Het wordt menens met stikstof, maar veel blijft onzeker
Vrijdag wordt voor veel boeren een beladen dag. Het kabinet treedt dan naar buiten met nieuwe stikstofplannen die grote gevolgen kunnen hebben voor de toekomst van hun familiebedrijf. Vier vragen.
Wat staat er te gebeuren?
Stikstofminister Van der Wal presenteert vrijdag na de ministerraad de agenda en de doelen van het zogeheten Nationaal Programma Landelijk Gebied. Dit beleidsstuk, ook wel de regiostrategie genoemd, bepaalt onder meer per gebied welke krimp van de stikstofuitstoot noodzakelijk is. Het kabinet moet daar om uiteenlopende redenen werk van maken. Een daarvan is dat de Raad van State in 2019 een streep haalde door het landelijk stikstofbeleid. Als gevolg daarvan weigeren rechters steeds vaker natuurvergunningen, die nodig zijn voor bijvoorbeeld (woning)bouwprojecten, goed te keuren. Ook het coalitieakkoord is van belang. VVD, D66, CDA en ChristenUnie kondigen daarin een wetswijziging aan, die bepaalt dat de stikstofneerslag in 2030 in 74 procent van de kwetsbare Nederlandse Natura 2000-gebieden niet meer hoger mag zijn dan het niveau waarop er risico is op verslechtering.
Waarom staat nu al vast dat het een beladen dag is?
De wetswijziging alleen al zorgt ervoor dat de totale stikstofuitstoot in 2030 gehalveerd moet zijn ten opzichte van die uit 2018. Daar komt bij dat volgens NRC in de beleidsstukken zou staan dat de uitstoot rond gebieden zoals de Gelderse Vallei en de Peel met wel 70 tot 80 procent omlaag zou moeten. Voor gebieden aan de randen van de Veluwe zou zelfs een reductiedoel van 100 procent worden genoemd. Als dat klopt, wat dus vrijdag moet blijken, is gedwongen krimp van de veestapel onvermijdelijk.
Kortom, de messen worden geslepen voor een harde sanering van de (melk)veehouderij?
Nadat het kabinet de doelen heeft gepresenteerd laat het de uitvoering van het stikstofbeleid vervolgens over aan de provincies. Die moeten in overleg met alle sectoren die hun stikstofuitstoot moeten verminderen (zoals bijvoorbeeld landbouw, industrie, scheepvaart) om tafel om plannen op te stellen. Het kabinet stelt daarvoor diverse instrumenten beschikbaar, zoals opkoopregelingen voor boeren die vrijwillig willen stoppen. Tegelijkertijd ligt er de belofte dat landbouwminister Staghouwer eveneens vrijdag bekend maakt welk perspectief hij boeren kan bieden die door willen gaan.
Het regeerakkoord wekt op onderdelen de verwachting dat hij daar concrete maatregelen voor gaat treffen. Het gaat dan bijvoorbeeld om afspraken die de overheid heeft toegezegd te zullen maken met banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie, de retail en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) om de positie van de boer in de keten te versterken. „We verwachten een niet-vrijblijvende bijdrage en waar nodig worden afspraken juridisch geborgd”, zo luidt de tekst op dit punt.
Belangrijk is verder dat de Tweede Kamer het kabinet heeft gevraagd na te gaan of het natuurbeschermingsbeleid breder kan worden ingevuld dan alleen met het terugdringen van de stikstofuitstoot. Weer andere verzoeken zijn erop gericht dat het kabinet nieuwe verdienmodellen voor de boeren moet stimuleren. Vrijdag moet blijken in hoeverre deze oproepen zijn geland, c.q. door het kabinet al in concrete actieplannen zijn omgezet.
Dus na maanden van onzekerheid weten boeren vrijdagmiddag eindelijk waar ze aan toe zijn?
Was het maar waar. Het stikstofbeleid is echt werk in uitvoering. Uiterlijk in juli 2023 moeten de provincies hun plannen klaar hebben. Het kabinet moet die vervolgens goedkeuren, waarna de provincies de benodigde middelen uit het stikstoffonds krijgen uitgekeerd. De Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart 2023 kunnen dat proces echter lelijk doorkruisen.