Aan het begin van de campagne voor de verkiezingen van 25 september zijn de Italiaanse politieke partijen geconfronteerd met een thema dat zij het liefst links laten liggen: euthanasie.
Al twintig jaar wordt gevraagd om een wettelijke regeling voor euthanasie, maar het parlement heeft het tot nu toe laten afweten. Een geruchtmakend geval van hulp bij zelfdoding –het begeleiden van een terminale patiënt vanuit Italië naar een kliniek in Zwitserland– heeft nu de politiek met de neus op de feiten gedrukt.
Het huidige euthanasiedebat begon in 1999, toen de vader van Eluana Englaro via de rechtbank vroeg om de therapie voor zijn dochter te mogen stoppen zetten. De jonge vrouw verkeerde toen na een verkeersongeluk al zeven jaar in vegetatieve staat zonder kans op herstel en werd met kunstmatige voeding in leven gehouden. Er volgde een lang juridisch en politiek debat, waarbij de tegenstanders betoogden dat stopzetting niet mogelijk was, omdat Luana zelf die wens niet uitsprak.
Uiteindelijk gaf het Hof van Appèl in Milaan in 2008 toestemming om de als „onredelijke therapeutische hardnekkigheid” omschreven behandeling te beëindigen. Sindsdien hebben honderdduizenden Italianen een zogeheten biologisch testament getekend, waarin zij verklaren af te zien van verdere medische behandeling als zij ooit in dezelfde situatie als Eluana mochten geraken.
Regeringscrisis
Het debat laaide weer op in 2017, toen de mensenrechtenactivist Marco Cappato een populaire diskjockey die na een ongeval totaal verlamd en blind was geworden, begeleidde naar een Zwitserse euthanasiekliniek. Voor de Italiaanse wet was dat ”hulp bij zelfmoord”, waarop vijf tot twaalf jaar gevangenisstraf staat. Cappato hield zich echter niet stil, maar gaf zichzelf aan om een proefproces uit te lokken.
De zaak kwam terecht bij het Constitutionele Hof, dat het parlement vergeefs vroeg om op korte termijn een euthansiewet in te voeren en toen twee jaar later zelf maar een regeling opstelde. Daarin is stervenshulp niet strafbaar als aan vier voorwaarden wordt voldaan: de vrije wil van de patiënt, ongeneeslijke ziekte, ondraaglijk lijden en afhankelijkheid van medische apparatuur. Aan al die voorwaarden werd voldaan, zodat Cappato werd vrijgesproken.
Afgelopen maart nam de Italiaanse Kamer van Afgevaardigden eindelijk een ”wet op het einde leven” aan. Daarin werd het vonnis van het Hof overgenomen, ook al ging dat rechts te ver en links niet ver genoeg. Maar door de vorige maand uitgebroken regeringscrisis is de Senaat niet aan behandeling toegekomen, wat betekent dat na de verkiezingen de hele parlementaire procedure opnieuw begint. Ondertussen heeft Cappato vorige week een 69-jarige vrouw die leed aan terminale longkanker, vergezeld naar Zwitserland. In een na haar dood uitgezonden videoboodschap verklaarde zij, dat zij liever thuis bij haar man en dochter zou zijn gestorven, maar dat de Italiaanse wet die mogelijkheid niet biedt. Cappato gaat een nieuw proces tegemoet omdat ditmaal aan de door het Hof genoemde afhankelijkheid van apparaten niet is voldaan.
Regeling
Zodoende zal ook het komende parlement zich met de euthanasiekwestie bezig moeten houden. Daarbij is –zeker in Italië– niet onbelangrijk dat de Rooms-Katholieke kerk zich inmiddels minder hard opstelt. In 2006 weigerde de toenmalige voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie, kardinaal Ruini, nog de mis op te dragen voor een man die euthanasie had gepleegd. Maar zijn huidige opvolger, kardinaal Zupppi, verklaarde vorige week dat hij dat zeker wel zou doen, ook al blijft hij tegen euthanasie. En het invloedrijke jezuïetentijdschrift Civiltà Cattolica sprak zich uit voor een spoedige wettelijke regeling. Wie weet komt die er uiteindelijk dus toch nog.