Zeeland presenteert als eerste grootschalig energieplan
Zeeland wil in 2030 jaarlijks net zo veel duurzame elektriciteit opwekken als er nu elk jaar gebruikt wordt. Dat staat in een nieuw energieplan dat ambitieus én realistisch moet zijn. Een ander facet uit het plan: de weg naar langer kernenergie uit Borssele ligt open.
Zeeland loopt voorop. De regio presenteert als eerste van de dertig energiegebieden in Nederland een grootschalig energieplan. Terwijl de meeste regio’s nog volop bezig zijn met het opstellen van de conceptvorm van de regionale energiestrategie, kortweg RES, presenteerde Zeeland die versie al in augustus vorig jaar.
Het energieplan wordt officieel volgende week openbaar gemaakt, maar het Reformatorisch Dagblad zag het stuk al eerder in. Dinsdag ligt RES 1.0 voor in de Gedeputeerde Staten. Tegelijkertijd gaat het plan ter vaststelling richting Provinciale Staten, het waterschap en de Zeeuwse gemeenteraden.
Dat Zeeland zo snel is, heeft geen spectaculaire reden, zegt Jo-Annes de Bat, Zeeuws gedeputeerde en verantwoordelijk bestuurder. „De reden is simpel: als je op tijd begint, ben je ook op tijd klaar.” De regio wachtte het resultaat van het klimaatakkoord niet af, maar vatte de koe direct bij de horens en startte het RES-traject al in 2018. „Groot voordeel is verder dat onze RES-regio samenvalt met de provincie. Dat maakt samenwerking makkelijker.”
Duurzaamheid zit verder in het DNA van Zeeuwen, schrijft De Bat in het voorwoord van het energieplan. De CDA-gedeputeerde: „Goed omgaan met onze ruimte en de natuur is voor ons vanzelfsprekend. Ik vind het tekenend dat er zoveel Zeeuwen lid zijn van Zeeuwind, een van de grootste windenergiecoöperaties van Nederland. Dat doet men gewoon.”
De Bat blikt positief terug op de snelheid waarmee het proces is doorlopen. Tegelijk waarschuwt hij voor een juichstemming. Volgens hem moet het zwaarste deel van de RES nog komen. „De theorie is makkelijk, nu de praktijk nog. De uitvoering van de plannen.”
De samenwerking tussen de bijna honderd partijen die om de tafel zaten was cruciaal voor het welslagen van het regionale plan, zegt wethouder Derk Alssema van de gemeente Goes. „Lokale plannen zijn makkelijk te realiseren, regionale niet”, aldus Alssema, die voor de Zeeuwse gemeenten in de stuurgroep van de RES zat.
Realistisch en ambitieus
Een spannend punt in de onderhandelingen ging over de ambities. Er zaten twee soorten partijen aan tafel: voor sommigen kon de ambitie niet hoog genoeg zijn, en anderen wilden het vooral haalbaar houden. Met als gevolg een middenweg. Alssema: „Als je de lat niet hoog legt, ga je ook niet hoogspringen.” De uiteindelijke doelstellingen zijn volgens gedeputeerde De Bat „realistisch en ambitieus.”
Voor ten minste twee thema’s moet een regionale energiestrategie de lijnen uitzetten: elektriciteit en de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving. Zeeland pakte daar nog een derde hoofdthema bij: mobiliteit.
Als het gaat om elektriciteit wil Zeeland in 2030 3 TWh duurzame stroom opwekken. Dat is ongeveer een twaalfde deel van het landelijke doel. De Bat: „Als iedere provincie hetzelfde doet, gaan we dat doel dus halen.”
