Dr. Ewart Bosma uit Rijssen houdt van lezen. En dat mag ook wel, want hij combineert een aantal functies waarbij dat best handig is. Hij is docent geschiedenis, directeur van het Centrum voor Godsdienstonderwijs (CGO) en gemeenteraadslid.
Bosma groeide op in een gereformeerd vrijgemaakt boerengezin in het dorpje Rutten in de Noordoostpolder. Boeken waren in het gezin royaal voorhanden en ook de kerkbibliotheek had een ruim aanbod. „Ik las als kind alles uit de bibliotheek wat voor mijn leeftijd geschikt was”, vertelt Bosma in zijn in boerderijstijl opgetrokken woning. „Lezen heb ik altijd ontspannend gevonden, heerlijk om te doen. Tegenwoordig doe ik dat vooral in de vakanties en op de zondagen, tenzij het voor het werk is natuurlijk. Vooral boeken over geschiedenis en theologie lees ik graag. Van Geert Mak en A. Th. van Deursen heb ik alles gelezen.”
1. Piet Prins: Toen de morgen kwam
„Dit boekje speelt in de tijd van de Beeldenstorm. Er waren vier deeltjes die begin jaren tachtig als feuilleton in het Nederlands Dagblad verschenen. Mijn oma Bosma, die naast ons woonde, was erg geïnteresseerd in geschiedenis. Ze knipte alle afleveringen uit en plakte die in een schrift. Ik heb de verhalen daardoor al op jonge leeftijd kunnen lezen. Wat later trof ik de boekjes aan in de kerkbibliotheek. Piet Prins schrijft heel onderhoudend en ik heb de vier delen echt verslonden. Ze hebben mijn liefde voor geschiedenis wakker gemaakt. De tijd van de Tachtigjarige Oorlog vond ik heel interessant; ik begon zelf ook dingen uit te zoeken. Ik denk dat mijn exemplaar van ”Toen de morgen kwam” nog uit de kerkbibliotheek van Creil komt. Toen de gemeente in 1995 werd opgeheven is de buit onder de gemeenteleden verdeeld. Helaas weet ik niet waar de schriftjes van mijn oma zijn gebleven.”
2. Drs. C. Bijl: Leren geloven
„Dit boek leerde ik kennen tijdens de godsdienstlessen op het Greijdanuscollege in Zwolle. Ds. Bijl was een vrijgemaakte predikant. In ”Leren geloven” geeft hij een toelichting op alle artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Docent J. H. Doornbos behandelde het van a tot z toen ik in 5 en 6 vwo zat. Ik heb hier ongelooflijk veel van geleerd, het boek heeft sterk bijgedragen aan mijn vorming. Deze lessen hebben een stevige basis van kennis gelegd waar ik heel blij mee ben. Ik gebruik het boek nog altijd om dingen op te zoeken. De geestelijke toepassing van de inhoud was natuurlijk een ander verhaal; het zou mooi zijn geweest als op school ook de Dordtse Leerregels waren behandeld. Maar met ”Leren geloven” kreeg je echt wat mee aan gedegen gereformeerde kennis.”
3. A. Th. van Deursen: De geest is meer dan het lichaam
„Tijdens mijn studie geschiedenis aan de universiteit van Groningen heb ik veel van de gereformeerde historicus A. Th. van Deursen gelezen. Hij liet zien dat je stevig gereformeerd en tegelijk verantwoord wetenschappelijk actief kunt zijn, ook als het gaat over geschiedschrijving. Ik vond hem op de middelbare school al een voorbeeld. Hij heeft een mooie, heldere stijl van schrijven; zijn boeken lezen als een roman. Je hebt echt niet het gevoel dat je bezig bent met stoffige geschiedenis. In de bundel ”De geest is meer dan het lichaam” is Van Deursen op zijn best. Niet zozeer als historicus, maar meer als denker over allerlei maatschappelijke verschijnselen. Ik herkende er veel in. Van Deursen schreef op waar ik geen woorden aan kon geven. Hij laat in dit boek zien hoe je je identiteit als christen kunt verbinden met je staan in de wereld. Hij bekritiseert bijvoorbeeld de verabsolutering van seksualiteit, die in onze tijd zulke groteske vormen aanneemt. Het zou heilzaam zijn als meer mensen dit boek nog eens lazen.”
