Het Centraal Planbureau (CPB) maakte de tongen los. Rijken dragen een kleiner deel van hun inkomen af aan de Staat dan armeren, blijkt uit nieuw onderzoek van het instituut. Vinden politieke partijen dat het roer om moet? En wat is de positie van ChristenUnie en SGP?
„Hard bewijs voor extreme ongelijkheid in Nederland”, reageert GroenLinks-Kamerlid Van der Lee. Het CPB heeft begin april nog maar net een rapport over ongelijkheid gepubliceerd, of de reacties van politici op sociale media buitelen over elkaar heen. „Inkomen dat mensen verdienen met hun kapitaal wordt niet voldoende belast. Hoog tijd voor een vermogensbelasting”, vindt PvdA-Kamerlid Nijboer. „De belastingen zijn oneerlijk verdeeld. Dat het planbureau dit constateert, is niet verrassend. Maar dat het nu pas duidelijk wordt, is tamelijk bizar”, voegt SP’er Leijten toe.
De linkse politici zien hun gelijk bevestigd in een studie van het onafhankelijke CPB. Het planbureau concludeerde die ochtend dat de mensen die het meest verdienen, een kleiner deel van hun inkomsten aan belasting betalen dan mensen die het lang niet zo breed hebben. In absolute zin betalen rijken meer belasting dan armeren, maar dat is uiteindelijk een kleiner deel van het inkomen.
In cijfers uitgedrukt: de minst verdienende helft van alle Nederlanders betaalt 55 procent van zijn inkomen aan belasting. De 10 procent hoogste inkomens daarentegen draagt 36 procent van wat er binnenkomt af aan de fiscus. De conclusie uit de CPB-studie valt samen te vatten in: de sterkste schouders dragen niet de zwaarste lasten.
Verontwaardiging is er niet alleen bij linkse oppositie-Kamerleden. Ook Van Weyenberg (D66), wiens partij uitgesproken voorstander is van een vermogensbelasting, vindt dat het CPB-rapport bevestigt dat er actie nodig is. „Er is werk aan de winkel om vermogensongelijkheid aan te pakken”, vindt het D66-Kamerlid. In het verkiezingsprogramma pleit zijn partij voor een aanvullende belasting op spaargeld, een tweede huis en beleggingen. Iemand met een vermogen van een miljoen euro betaalt daar jaarlijks een procent belasting over, als het aan D66 ligt.
Ook de ChristenUnie verwelkomt het CPB-rapport met open armen. „Wij zijn blij met deze studie van het planbureau. Naast de afspraken uit het coalitieakkoord waar wij prima mee kunnen leven, is er ook een aantal harde noten te kraken. Op het gebied van vermogensongelijkheid doen we te weinig. Als er een aanleiding is om opnieuw met elkaar te praten over het belasten van rijken, zullen we die zeker aangrijpen”, aldus CU-Kamerlid Grinwis. „Voor zo’n discussie biedt een rapport van het CPB extra munitie. En het onderstreept de urgentie van het probleem.”
De conclusies van het planbureau verrassen mij niet, zegt Grinwis. „Ik wist al dat de top 1 procent rijkste Nederlanders 25 procent van al het vermogen in ons land bezit. Het probleem is dat meer dan de helft van hun vermogen moeilijk te belasten is. Het zit opgepot in bijvoorbeeld vastgoedbv’s. Zolang dat het geval is en het niet wordt uitgekeerd aan de eigenaar, kan het niet belast worden.”
Sociale ladder
De VVD staat erom bekend weinig heil te zien in het zwaarder belasten van rijken. In dat licht valt de bijdrage van oud-Kamerlid Dijkhoff op. Enkele maanden nadat hij afzwaaide als VVD-fractievoorzitter reageerde hij in een opinieartikel op de discussie over ongelijkheid. Die vormt volgens Dijkhoff geen probleem, zolang iedereen nog gelijke kansen heeft om hoger op de sociale ladder te komen. Dat is niet het geval, denkt hij, als van generatie op generatie het vermogen zich zodanig opstapelt dat een kind bij geboorte al verzekerd is van zo veel weelde dat hij nooit meer hoeft te werken.
