Belangrijk dat arts patiënt hoop geeft
Een man die ruim de 75 is gepasseerd, werd aangemeld voor een spoedecho van zijn bovenbeen.
Het is een slanke man met een sportief voorkomen. Hij vertelde me eerder uit een sportieve familie te komen en wil graag aan de jonge generatie duidelijk maken hoe belangrijk een sportieve en gezonde levenshouding is. Ook nu hij ouder is geworden, fietst en wandelt hij nog veel.
Maar toen hij laatst op een brancard de echokamer werd binnengereden, zag ik een gebroken man. Hij had pijn en was bang. Bang dat hij niet meer op de been zou komen.
Tribune
Kort daarvoor was onze patiënt betrokken geraakt bij een ogenschijnlijk klein ongelukje. Hij zat op een tribune en bij het verlaten hiervan was iemand anders uitgegleden en tegen hem aan gevallen. De knie van de medemens had hem met volle kracht in zijn bovenbeen geraakt.
Bij het incident was een behoorlijke bloeding in zijn bovenbeen ontstaan. Bovendien bleek dat zijn bloed –de man gebruikte bloedverdunners– veel te dun was geworden. Dit was een probleem dat om direct ingrijpen vroeg. Met medicijnen werd het stollingsniveau van zijn bloed teruggebracht naar een normale waarde.
De bloedverdunners had hij in het verleden gekregen vanwege een hartritmestoornis. Het kan dan een fragiel evenwicht worden. Aan de ene kant wil je het bloed verdunnen om stolling in de slagaderen te voorkomen. Aan de andere kant mag het bloed niet te dun worden, omdat de bloeding in het been zich dan kan uitbreiden.
Vochtophoping
Na een paar dagen kreeg hij ook klachten van kortademigheid en voelde hij zich niet lekker. We verrichtten een CT-scan om na te gaan of er een stolsel was ontstaan in de longslagader. Dit was gelukkig niet het geval. Wel vonden we in beide longen vochtophopingen, wat zijn benauwdheid verklaarde.
Daarnaast deden we een echo-onderzoek naar de bloeding in het been. Aan de hand hiervan wilden we erachter komen hoe ver de bloeding zich had verspreid en welke spieren erbij betrokken waren.
Uit de echobeelden bleek dat er geen sprake was van een actieve bloeding.
De patiënt was geïnteresseerd in de beelden en in mijn commentaar. Ik vertelde hem dat de bloeding was gestopt en dat er alleen in het midden van de geblesseerde plek nog een restje met vloeibaar vocht te zien was.
Ik zag een rust over de man neerdalen. Vanaf zijn bed zei hij: „U hebt me weer een beetje hoop gegeven.” Toen ik hem een paar dagen later sprak, gaf hij dat opnieuw aan. Hier werd ik blij van. Blijkbaar was mijn uitleg net even het zetje dat hij nodig had. Het kantelpunt was de hoop. Voor ons allen belangrijk. Immers, zonder hoop geen leven.
Al met al was een behandeling in het ziekenhuis van twee weken nodig. Een operatie bleef hem bespaard. Uiteindelijk kon hij in goede conditie weer terugkeren naar huis.
De auteur is radioloog in Zwitserland.