen. „Er staat nu nog maar een kleine groepje landen op de lijst.”
Hij begrijpt de houding van de overheden wel. „Zeker waar het welvaartsniveau stijgt, zie je een zeker schaamtegevoel tegenover adoptie ontstaan. Dat wordt als een brevet van onvermogen gezien. Daarom wordt ingezet op de juiste hulp in het land zelf voor de groep die in kindertehuizen verblijft. Maar tegelijkertijd zijn er op verschillende plaatsen onvoldoende mogelijkheden om in te zetten op juiste hulp in het land zelf.”
Hij kan het weten. De twee zoontjes (10 en 6) die hij samen met zijn vrouw Rosanne heeft, zijn afkomstig uit Zuid-Afrika. Ze kwamen in 2013 en 2015 naar Nederland. De oudste heeft een visuele beperking, de jongste mist een deel van zijn neus. „Ieder kind heeft recht op een thuis. Voor onze jongens was dit helaas niet haalbaar in het thuisland. Adoptie is in dat geval de beste oplossing.”
Ondertussen zijn er ook andere gevolgen. Keuze voor een kind dat niet tot de groep ”special need” behoort, kan eigenlijk niet meer. „Daarom moet de keus ook niet lichtvaardig worden genomen. Het gaat niet alleen om de vervulling van een kinderwens. Er moet ruimte zijn: in je hart en in je huis. Ook hoor ik regelmatig zeggen dat deze kinderen met de adoptie op het erf van het verbond komen. Dat is natuurlijk waar, maar daar moet je het niet alleen voor doen. Dan kun je beter evangelist worden. Het is belangrijk om de gebrokenheid van de schepping te zien en te ervaren dat je je adoptiekind uit Gods hand hebt ontvangen. Dat geeft ook rust als het wat ingewikkeld wordt.”
Misstanden
Bij het gezinsonderzoek worden ouders door de Raad van de Kinderbescherming bevraagd op hun christen-zijn. „Ze willen weten wat je doet als je kind later afscheid neemt van het Woord of met iemand van gelijk geslacht gaat samenwonen. Ons standpunt is dat het je kind blijft. Altijd.”
De publiciteit over misstanden in de sector laten de vereniging niet onberoerd. „Die moeten eerlijk worden benoemd. Door het ministerie van Justitie en Veiligheid is er een commissie onderzoek interlandelijke adoptie ingesteld onder leiding van Tjibbe Joustra. Er is een groep die naar gerechtigheid streeft, terwijl anderen vrede hebben met de huidige situatie. Beiden willen we recht doen.”
Van Dam verwacht dat het aantal adopties de komende jaren laag zal blijven. „Incidenteel gaan er stemmen op om er helemaal mee te stoppen. Ik hoop en verwacht niet dat dat gebeurt. Dat er nog zorgvuldiger wordt gehandeld, kan ik alleen maar toejuichen.”
Wat precies de gevolgen van de afname van adoptiemogelijkheden voor de vereniging zijn, weet hij niet. „Persoonlijk ben ik er voorstander van dat de pleegzorggezinnen, net als vroeger, weer een plek krijgen binnen de vereniging. Het gaat toch vaak om dezelfde thema’s. Hier ga ik niet over, maar de vereniging zelf. Op dit moment is hierover nog geen discussie.”
Adoptievereniging veertig jaar
De AdoptieVereniging Gereformeerde Gezindte (AVGG) bestaat dit najaar veertig jaar. Het is een interkerkelijke vereniging met ruim 180 leden bestaande uit (aspirant)adoptieouders en geadopteerden. Twee keer per jaar worden er landelijke bijeenkomsten georganiseerd en in drie regio’s worden regionale bijeenkomsten georganiseerd. Predikanten, professionals en ervaringsdeskundigen leveren hieraan een bijdrage. De jongerenafdeling Adieu organiseert speciale activiteiten voor geadopteerden.
Hoewel adoptie in Nederland sinds 1956 wettelijk geregeld is, duurde het tot 1969 voordat het onderwerp echt ging leven in de reformatorische gezindte. Het was ds. A. Bac, die een eerste bijeenkomst organiseerde voor (aspirant) adoptieouders en pleegouders. Ruim 120 mensen kwamen bijeen om zich te bezinnen op verschillende vraagstukken. „Er was nog geen officieel verdrag en er kon zelfs nog rechtstreeks contact worden gelegd met kindertehuizen in het buitenland”, weet AVGG-voorzitter Martin van Dam.
Circa tachtig leden meldden zich voor de nieuwe vereniging. In de begintijd spitsten de vragen zich toe op de toelaatbaarheid. Daarnaast was er ook sterk behoefte aan lotgenotencontact. Van Dam: „Mag ik overgaan tot adoptie, daar draaide het om. Ook werd er veel gediscussieerd over vruchtbaarheidsvraagstukken. Bovendien was het in veel kerkelijke gemeenten niet vanzelfsprekend of mogelijk om een kindje te laten dopen.”
Volgens hem is er in vier decennia veel veranderd. Het zijn nu thema’s als traumaverwerking, hechtingsproblematiek en dubbele loyaliteit die de boventoon voeren. „Je zou kunnen zeggen dat de aandacht is verplaatst van de ouders naar de kinderen zelf. Natuurlijk blijft de vraag naar Gods leiding en Zijn voorzienigheid in het leven ons wel bezighouden. Ik ben het eens met een predikant die tijdens een van onze bijeenkomsten aangaf dat de ervaring van de leiding van de Heere bij adoptie voor een ouder niet hetzelfde hoeft te zijn als bij het adoptiekind. Dat kan heel verschillend liggen.”
>>avgg.nl