Een tweede huis, oké, redeneert de VVD’er, maar als daar nog een vakantiewoning en nog wat pandjes voor de verhuur bijkomen, begint het te schuren. Zijn oplossing: een hogere belasting naarmate iemand meer huizen bezit. Belast overwaarde van huizen waar de eigenaar zelf niet in woont. Samengevat stelt Dijkhoff: „Demp en corrigeer ongelijkheid tot op zekere hoogte, accepteer het resterende verschil dat schuurt en omarm het verschil dat we in vrijheid creëren en dat het leven kleur geeft.”
Spaartaks
In de Haagse politiek klinken kortom verschillende geluiden over vermogensongelijkheid en die blijven voorlopig relevant. Ook staatssecretaris van Rij (Financiën) werkt met voorrang aan het onderwerp. De reden: eind december zette de Hoge Raad een streep door de box 3-belasting, ook wel de spaartaks genoemd. Dat stelt de overheid voor complexe en dure opgaven. Eén daarvan is het compenseren van spaarders. De kosten daarvan komen voor rekening van vermogenden, verzekerde Van Rij.
Daarbij komt dat de staatssecretaris vermogenden niet langer kan belasten zoals de Belastingdienst dat voor de rechterlijke uitspraak deed. Wat de linkse oppositie betreft, is een vermogensbelasting de oplossing voor dat probleem. Mensen met meer dan een ton spaargeld, aandelen of vastgoed zouden daar jaarlijks een procent van moeten afdragen aan de fiscus. Daar gaat Van Rij niet in mee. De bewindsman zet in op een zogeheten vermogensaanwasbelasting. Daarmee belast hij de daadwerkelijk behaalde inkomsten uit vermogen, in de vorm van onder meer rente, huur en dividend. Ook koersstijgingen van aandelen en waardestijgingen van onroerend goed vallen eronder. In 2025 moet het zover zijn.
Ook op andere momenten in het politieke debat keert het onderwerp terug. De coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer. Om het regeerakkoord uit te voeren, hebben ze steun nodig van de oppositie in de Senaat. In het eerste debat over de regeringsplannen leidde dat direct tot eisen van de oppositie.
Het debat om steun in de Eerste Kamer herhaalt zich in de lopende discussie over de voorjaarsnota. In dat stuk wijzigt het kabinet de begroting waar dat nodig is. Bijvoorbeeld om financiële tegenvallers op te lossen of om geld vrij te maken voor nieuw beleid. De voorjaarsnota, en bijbehorende begrotingswetten, zijn dit keer voor het kabinet-Rutte IV de eerste gelegenheid om plannen uit het regeerakkoord in de rijksbegroting vast te leggen.
Dat beseft ook de oppositie. Zij hebben hun wensenlijstjes sinds januari nog wat verder uitgebreid. Voorstellen om de ongelijkheid in Nederland te verkleinen staan op een prominente plaats op het lijstje van de linkse partijen. Kersvers PvdA-fractievoorzitter Kuiken maakte de gezamenlijke inzet van GroenLinks en haar partij deze week kenbaar. Het linkse duo wil naast een hoger minimumloon en een ambitieuzere klimaatagenda ook dat vermogenden zwaarder worden belast.
Een eerste stap daartoe zou het kabinet al op korte termijn kunnen zetten. In de voorjaarsnotadiscussie zei premier Rutte al dat er niet valt te ontkomen aan hogere belastingen. Er is vanwege een aantal financiële tegenvallers een gat in de begroting geslagen en dat is de regering aan het repareren. Op het gebied van vermogen denkt de coalitie er volgens de NOS over na om de belasting voor directeur-grootaandeelhouders op te hogen.
Reikhalzend uitkijken
Ondertussen blijft de linkse oppositie reikhalzend uitkijken naar een rits concrete voorstellen van het kabinet om de vermogensongelijkheid te verkleinen. Die moeten er voor de zomer liggen, als gevolg van een motie van SP-Kamerlid Marijnissen. Haar verzoek aan de regering om maatregelen uit te werken om de vermogensongelijkheid te verkleinen werd naast de linkerflank van de Kamer gesteund door de gehele coalitie.
Op de ministeries wordt momenteel hard gewerkt aan een nieuwe studie over vermogensongelijkheid. De minister van Financiën verzocht vorig najaar een groep ambtenaren onder leiding van oud-CPB-directeur Laura van Geest dit thema onder de loep te nemen. De ambtenaren zullen met concrete maatregelen komen die in hun ogen passend zijn bij de situatie van vermogensongelijkheid in Nederland.