Meditatie: Vernedering
Dat je niet oud hoeft te zijn om God te dienen, blijkt bij de geschiedenis van Josia. In het achtste jaar van zijn regering begint hij God te zoeken. Dit heeft gevolgen. Hij voert een reformatie door in het land.
Afgoden moeten het ontgelden, heilige bossen worden omgekapt en altaren vergruisd. Privéaltaren werkten afgoderij in de hand. Terwijl Josia aan de ene kant grote opruiming houdt, blijkt hij ook een bouwer. De tempel wordt hersteld. Hij huurt uitvoerders, timmermannen en andere mensen in, om het huis van God op te knappen. Wat generaties hebben laten lopen, wordt nu weer actief opgepakt. Als een theocratisch vorst, zo regeert Josia. Met als steeds terugkerende vraag: wat wil de Heere dat wij doen zullen? Hij is dus koning onder God.
In deze geschiedenis blijkt dat Josia beperkt was in zijn kennis van Gods Woord. Een gelovige heeft als grondhouding dat hij meer wil weten over God, om Hem zo te dienen zoals Hij van ons vraagt. Josia moet terug naar de bronnen, wil hij werkelijk verstaan. Dat geldt ook vandaag. Niet de mening van deze of gene, maar alleen het Woord van God heeft gezag in ons leven.
Onverwacht wordt Josia een verloren gewaand wetboek voorgelezen. Het wetboek, de inzettingen die Mozes van God te horen kreeg. De inhoud daarvan treft hem als een mokerslag. Al luisterend raakt Josia al meer overweldigd door de inhoud van het boek. Is dit wat God vraagt? Is dit wat God geeft? Is dit hoe God is? Maar wie zijn wij dan en wat is ons leven, dat wij niet voor Hem leven zoals Hij van ons vraagt? Josia’s hart blijkt ontvankelijk voor het Woord van God, daarom raakt het hem zo.
Hij scheurt zijn kleren in een uiting van berouw. Naderhand zegt de Heere over Josia’s reactie: „en hebt u vernederd voor Mijn aangezicht en uw klederen gescheurd en geweend voor Mijn aangezicht, zo heb Ik u verhoord.” Vernedering, dat is wat er nodig is als de Heere ons Zijn wet voorhoudt. Dat wij ons als grote mensen klein maken voor de allerhoogste God. Berouw tonen. Denk aan de vraag die men stelt op de pinksterdag: „Wat zullen wij doen, mannenbroeders?”
Om in antwoord daarop de goede boodschap van het Evangelie te horen. Jezus Christus, het geslachte Lam Dat de zonde van de wereld wegneemt. Als er Eén een zacht hart heeft, dan Jezus wel: „Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor Uw zielen.” De Heere brengt met schuldbelijdenis aan Zijn voeten en toont ons genadig Zijn hart.
De reactie van Josia op het wetboek leidt tot actie. Hij zet alles in het werk om het Pascha te vieren, als nooit tevoren. Hij ziet uit naar verbondsvernieuwing met de Heere. Denk aan Jozua 24:15, waar Jozua het volk voorhoudt dat hij en zijn huis de Heere dienen: „Kies dan heden wie gij dienen zult.” Verbondsvernieuwing ging in het Oude Testament vaak samen op met een bondsoffer en een bondsmaaltijd. Zo verbonden land en volk zich opnieuw aan de Heere. Het Woord krijgt weer stem onder het volk en men laat zich daardoor leiden. Dit draagt een zegen in zich, die heel het volk raakt zolang Josia leeft. Ons tot spiegel.
„Het geschiedde nu als de koning de woorden der wet hoorde, dat hij zijn klederen scheurde.”
2 Kronieken 34:19