Zou Zeeland niet juist meer moeten doen omdat de provincie qua ligging ideaal is voor windenergie? Volgens wethouder Alssema neemt Zeeland een eerlijke deel voor zijn rekening. „Ik denk dat er in elk gebied kansen en bedreigingen zijn. Bij ons is windenergie absoluut een kans. Daarentegen kunnen wij weer weinig zonnepanelen op daken leggen, omdat we een dunbevolkte regio zijn. Al met al doen wij een grote duit in het zakje van de nationale doelstelling. Toch blijft het een nationale opgave, dus iedereen moet aan de bak.”
Een aardig feitje bij het doel voor groene stroom: het huidige elektriciteitsgebruik in heel Zeeland staat gelijk aan de beoogde 3 TWh. Dat betekent dat de Zeeuwen met een gelijkblijvende consumptie in 2030 al energieneutraal zouden zijn, tenminste wat elektriciteit betreft. Het elektriciteitsverbruik zal naar verwachting echter flink groeien vanwege het gebruik van elektrische auto’s en van warmtepompen voor het verwarmen van huizen.
De duurzame stroom moet met name komen van zonnepanelen en windturbines op land. Qua windenergie zit de provincie al bijna aan haar grenzen, aldus de RES. Tot 2030 zal het vermogen aan windenergie met zo’n 20 procent groeien tot 700 MW, op met name al aangewezen concentratielocaties. Qua zonnestroom zit er een verviervoudiging van het huidige vermogen aan te komen, tot 1000 MW. Van het extra aanbod komt 220 MW uit dertien reeds vergunde zonnevelden. Behalve voor zonne- en windenergie ziet de regio een rol weggelegd voor getijdenenergie en blauwe energie (energiewinning uit het verschil tussen zout en zoet water): in totaal 100 MW in 2030.
Kernenergie
Opvallend is de nadrukkelijke plek voor kernenergie in het plan. Op zich is het niet nieuw dat politieke partijen in Zeeland positief staan tegenover het openhouden van de kerncentrale in Borssele. Zo stond dat al in diverse verkiezingsprogramma’s en ook in het Zeeuwse coalitieakkoord. Nieuw is dat deze intentie in een strategisch energieplan staat waaronder de handtekeningen van meer dan honderd verschillende partijen komen.
Ingegeven door de opgelaaide maatschappelijke discussie is er ten opzichte van het conceptplan van vorig jaar nog een zinnetje toegevoegd. Dat luidt: „Er zal inzichtelijk gemaakt worden of het mogelijk is de levensduur van de centrale te verlengen, wat hiervoor nodig is en wat hiervan de risico’s zijn.”
Dit standpunt over kernenergie kan een belangrijk signaal zijn aan Den Haag, zegt De Bat. „Nu begint de rest van Nederland in te zien wat Zeeland al jaren roept. In de verre toekomst zou een thoriumcentrale in Borssele een goede optie zijn. Maar die technologie is nog niet uitontwikkeld, dus het duurt nog decennia voordat die toepasbaar is. Die periode overbruggen door de huidige centrale open te houden, zou mooi zijn. Kernenergie past prima in een CO2-vrije energiemix.”
De gemiddelde Zeeuw merkt op korte termijn weinig van het nieuwe energieplan, denkt Alssema. „Dit is vooral een strategie op hoofdlijnen.” Toch kan de burger moeilijk om de windturbines heen kijken. Hoewel de meeste er al staan, komt er nog voor zo’n 130 MW bij. Dat zijn ruim dertig grote windmolens. Qua mobiliteit merkt de burger ook veranderingen. Het aantal openbare laadpalen zal toenemen van een paar honderd nu tot een kleine 10.000 in 2030. Dat zal te merken zijn op de gemiddelde parkeerplaats.
Sowieso gaan sommige burgers wél veel merken van het energieplan, weet de CDA-wethouder. „Dat is als hun gemeente aan de slag gaat met het aardgasvrij maken van hun wijk. Dat heeft impact op de eigen woning.”
