Belangst: schrikken van de ringtone
Drie gesprekken met collega’s, een wekelijks praatje met mijn ouders, een telefoontje met een klusbedrijf, twee belletjes voor een artikel en nog wat gemiste gesprekken van onbekende nummers. Dat is mijn belhistorie van de maand oktober.
Nu ben ik nooit een fervent beller geweest, maar dit zijn wel erg weinig telefoongesprekken. Communicatie via mijn telefoon verloopt bij mij via allerlei berichtenapps, maar nauwelijks via de ouderwetse belfunctie. Sta ik hierin alleen, of hebben meer mensen dat?
Of heb ik last van belangst? Ik zou de enige niet zijn. Volgens de GGD, die zich baseert op een onderzoek van Bureau Motivaction, heeft zo’n 40 procent van de jongeren in Nederland er last van. Deze groep vindt het eng om te bellen. Onder volwassenen ligt dit percentage op 15.
Tijd om na te denken
Dat veel jongeren liever een berichtje sturen dan bellen hoeft niet direct te betekenen dat er sprake is van belangst. Er zijn nu eenmaal veel meer mogelijkheden om te communiceren dan vroeger. Denk aan WhatsApp en sociale media.
Er zijn verschillende redenen om te schrikken van je ringtone. De meeste mensen die er last van hebben, vinden sociale interactie sowieso spannend. Als je de ander dan ook nog niet ziet, en dus niet kunt zien hoe je woorden overkomen, is dat extra lastig. Introverte mensen staan al op achterstand, omdat ze vaak wat langer willen nadenken voor ze een antwoord geven.
Zweten, verhoogde hartslag of stotteren, het zijn typische symptomen van belangst. Al zijn dit kenmerken die voor iedere persoon anders zijn. Een betere graadmeter is om te kijken naar uitstelgedrag. Gaat het aanzetten van de was nog voor? Of loop je liever eerst nog even een rondje? Het zijn kenmerken van belangst.
Direct antwoord
Het sturen van een berichtje heeft zo zijn voordelen ten opzichte van een belletje. Je stoort de ander niet direct zoals bij een telefoongesprek. Daarnaast kan er bij een vraag nagedacht worden over een antwoord. Dat kan een minuut zijn, maar ook een dag. Bij een telefoongesprek is het laten vallen van een aantal seconden stilte al erg ongemakkelijk.
En als je bedenkt dat er nogal eens telefoontjes zijn die onplezierig overkomen, is belangst weer niet zo vreemd. Wat te denken van een goed doel dat belt rond de klok van zes? Je bent dan wel donateur, maar ze willen je toch even attenderen op de nieuwe actie. Hoe kap je zo’n gesprek op een nette manier af?
Of een vriend belt of je mee wilt helpen met verhuizen. Via de telefoon durf je geen nee te zeggen, terwijl je die dag al andere plannen had. Het is natuurlijk niet voor niets dat zulke verzoeken met een belletje tot je komen. Via een tekstbericht is het makkelijker om een verzoek te negeren of te weigeren.
Was het in de begintijd van de mobiele telefoon nog volkomen normaal om tijdens een gesprek of overleg de telefoon op te nemen, inmiddels lijkt daar steeds minder begrip voor. De laatste jaren komt het sturen van een berichtje om een telefoontje aan te kondigen meer en meer in zwang. Wellicht wat omslachtig, maar wel plezierig. Op die manier kan de ander zich even voorbereiden op het gesprek en wordt er een tijd afgesproken die beide partijen goed uitkomt.
Mailen geen optie
Wie op internet zoekt naar informatie over belangst komt vele pagina’s met tips tegen om de vrees voor de telefoon te overwinnen. Laten we eerlijk zijn: er zijn grotere problemen in de wereld dan angst voor de telefoon. Zeker omdat er veel alternatieve manieren zijn om te communiceren. Toch kan het in bepaalde gevallen knap lastig zijn om belangst te hebben.
Denk aan mensen in commerciële functies: je product aanprijzen per mail gaat echt niet zo goed werken als bellen. Relatiebeheer zonder regelmatig te bellen is ook ondenkbaar. Een journalist die de telefoon nooit pakt komt niet ver. Bij bijna elke baan zal bellen af en toe onontkoombaar zijn.
Je kunt ervoor kiezen om de angst te lijf te gaan. Hier komt de beltrainer om de hoek kijken. Claudia Bouwens geeft beltrainingen bij bedrijven, omdat belangst „een belemmering is voor zakelijk succes.” Haar telefoonnummer staat prominent boven aan haar website. Een knop naar een contactformulier is er overigens ook, „voor het geval je nog belangst hebt.”
Bellen met beltrainer
Ik stuur haar via het contactformulier een bericht met de vraag of we een keer een belafspraak kunnen maken om te praten over haar werk. Al snel volgt er antwoord en we prikken een tijdstip.
Zenuwachtig om haar te bellen ben ik niet, maar toch…ze is wel beltrainer. Ik ga in mijn werkkamer zitten, met een aantal vooraf verzonnen vragen voor mijn neus.
Tijdens de korte kennismaking vertelt Bouwens dat ze haar bedrijf is gestart om werkzoekenden te begeleiden. „Ik geloof niet zo in solliciteren via mail of brief.” Inmiddels traint ze ook ondernemers en medewerkers van organisaties die „moeite hebben met een telefoongesprek.” Ze leert de deelnemers dat het goed is om meteen aan het begin van het gesprek te zeggen dat ze bellen eng vinden. „Zo kan de ander er rekening mee houden.”
En mocht je nu echt dichtklappen, „er zit een rode knop op je telefoon.” Gewoon ophangen dus, is haar advies. „Herpak je even en bel terug. Zo koop je tijd voor jezelf. Begin opnieuw en zeg dat er even iets misging. Of dat je een tunnel in reed.”
Ik vraag haar waar jongeren met belangst zo bang voor zijn. „Vooral dat ze het juiste antwoord niet snel paraat hebben. Of dat ze afgewezen worden. Het gaat zo ver dat jongeren de telefoon net zo lang laten overgaan tot de voicemail begint. Het ingesproken bericht luisteren ze meteen af, en beslissen dan of ze per appje reageren.”
„Stel dat ik je als antwoord had gestuurd dat ik je niet te woord wilde staan, was dat een ramp geweest voor je?” Ik antwoord dat ik vast wel een collega van haar had kunnen vinden die met me wilde praten. „Precies, geen ramp dus.”
Geen goede beurt
Ik leg mijn belgeschiedenis van oktober op tafel en vraag de beltrainer of ik wellicht belangst heb. Een duidelijk ja of nee blijkt nog niet zo eenvoudig. Ze wil weten hoeveel mails en appjes ik in die tijd stuurde. Honderden, verzeker ik haar, duizenden wellicht. „Ga maar eens na in hoeveel gevallen een gesprek sneller of persoonlijker was geweest.”
Dan drukt Bouwens me nogmaals met de neus op de feiten. „Waarom koos je ervoor om me een bericht te sturen voor een belafspraak?” Ik leg uit dat ik het zelf ook wel fijn vind om op zo’n manier tot een afspraak te komen. En dat ik haar niet zomaar wilde storen in haar werk door haar te bellen. „Allemaal aannames”, concludeert Bouwens. Ze zegt het niet, maar ik merk wel dat ik hiermee geen goede beurt heb gemaakt.
Gelukkig heb ik haar tip in mijn oren geknoopt om telefoongesprekken altijd te eindigen met het „bedanken voor de tijd.” Toch nog een positieve afsluiting. En de rode knop was niet nodig.