Eerwaarde heer B. Klootwijk: Ik heb een voorliefde voor Johannes
Als kind voelde Bas Klootwijk al de drang om Gods naam te verkondigen, maar hij wist zich daartoe onbekwaam. Tot God hem bij het vee vandaan riep. „Ik werd ingewonnen en overwonnen voor het werk in Zijn wijngaard.”
De boerderij van Bastiaan Klootwijk (80), gelegen tussen Alblasserdam en Oud Alblas, heette vroeger ”Ons genoegen”. Die naam vond Klootwijk ongepast. ”Op doortocht”, staat nu op de gevel. De ouderlijke boerderij van de eerwaarde heer lag aan de Buitendijk bij IJsselmonde, naast de woning van de familie Tukker. „Kees Tukker, krap twee jaar jonger dan ik, stond soms in het onderhuis op een paar veilingkisten te preken. Hij wilde dominee worden.”
Ook bij Bas leefde die begeerte. „De Heere is in mijn leven gekomen toen ik nog heel jong was. Eigenlijk moet ik zeggen: van eeuwigheid. Het deed mijn ziel pijn als ik jongelui in de nacht van zaterdag op zondag joelend naar huis hoorde gaan.”
Opa Klootwijk, een godvrezende man, kreeg geregeld gezelschapsmensen op bezoek. „Mijn vader had daar niet veel mee. Hij leerde ons dat de Heere voor allen is gestorven. Dat heeft me beducht gemaakt voor het woord ”ons”. Als ik de catechismus behandel, zeg ik vaak: „Gemeente, mag u daar door Gods genade bij ingesloten zijn?” Daar gaat het om.”
In zijn eigen leven kwam het geestelijk tot een doorbraak tijdens het vervullen van de militaire dienstplicht, in Amersfoort „Onder een Avondsmaalsbediening bij ds. Steenbeek toonde de Heere me wat de vergeving der zonden inhoudt. Ik raakte mijn schuld kwijt aan de Vader, door die gezegende Immanuël. Voor het eerst mocht ik de volle vrede Gods in Christus proeven en smaken.”
In Johanna Peekstok vond hij een levensgezel en geestverwant. „In onze verkeringstijd gingen we vaak naar een evangelisatie, omdat ik me in de confessionele gemeente niet meer thuis voelde. Mijn vader adviseerde me dominee te worden, maar ik besefte heel goed dat je daarvoor een duidelijke roeping moet hebben.”
Migraine
In 1965 kocht Klootwijk de boerderij aan de Alblas, waar hij koeien en varkens ging houden. Geregeld lag hij een dag op bed door zware migraine. „Als ik overwoog voor godsdienstonderwijzer te gaan leren, weerhield de hoofdpijn me ervan. Het leek onmogelijk dat ik ooit op de preekstoel zou komen.” Op wonderlijke wijze werd hij van de kwaal verlost. „Na een preek van ds. J. Catsburg, waarin hij heel mijn leven verklaarde, heb ik nooit meer migraine gehad.”
De drang om het Woord van God uit te dragen, werd steeds sterker. Toch durfde hij er niet aan toe te geven. „Totdat de Heere me er in de varkensschuur zo krachtig bij bepaalde dat ik Zijn naam moest verkondigen, dat ik er niet meer onderuit kon. Door de overstelpende liefde Gods werd ik ingewonnen en overwonnen voor het werk in Zijn wijngaard.”
Vol goede moed begon de veehouder de zaterdagopleiding tot catecheet, onder leiding van dr. H. Bout. Aansluitend volgde hij de opleiding tot hulpprediker. „Helaas wilde de hoog-liturgische ds. P. A. Elderenbosch me na het colloquium geen preekbevoegdheid geven. Hij vond me veel te separerend.” Het weerhield de prediker uit de Alblasserwaard, bekend als „de eerwaarde heer Klootwijk”, er niet van om voor te blijven gaan in hervormde gemeenten en evangelisaties. „Omdat ik me daartoe van God geroepen weet.”
Zijn eerste preek hield Klootwijk op 26 juli 1976, in Vierhouten. „Over de Goede Herder, Die Zijn leven stelt voor de schapen. Ik heb een voorliefde voor het Evangelie en de brieven van Johannes. Ik stond er te preken of ik het al jaren deed. Van mezelf kan ik het niet, maar als de Heere overkomt, brengt Hij alles mee. Ds. Catsburg heeft me geleerd: „Klootwijk, je moet een geraamte maken en dan zal de Heere Zelf er onder het preken wel het vlees op aanbrengen.” Zo is het.”
Kaaskelder
Om meer tijd te krijgen voor de geestelijke arbeid, deed hij het melkvee weg. Van de kaaskelder maakte hij een studeervertrek. „In 1977 is me gevraagd de pastorale zorg voor de hervormde gemeente Elim in Tilburg op me te nemen. Later kwamen er andere evangelisaties bij. Vooral aan die van Voorburg heb ik me sterk verbonden gevoeld. In 1998 heb ik ook in Amerika en Canada mogen preken.”
Het langst diende de eerwaarde heer de evangelisatie van Culemborg. Voor het regionale kerkblad schreef hij onder de kop ”Op het Kerkpad” maandelijks een samenspraak waarin hij pastorale ervaringen verwerkte. Vorig jaar verschenen de bijdragen in boekvorm, ter gelegenheid van het feit dat Klootwijk veertig jaar eerder voor het eerst voorging.
De band met zijn oude buurjongen bleef bestaan. „Dr. C. A. Tukker was heel knap; ik ben maar een eenvoudige boer, maar we voelden ons aan elkaar verbonden. Ook Kees wist wat God in zijn leven had gedaan. En hij was goudeerlijk. Ik luister nog steeds graag naar zijn preken.”
Binnen de Hersteld Hervormde Kerk, waartoe hij sinds 2004 behoort, voelt de eerwaarde heer zich steeds meer een vreemdeling. Hij mist er het oude hervormde denken, waarin ook hulppredikers een plaats hadden. Maar waar ze hem vragen, daar blijft hij komen. „Er is geen schoner werk dan het uitstallen van Christus. Dat hoop ik te doen tot het echt niet meer gaat.”
Eerwaarde heer B. Klootwijk
Bastiaan Klootwijk (1937) begon in 1970 naast het werk op zijn boerderij de opleiding tot catecheet, die hij in 1976 afrondde. Daarna volgde hij de opleiding tot hulpprediker binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij diende als ”eerwaarde heer” de hervormde gemeente Elim in Tilburg en de evangelisaties van Culemborg, Raamsdonksveer, Rozenburg, Zaltbommel en Huizen. Na 2004 verleende hij bijstand in de hersteld hervormde gemeenten van Kesteren, Nederhemert en Loon op Zand. Klootwijk is gehuwd met Johanna Peekstok. Het echtpaar heeft vier kinderen, vijftien kleinkinderen en zes achterkleinkinderen.
Eerwaarden
Dit is het eerste deel van een serie over het verdwijnen van hulppredikers en eerwaarde heren. Volgende week dinsdag deel 2.