Voor de gebouwde omgeving is de Zeeuwse ambitie om in 2030 400 kiloton CO2 te besparen. Dat is een CO2-reductie van 34 procent. Deze reductie zou worden gehaald als bijvoorbeeld alle huizen in de gemeenten Middelburg en Kapelle op duurzame manier verwarmd worden. De Bat: „We willen bij het aardgasvrij maken geen ondoordachte dingen doen. Isoleren is voor iedereen belangrijk. Verder gaan we aan de slag waar het het kansrijkst is, dus in de nieuwere wijken. Het hoeft niet allemaal gelijk te gebeuren. Pas veel later komen binnensteden aan bod, ssals er nieuwe innovaties en technieken zijn.”
Vaststaat ook dat de dertien Zeeuwse gemeenten nauw samenwerken als het gaat om het opzetten van de plannen om wijken van het aardgas af te halen. Elke gemeente moet in 2021 zo’n plan –ook wel transitievisie warmte geheten– opleveren. Alssema: „Het proces om die visies te maken, doorlopen we gezamenlijk. We gaan niet dertien keer het wiel uitvinden. Hoe je lokaal duurzaam wijken gaat verwarmen, verschilt uiteindelijk natuurlijk wel.”
De belangrijkste les van het Zeeuwse energieplan is volgens Alssema de gekozen benadering: van onderaf. „Normaal zetten bestuurders de lijnen uit en moeten werkgroepen het verder op poten zetten. Nu ging het precies andersom. Meer dan honderd partijen dachten over de inhoud na. Die aanpak van onderaf heeft bijgedragen aan het succes. Een proces met zo veel partijen is erg complex. Als samenwerking centraal staat, merk je dat er ontzettend veel energie vrijkomt. Eerst keek ik wel tegen het RES-proces op. Maar we hebben die berg gezamenlijk beklommen en kunnen nu genieten van het uitzicht.”
Verantwoordelijk gedeputeerde De Bat is gemotiveerd om aan de slag te gaan met het energieplan. De CDA’er: „De overgang naar duurzame energie vind ik belangrijk. Voor mij past dat bij rentmeesterschap. Ik wil de aarde net iets beter achterlaten dan ik hem heb aangetroffen.”
Het energie-abc
Energietransitie: de naam voor de grote verandering van de economie van fossiele naar duurzame energie. Deze overgang raakt aan drie gebieden: de elektriciteitsvoorziening, de verwarming van gebouwen en brandstoffen voor industrie en mobiliteit.
Gebouwde omgeving: de gebouwde omgeving is een van de sectoren die moeten omschakelen: alle woningen en gebouwen dienen in 2050 op duurzame wijze –zonder aardgas– te worden verwarmd.
Energieakkoord: een overeenkomst uit 2013 tussen de overheid en ruim veertig organisaties over energiebesparing, duurzame energie en klimaatmaatregelen. Het energieakkoord richt zich met name op het opwekken van hernieuwbare energie.
Klimaatakkoord: het akkoord dat de overheid en ruim honderd partijen in 2019 sloten met afspraken om de klimaatdoelen te halen. Het klimaatakkoord omvat ambities voor vijf sectoren, klimaattafels geheten: gebouwde omgeving, landbouw, elektriciteit, industrie en mobiliteit. Doel is bijvoorbeel 35 TWh groene stroom opwekken in 2030.
Regionale energiestrategie (RES): een energieplan waarin staat waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Maar ook welke warmtebronnen te gebruiken zijn zodat wijken van het aardgas af kunnen. In sommige gevallen –zoals in de RES van Zeeland– wordt ook de uitdaging rond mobiliteit meegenomen.
RES-regio: Nederland is ingedeeld in dertig energieregio’s die allemaal met eigen plannen moeten komen. Soms zijn deze regio’s hele provincies (Zeeland, Drenthe), soms gedeelten ervan.
Warmtetransitie: is een onderdeel van de energietransitie. Gaat over de vraag hoe woningen en andere panden in Nederland zonder aardgas kunnen worden verwarmd.