Kloof tussen platteland en stad: vredige bergen en bloeiende stedelingen
Stikstofonderhandelaar Remkes constateerde vorige week dat de kloof tussen stad en platteland een belangrijke factor is voor de onvrede bij veel burgers en voor de spanning in de maatschappij. Plattelanders voelen zich weggezet door mensen uit de Randstad. Het leek een eyeopener, maar het probleem is niet nieuw.
Dedain bij stedelingen over plattelanders komt al in de Bijbeltijd voor. Het meest sprekende voorbeeld is wel het neerbuigende oordeel van de Joodse elite over de woonplaats van de Heere Jezus. Hij kwam uit het verachte Galilea, het onbeschaafde platteland waar vooral eenvoudige ambachtslieden woonden. Van deze nazaten van Abraham had de elite in die dagen geen hoge pet op – niet in cultureel en ook niet in godsdienstig opzicht. De Joden uit Judea vonden het maar een tweederangsgebied, een achtergebleven regio. De mensen spraken er een vreemd dialect en ze waren niet van het zuivere Joodse ras. Vandaar dat er in die tijd wel werd gesproken over het Galilea der heidenen. Nathanaël stelde voor de Joden van zijn tijd geen vreemde vraag aan Filippus toen hij zei: „Kan uit Nazareth iets goeds komen?”
Voor de Jood uit de tijd van het Nieuwe Testament was Jeruzalem en de omliggende plaatsen het centrum waar je moest zijn. Daar gebeurden in politiek en vooral ook in godsdienstig opzicht de dingen die er toe deden. De Joodse leiders voelden zich ver verheven boven de plattelanders en zij schreven deze Galileeërs in velerlei opzicht de wet voor. De kloof tussen stad en platteland in optima forma.
Oorlogsverklaring
Toch hadden de Joden en zeker de Schriftgeleerden beter kunnen weten. Het oordeel in de Bijbel over de stad is in het algemeen niet zo positief. Enkele voorbeelden ter illustratie.
Kaïn was de eerste die een stad bouwde. De Franse schrijver, socioloog en theoloog Jacques Ellul (1912-1994) schrijft in zijn boek ”De grote stad” dat Kaïn daarmee niet alleen een beschermde woonplaats bouwde, maar ook een systeem ontwikkelde waarmee hij zich wilde verheffen boven God en Zijn normen. „Kaïn zocht een vrijheid los van God.” Dat is volgens Ellul symptomatisch voor alle stedenbouwers. „De stad is niet zomaar een plek met veel gebouwen en mensen. Het is een systeem waarin machten als geld en techniek domineren; en die bedreigen onze vrijheid juist.” De stad is karakteristiek voor de mens die zijn eigen boontjes wil doppen, die zichzelf sterk maakt en onaantastbaar acht. De stad, aldus Ellul, is in de Bijbel eigenlijk altijd een oorlogsverklaring aan de Schepper.
Stadsgewoel
Een tweede opvallend gegeven is dat Abraham juist de stad –Ur der Chaldeeën– verliet en op Gods bevel zijn toekomst zocht in het land der belofte. Daar stichtte hij geen stad, maar hij woonde er als vreemdeling. De hele verdere levensgeschiedenis van deze aartsvader speelde zich af op het platteland. Daar zegende God hem en werd het fundament gelegd voor het grote volk dat uit Abraham zou voortkomen.
Het derde voorbeeld is dat de Heere Jezus in Zijn omwandeling op aarde Zijn grote daden verrichtte buiten het stedelijke gebied van Jeruzalem. De meeste van Zijn wonderen vonden plaats in Galilea. Daar buiten het stadsgewoel van Jeruzalem gaf Hij Zijn discipelen onderwijs. Daarin sloot de Heere Jezus vaak aan bij hetgeen op het platteland gebeurt. Zijn gelijkenissen gingen over de landman, de herder en de visser.
Natuurlijk kan men tegenwerpen dat in de Bijbel Jeruzalem de stad van de grote Koning is. Het was eeuwenlang het politiek en vooral het godsdienstig centrum. En er worden in de Bijbel „zeer heerlijke dingen” van die stad gesproken. Jeruzalem was de tempelstad; die plaats had God tot Zijn woning verkoren. De stad heeft dus ontegenzeggelijk een niet te overschatten betekenis gehad voor het volk en het land Israël.
En toch was er een bedroevende keerzijde. Zodra de bewoners van de stad de Heere vergaten, werd Jeruzalem een broeinest van afgoderij, onrecht, menselijke en vooral koninklijke hoogmoed. Daarom waren de profeten doorgaans uiterst kritisch over het reilen en zeilen in deze stad en zegden zij de inwoners het oordeel aan. Ook de Heere Jezus was aan het einde van Zijn omwandeling niet positief over de stad. De stedelingen weigerden zich door Hem te laten bijeenvergaderen. Zij doodden en stenigden de profeten. Daarom zou de stad verwoest worden.
En toch is het opvallende dat met de komst van de Heere Jezus ook de visie op de stad verandert. Al in de Bergrede spreekt de Heere Jezus over de positieve invloed van een stad op een berg. Maar dat was niet het enige. De Heere Jezus volbracht zijn offer in en nabij Jeruzalem.
De Amerikaanse theoloog John MacArthur noemt het „bemoedigend voor verdorven steden dat de Heere juist het verworden Jeruzalem verkozen heeft om Zijn offer, het grootste genadewonder uit de geschiedenis, te brengen. Hij keerde zich niet definitief af van de stad, maar bracht daar heil en verzoening.”
Veelzeggend is ook dat het pinksterwonder in de stad Jeruzalem plaatshad. Daar werd de eerste christelijke gemeente gesticht. En nadien trokken de apostelen vooral van stad naar stad om het Evangelie te brengen. Eindpunt van het zendingswerk in het Nieuwe Testament is Rome, niet alleen het bestuurlijk centrum van het Romeinse Rijk, maar ook de stad die uitmuntte in goddeloosheid.
Voorsmaak
Dat is overigens niet het slot van het Nieuwe Testament. Openbaring spreekt van het nieuwe Jeruzalem. Daar zullen de bergen vrede dragen en de heuvelen het heilig recht. Dat is het platteland. Maar daar zullen ook de stedelingen bloeien. Daarmee is de kloof tussen stad en platteland overbrugd.
De christelijke gemeente hier op aarde moet daarvan een voorsmaak bieden. Voor hen die in Hem geloven mag de kloof tussen stad en platteland daarom niet bestaan.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.