4. Ds. Joh. van der Poel: Ruth de Moabitische
„Mijn oma Oudshoorn was een groot liefhebber van de werken van Van der Poel. Via haar heb ik hem leren kennen. Ze noemde ook de prekenbundel ”Ruth de Moabitische”, maar die las ik pas toen ds. C. A. van Dieren me dit boek ook aanraadde. We zijn door ds. Van Dieren getrouwd en sloten ons aan bij de gereformeerde gemeente van Rijssen-Noord. In de gereformeerd vrijgemaakte kerk vond ik niet de antwoorden op vragen waarmee ik liep. Qua tekstuitleg kun je hier en daar best kritisch zijn over dit boek, maar in de geestelijke boodschap kon ik me goed vinden. Van der Poel leerde me dat de kerk geen begripsleer heeft, maar dat die leer ook iets met het hart moet doen. Dat vond weerklank bij mij.”
5. C. H. Spurgeon: Rondom de enge poort
„Spurgeon waardeer ik om zijn radicaliteit. Hij laat ook zien dat God dienen iets is van het alledaagse leven, dit krijgt zijn beslag in de praktijk van alledag. In ”Rondom de enge poort” beschrijft Spurgeon wat een mens zoal kan weerhouden om tot Christus te komen. Hij is dan echt een zielendokter. Hij doorziet alle tegenwerpingen, alle twijfels, alle varianten van excuses, en hij ontleedt ze een voor een. Dat vind ik heel knap. Hij is een van de grootste predikers ooit. Maar als je alleen Spurgeon leest is dat wellicht wat eenzijdig. Voor het evenwicht lees ik graag Van der Poel én Spurgeon. Dit boekje heeft mij veel gebracht op momenten dat het wat donker was in de ziel. Zeker in het begin had ik de neiging om als ex-vrijgemaakte een modelgergemmer te worden. Daar krijg je een zeer wettische gang van die schadelijk voor de ziel is. Gelukkig heeft de Heere me daarvan verlost. Onder meer doordat ik wat meer Spurgeon las.”
6. Mr. Groen van Prinsterer: Ongeloof en Revolutie
„Op het Van Lodensteincollege geef ik in 5 vwo uitgebreid les over en uit Groen. Ik geef dan ook een samenvatting van ”Ongeloof en revolutie”. Naast de Bijbel en de belijdenisgeschriften zie ik dit boek als het fundament van de antirevolutionaire staatkunde. Het geeft weer hoe ik als raadslid politiek wens te bedrijven en hoe ik de samenleving zie. Groen laat zien dat politiek nooit waardevrij is en dat ongeloof noodzakelijkerwijs moet leiden tot een of andere vorm van revolutie of machtsmisbruik. De overheid is in Groens optiek een geschenk van God, opdat het ons welgaat. Tegelijk kan de overheid ook gevaarlijk zijn, dat schetst Groen ook. Als de overheid losraakt van de christelijke fundamenten en zich louter baseert op de menselijke rede, dan gaat het mis. Daarom zijn de leefkringen die Groen noemt –alles wat wel samenleving is maar geen staat– wezenlijk om de maatschappij te laten functioneren. Tegenwoordig spreken we van het maatschappelijk middenveld. Voor veel liberalen is de staat het probleem, terwijl voor socialisten de staat de oplossing is. Groen stelt dat de staat regulerend moet optreden, maar ook zijn plaats moet kennen en zijn macht niet mag misbruiken. Voor mij is dat een heel wezenlijke notie.”
7. Andreas Kinneging: Geografie van goed en kwaad
De rechtsfilosoof Kinneging ontleedt in dit boek op een meesterlijke wijze de postmoderne denkwijze. Hij heeft mij de ogen geopend voor het feit dat je weliswaar vraagtekens kunt plaatsen bij de verlichting, maar dat de romantiek nog veel erger is. De verlichting ging nog uit van gedeelde waarden en normen, onderkende dat er een meetlat is voor goed en kwaad. De romantiek liet dat volledig los, alles werd subjectief. Maar dan ben je dus overgeleverd aan de willekeur van het gevoel. Tegen een emotioneel argument is geen rationeel argument opgewassen. Dat zie je in de hele genderdiscussie die nu gaande is. Wie ben ik om daar wat van te vinden? Dan verzand je in oeverloze discussies waar je met elkaar niet meer uitkomt. Er is dan geen basis meer om met elkaar in gesprek te gaan. Alleen al met de oproep om beter naar de gevolgen van een transitie te kijken, plaats jezelf buiten de maatschappij. Want dan ben je niet woke genoeg. Dat radicalisme wijst Kinneging aan. Net als Groen deed.”
www.rd.nl/boekenkast