OpinieCommentaar

Lees niet alleen Keller, maar ook Kersten

De Israëlieten kregen bij de uittocht uit Egypte de opdracht om de Egyptenaren van goud en zilver te beroven. Dat moesten ze gebruiken bij de bouw van de tabernakel, maar in plaats van een tent voor de Heere maakten ze een gouden kalf, een afgodsbeeld.

Hoofdredactie
8 October 2022 12:29
beeld RD
beeld RD

Wij mogen ook gebruikmaken van de geestelijke goederen van de heidenen, stelde de kerkvader Augustinus, als we dat maar op de juiste manier doen. Want dat goud en zilver hebben de heidenen „opgedolven uit de mijnen van Gods voorzienigheid.”

Reformatoren maakten dan ook dankbaar gebruik van de geschriften van klassieke auteurs. Zo schreef de jonge Johannes Calvijn zijn eerste boek niet over een theologisch onderwerp, maar becommentarieerde hij vrijmoedig een werk van de Romeinse denker Seneca.

Het voorbeeld van het goud uit Egypte is ook van toepassing op christelijke auteurs. Uit een ver verleden of uit een andere stroming. Athanasius en Augustinus waren voorbeelden voor Luther; nadere reformatoren waardeerden Bernardus van Clairvaux en Thomas a Kempis. En de gereformeerde gezindte leest baptisten als Bunyan, Spurgeon en Philpot.

De vraag is dan ook van alle tijden: Wat doen we met de boeken van mensen die, soms voor ons gevoel, wat verder van ons af staan? Dicht laten, omdat ze niet op alle punten helder de Bijbel naspreken? Of toch lezen, omdat er waardevolle inzichten in staan? Kunnen we schrijvers als Dietrich Bonhoeffer, C. S. Lewis en Tim Keller, weleens aangeduid als de Grote Drie, met een gerust hart lezen?

De christelijke traditie kiest, net als Augustinus, Calvijn en anderen, doorgaans voor de laatste benadering. Want juist ook degenen die niet helemaal in het eigen straatje passen, kunnen een onverwachte invalshoek bieden of een heldere kijk geven op God en de genade in Christus Jezus voor zondige mensen. Ze gaan in op de vragen van deze tijd, op dingen waar kerkvaders en oudvaders nog geen zicht op hadden, omdat andere vragen hen bezighielden. Goud hoeft niet altijd in de diepte van het verre verleden te worden gezocht. Soms liggen de klompjes zo voor het oprapen, aan de oppervlakte van het heden.

Maar dan moet de lezer wel scherp hebben wat kaf en koren is. En dat kan door eerst zelf goed geworteld te zijn in de eigen, gereformeerde traditie – die overigens altijd ook zelf weer aan de Bijbel moet worden getoetst. Wie Keller, Bonhoeffer en Lewis leest, auteurs die in meerdere of mindere mate uit een andere christelijke traditie komen, moet eerst weten waar hij zelf staat. En laat de gereformeerde gezindte niet van de weeromstuit vergeten om ook de werken uit de eigen traditie te lezen. Zoals de Institutie van Calvijn, de Viervoudige Staat van Boston of de Dogmatiek van Kersten. Dus niet alleen Bonhoeffer, maar ook Boston, naast Lewis ook Love, behalve Keller ook Kersten.

Er is meer goud in de reformatorische traditie dan soms wordt gedacht. Dat vraagt om een hernieuwde ontdekkingstocht in het eigen verleden, zonder het goud in het heden te veronachtzamen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer