Als een langgerekt lint ligt het oude Kampen in het landschap. Aan de oostkant de IJssel, aan de westkant het vroegere veengebied. Moeilijk te veroveren en te verdedigen. Dat bleek wel in 1572 en in 1578.
Welk beeld zouden de Staatse troepen voor zich hebben gezien toen ze Kampen naderden? In het westen van de stad is dat nu moeilijk voor te stellen. Kampen is in de loop van de eeuwen sterk uitgebreid, zodat de Broederpoort en de Cellebroederspoort alleen nog de scheiding vormen tussen de binnenstad en het stadspark.
In het oosten is de historie nog volop te proeven. Het beste is om aan de overkant van de IJssel op de dijk bij het treinstation te gaan staan. Op de plek van de moderne Stadsbrug lag in 1572 ook al een oeververbinding. Rechts in de verte staat de rooms-katholieke Buitenkerk. Langs de IJsselkade staan tal van huizen die er in 1572 nog niet waren, maar die wel een authentieke sfeer uitademen. In de stadsmuur, die deels nog achter de huidige bebouwing is te vinden, stonden eeuwen geleden veel kleine stadspoorten en torens. Links staat de bekende vijftiende-eeuwse Bovenkerk, die inmiddels niet meer voor de zondagse erediensten wordt gebruikt. Helemaal links staat de Koornmarktspoort, gebouwd rond 1380.
Niet alleen 1572, maar ook 1578 en 1580 zijn belangrijke jaartallen voor de overgang van Kampen van ‘Spanje’ naar ‘Oranje’. De IJsselstad ademt historie uit. Er is nog veel uit die jaren te zien. Om het overzicht te houden, begint stadshistoricus Theo van Mierlo niet meteen aan de rondwandeling, maar gaat hij er liever eerst even voor zitten in het Stedelijk Museum Kampen, dat de geschiedenis van de stad behandelt.
Kampen had in 1572 zeven grote poorten en een aantal kleinere poorten, vertelt Van Mierlo. De kleine poorten zijn inmiddels allemaal afgebroken. Alleen drie grote poorten staan er nog. „Kampen was over land moeilijk te bereiken. De stad lag aan de Zuiderzee en de oostkant was een veengebied.” De troepen van Willem van den Bergh, zwager van Willem van Oranje, kwamen daarom via de zuidkant. „Ze sloegen hun kamp op 9 augustus 1572 op buiten de Venepoort, die aan het einde van de huidige Graafschap was, dus ten zuiden van de Bovenkerk. Daar was de grond vrij stevig.” Er volgden schotenwisselingen. Een kanonskogel van Van den Bergh vloog door het dak van de Bovenkerk. Een kogel die vanuit de stad werd afgevuurd, vloog door de tent van Van den Bergh en belandde op zijn tafel.
De aanvoerder besloot zijn troepen te verplaatsen naar de noordkant van de stad, bij de Hagenpoort, zo’n 100 meter van de plaats waar nu de Koggehaven is. „Van den Bergh liet munitie onder de poort ingraven en dreigde de poort op te blazen. Een van de burgemeesters ging vervolgens hangend uit het venster van de poort onderhandelen. Op 11 augustus gaf de stad zich over.” Er vielen geen slachtoffers.
Kampen koos in november al weer voor de Spanjaarden, uit angst voor moordpartijen. Oranje had te weinig troepen om de stad in bezit te houden. Zes jaar hadden de Spanjaarden de overhand. Stadhouder Rennenberg viel Kampen in 1578 opnieuw aan. Nu duurde het beleg langer, van 25 juni tot 20 juli. De soldaten legerden zich aan de zuid- en noordkant van de stad en bij het bolwerk aan de overkant van de IJssel, ongeveer waar nu het station staat. „Er volgde een ouderwets beleg. De stad werd afgesneden van de buitenwereld. Omdat de stad langgerekt en smal was, was hij moeilijk te verdedigen.” Als Rennenberg op één plek de muur zou doorbreken, zou hij binnen zijn. „Het lukte hem om in de buurt van de Hagenpoort de muur kapot te schieten. De stad moest zich overgeven. Kampen koos de kant van Oranje, maar werd niet volledig protestants. De katholieken hadden nog steeds de overhand en bleven de meeste kerken gebruiken.”
De dreigende overloop van Rennenberg in 1580 naar de Spanjaarden, leidde ertoe dat Willem van Oranje twaalf dagen in de stad verbleef om te onderhandelen met de Staten van Overijssel. Na zijn vertrek liet hij Staatse troepen achter. De inwoners maakten nu een definitieve keuze. „Op Palmzondag begon de Beeldenstorm. In 1566 was die al in andere plaatsen geweest, maar nu was ook Kampen aan de beurt. In de Bovenkerk, de Broederkerk en de Buitenkerk werden vernielingen aangericht. Altaren en beelden werden verwijderd. Daarna namen de protestanten de kerken in bezit. Vaak wordt gedacht dat zij er saaie gebouwen van maakten, maar dat is niet zo. Ze brachten sierlijke gewelfschilderingen aan en hingen kleurrijke tekstborden op.”
