Opinie
De overheid als vijand

Kan de overheid je vijand zijn? Gelet op de taak van de overheid zou je dat niet zeggen: „Gods dienares, u ten goede” (Romeinen 13:4).

Jaco van den Brink
„De boeren en de overheid luisteren de laatste tijd nauwelijks meer naar elkaar.” beeld ANP, Ramon van Flymen
„De boeren en de overheid luisteren de laatste tijd nauwelijks meer naar elkaar.” beeld ANP, Ramon van Flymen

Ezechiël maakt de vergelijking met een hoedende herder (hoofdstuk 34). Die gaat voor zijn schapen en kan geen vijand zijn. De geschiedenis laat echter zien dat die vijandschap er toch kan zijn. Als de „herders zichzelf weiden” (34:2) in plaats van de schapen.

Daarom is het gelukkig dat onze overheid is ingericht als een democratische rechtsstaat en dat omkoperij vrijwel uitgesloten is. Daardoor kunnen overheidspersonen nauwelijks in de verleiding komen om zich persoonlijk te verrijken ten koste van burgers, of om macht bij elkaar te schrapen.

Maar die vijandschap kan ook ontstaan vanuit goede bedoelingen, door tegengestelde ideeën. Niet alleen tussen overheid en groepen burgers maar ook tussen groepen in de samenleving. Dat roept de vraag op: waarom is het dan niet mogelijk om over die ideeën te praten, naar elkaar te luisteren en gezamenlijk het beste beleid te kiezen? Het belangrijkste antwoord erop is: wantrouwen over en weer. Als je van beide kanten ervan uitgaat dat de andere partij ook het goede voor het land wil, maar daar (nog) verkeerde ideeën over heeft, dan praat je net zo lang tot je de ideeën op één lijn gebracht hebt.

De boeren en de overheid luisteren de laatste tijd nauwelijks meer naar elkaar. De regering straalt uit: zolang boeren onwillig zijn om het probleem van te veel stikstof in te zien, kunnen we niet praten maar moeten er gewoon strenge maatregelen komen. Wantrouwen dus. Daar komen nu ook nog theorieën overheen die de grote agro
gerelateerde concerns (zoals veevoer en zuivel) ervan beschuldigen het verzet te voeden.

Onder de boeren is er ook veel wantrouwen richting de overheid: Wordt die gedreven door een afkeer van boeren? Is de overheid er gewoon op uit om de agrarische sector een kopje kleiner te maken? Als ik de opstelling van de overheid van een afstand bekijk, is dat niet zo. Het beleid is puur ingegeven door het probleem dat de natuur achteruitgaat en dat dit mede te maken heeft met het gemiddeld grote aantal dieren op een klein landbouwoppervlak. En dat nu duidelijk is dat hiermee decennialang toch te gemakkelijk is omgegaan.

Dit wantrouwen richting de overheid heeft echter wel te maken met haar op zijn minst ontactische opstelling. De indruk is inderdaad gewekt dat de waardering voor het noodzakelijke boerenwerk bij de regering ontbreekt. En dat boeren ook gewoon ander werk kunnen zoeken. En eveneens lijkt de regering zich niet verantwoordelijk te voelen voor het kluwen van (ongeldige) vergunningen en onmogelijke financieringen waarin veel boeren vast zijn komen te zitten. In het stikstofdictaat ”2030” en de communicatie daaromheen ontbreekt de broodnodige luisterhouding richting ondernemers die zich niet alleen in hun broodwinning bedreigd zien, maar zich ook in hun levensroeping gewantrouwd voelen.

Zo kan er door wantrouwen over en weer een negatieve spiraal ontstaan. Als je van verkeerde bedoelingen uitgaat, geloof je de ander ook niet meer als die vooral feiten
presenteert. En dan is er toch vijandschap.

Natuurlijk kan ook een verschil in onderliggende waarden een rol spelen. Voor D66 lijken de natuur en EU-verplichtingen onder alle omstandigheden onaantastbaar. Voor andere partijen is een afweging van de belangen van de agrarische sector noodzakelijk, zodat die op zijn minst de tijd heeft om op andere systemen over te stappen.

Maar dan is er nog de vraag: Hoe stel je jezelf christelijk op in zo’n conflict met de overheid? Calvijn wijst vanuit Romeinen 13 op de noodzaak om als burgers altijd binnen de wet te blijven. Tegelijkertijd zegt Calvijn (en ook gereformeerde theologen en juristen na hem): de landelijke overheid is niet de enige instantie met door God gegeven gezag. Vroeger waren er daarnaast edelen en standenvergaderingen. Nu zijn er landbouworganisaties, lokale overheden en partijen in het parlement. In andere sectoren zijn er schoolbesturen, gezinnen, kerken. Ook zij vertegenwoordigen gezag. En wanneer de staat de grenzen van zijn gezag overschrijdt door vitale belangen van burgers te verwaarlozen, is het hun taak om die overheid tot de orde te roepen.

De auteur is advocaat bij BVD advocaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer