De kloof in de samenleving lijkt alleen maar breder en dieper te worden
Het stikstofdebat en het bijbehorende boerenprotest leggen een steeds dieper wordende kloof bloot in de samenleving. Die discussie is van meet af aan ‘vervuild’ doordat een groeiend deel van de samenleving problemen heeft met intensieve veeteelt. Het gaat dus niet alleen over ammoniak en stikstof, maar op de achtergrond ook over dierenwelzijn.
Het verklaart de onverzettelijkheid van velen in deze discussie, maar ook de gretigheid waarmee men zich richt op de boerenstand. Wie geen vlees eet en alleen nog havermelk drinkt, haalt immers achteloos zijn schouders op bij het vooruitzicht dat de veehouderij het veld moet ruimen en juicht dat misschien zelfs heimelijk toe.
Dat diskwalificeert hen niet in discussies, maar vertroebelt wel het speelveld en de spelregels. Zo bestaat het gevaar dat aangevoerde argumentatie aanvoelt als een drogreden of zelfs als een oneigenlijk excuus om een heel andere politieke agenda door te voeren. Hoe je het ook wendt of keert, de opstand van de boeren heeft ook iets van een revolte van het archetypische autochtone Nederlandse volk. Ook dat zal bij sommigen, al is het onbewust, aversie oproepen en bij anderen juist weer sympathie.
Hier zie je de kloof tussen stad en platteland, tussen globalisten en geboortegrond, tussen wensdenken en werkelijkheid, tussen politiek en praktijk, misschien zelfs wel tussen humanisten en confessionelen. Het gaat bij discussies nooit alleen om wat er hardop wordt uitgesproken, maar ook wat er tussen de regels wordt gezegd en tijdens veelbetekenende stiltes wordt gesuggereerd. Het is in elk geval ook een soort klassenstrijd, waarbij wederom de grootgrondbezitter het moet ontgelden.
We zijn getuige van een cultuurclash, een botsing tussen twee werelden die meer blootlegt dan de droge cijfers over stikstofdepositie doen vermoeden, ook tussen volksvertegenwoordigers en hun traditionele achterban. De moderne mens is in toenemende mate ontworteld en onthecht, waant zich wereldburger door al die hippe citytrips en kijkt neer op gesloten gemeenschappen met regionale binding en een eigen dorpscultuur. Het is naoberschap tegenover individualistische stadsbewoners die hun eigen buren vaak niet eens kennen. Het is in zekere zin zelfs socialisme tegenover sociale controle.
Het gaat om gezinnen, om erfopvolging, om wortels, soms zelfs om grond die al eeuwen in de familie is. De stedelijke elite is wars van traditionele leefvormen en tradities, maar zal dat nooit hardop uitspreken en zeker niet aanvoeren als argument in daarvan afgeleide discussies. Het is ook alfa’s tegen beta’s, studeerkamergeleerden tegenover de spreekwoordelijke stugge boeren, de tekentafel tegenover de traditie. Vaak gaat het zelfs ronduit om afkeer, alsof die laatste groep alles vertegenwoordigt wat vooruitgang in de weg staat.
Maar het is vooral een kloof die alleen maar breder en dieper wordt, zonder enig uitzicht op toenadering, wederzijds begrip, compromissen of consensus. Met die vaststelling kies je niet automatisch partij in deze discussie – iets wat mensen toch al te snel en te gemakkelijk doen – maar kijk je ernaar zoals een socioloog dat zou doen. Het gaat bij alles om het kader, om de context, om de oorsprong en het draait uiteindelijk ook altijd om psychologie.
De auteur is publicist. Voor eerdere columns zie rd.nl/hormann. Reageren? hormann@refdag.nl