Laatste Avondmaal
Van Mierlo toont in het museum schilderijen die het verschil tonen tussen de katholieke en protestantse tijd. De schilderijen gaan over het Laatste Avondmaal. Op het exemplaar uit 1574, de katholieke tijd, staat de Heere Jezus afgebeeld met een aureool om Zijn hoofd. Op het schilderij van enkele jaren daarna is geen aureool te zien.
Het is tijd voor de rondwandeling. Van Mierlo heeft een route bedacht die begint en eindigt bij het museum. Naast het museum bevindt zich het oude stadhuis, waar het stadsbestuur tijdens het beleg beslissingen nam. Via de Voorstraat, waar delen van de stadsmuur te zien zijn, gaat het naar de oude en smalle Koldenhovensteeg. De verzakte huizen stonden er in 1572 ook al.
Aan het einde van de steeg gaat het linksaf de Oudestraat op, de belangrijkste winkelstraat van Kampen. Aan het begin van deze straat staan panden van de vroegere theologische universiteit. Even verderop staat de Bovenkerk. Van Mierlo stapt de kerk in, waar juist voorbereidingen worden getroffen voor een burgerlijk huwelijk. Hij wijst op kapellen in de kerk. „Daar stonden altaren en beelden, die in 1580 zijn vernield. Het koorhek met houtsnijwerk is bewaard gebleven.” De versieringen beelden onder andere Christus, Mozes en de evangelisten uit. „In het midden van het koorhek stond een zeven meter hoge koperen sacramentstoren. In 1572 heeft Van den Bergh die toren verwijderd. Later is hij teruggeplaatst, maar in 1580 is hij omgesmolten.”
Doorkijkje
Weer buiten de kerk wijst Van Mierlo op het andere hoofdgebouw van de universiteit, dat nu een verzorgingshuis is. Achter de kerk biedt een doorkijkje door de Venestraat en de Graafschap zicht op de plek vanwaar in 1572 de Bovenkerk door Van den Bergh werd beschoten. Over het Muntplein en door de Schoolstraat gaat de route over de brug rechtsaf de Vloeddijk op. „Er waren in dit gebied meerdere kloosters die vanaf 1580 langzaam maar zeker werden opgeheven. Monniken en nonnen mochten blijven, maar er mochten geen nieuwe bij komen.” Van Mierlo wijst op muziekschool Quintus. „Hier zat vroeger het Bregittenklooster. Later is het gebruikt voor de lakenindustrie en als weeshuis.”
Monniken
Na een stukje Vloeddijk gaat het linksaf naar de Cellebroedersweg, met iets verderop de historische poort. „De monniken van de Cellebroeders hoefden na 1580 niet weg. Zij hadden een belangrijke taak in de uitvaartverzorging. En de Cellezusters, even verderop aan de Groenestraat, hielpen mensen met psychische problemen.” Aan de Groenestraat is nog het vroegere hoofdgebouw van de Cellebroeders te zien.
De route vervolgt naar rechts de Nauwe Morrensteeg in en daarna over de brug via de Morrensteeg naar links de Boven Nieuwstraat in. In het huidige café De Moriaan woonde burgemeester Arent toe Boecop. „Hij was degene die uit het raam van de Hagenpoort hing om te onderhandelen.” Aan het eind van de straat staat de Broederkerk van de overdadig levende Minderbroeders. De aangrenzende Botermarkt, nu een plek met terrasjes, was destijds hun kerkhof.
Via de Buiten Nieuwstraat loopt Van Mierlo naar de Nieuwe Markt. Daar is een muziektent te zien, die in 1872 werd gebouwd als herinnering aan de gebeurtenissen in 1572. Op de Burgwal, naar rechts, wijst Van Mierlo op een lichtgekleurde strook stenen. „Hier stond de stadsmuur van vóór de vijftiende-eeuwse stadsuitbreiding.” Iets verderop, op nummer 98, bevindt zich het kleinste huisje van Kampen. Aan het einde van de Burgel is de moskee te zien. „Op deze plek is in 1578 de stadsmuur kapotgeschoten.”
Van Mierlo gaat rechtsaf de Kerkstraat in en daarna naar de Oudestraat. Hij opent de deur van de Buitenkerk, waar hij zelf lid is. De kerk, die enkele eeuwen protestants was, is sinds 1809 weer katholiek. Er komen ongeveer honderd bezoekers per dienst. In de kerk zijn tal van versieringen te zien, ook uit de protestantse periode. „In de zomer hebben we in de kerk een tentoonstelling over het rooms-katholicisme in Kampen.”
Eenmaal weer buiten, stapt Van Mierlo rechts de Keizersstraat in, om via een binnentuin en de Herensmidsteeg naar het Achterom te gaan. Hij loopt naar de Oudestraat en gaat naar het Van Heutszplein. Vlak bij de huidige bibliotheek logeerde Willem van Oranje in 1580.
Via de IJsselkade gaat de route naar de Marktgang en daarna weer naar de Oudestraat. Op nummer 158 is een van de oudste gevels te zien. „Dit pand is rond 1500 gebouwd. Willem van Oranje moet het hebben gezien.” Het is de bedoeling dat het leegstaande pand een nieuwe bestemming krijgt. De route eindigt iets verderop bij het oude stadhuis en het museum, waar de geschiedenis van Kampen wordt verbeeld.