Said Hamed (50) is huisarts én spreekt Russisch. Een ideale combinatie voor hulp aan Oekraïense vluchtelingen.
Hamed is opgegroeid in Libanon, studeerde geneeskunde in Rusland, maar woont en werkt al jarenlang in Nederland. Naast zijn praktijken in Elst en Bemmel, van Huisartsen Zorggroep Babylon, levert hij sinds 2009 medische zorg aan verschillende asielzoekerscentra in het land, met name in het noorden.
Toen Oekraïense vluchtelingen enkele weken geleden Nederland binnenstroomden, benaderde coöperatie Onze Huisartsen in Arnhem hem met de vraag of hij wilde helpen met het opzetten van medische zorg voor hen. Hij stemde toe.
Hamed is sindsdien actief op twee cruiseschepen in Arnhem, die tijdelijk in gebruik zijn als noodopvanglocatie. Inmiddels worden de boten bewoond door zo’n 350 vluchtelingen, onder wie veel vrouwen met kinderen. Iedere dag bezoekt hij de schepen enkele uren en biedt hij alle benodigde medische hulp. „Ik kijk wat de vluchtelingen mankeren. Tot nu toe gaat het vooral om het regelen van medicatie.”
De huisarts kan moeilijk allerlei medische apparatuur mee de boot op nemen. Voor kleine chirurgische ingrepen vervoert hij de patiënt daarom naar zijn praktijk in Elst. Zojuist heeft hij een Oekraïner vanuit de boot in zijn auto gezet en in zijn praktijk behandeld voor een ingegroeide teennagel.
Homeopathie
De Russische taal komt hem bij het werk goed van pas. De meeste Oekraïners kennen immers Russisch, een taal die veel lijkt op het Oekraïens. Hamed: „Terwijl een Nederlandse collega een halfuur over een consult met een vluchteling doet, kan ik het in vijf minuten.”
Niet alleen de taal, maar ook de geneeskunde in Oost-Europa verschilt van die in Nederland. Hamed kent de medische werkwijze in Rusland door zijn studie daar van binnenuit. „In Rusland en Oekraïne gebruikt de bevolking veel homeopathie en supplementen. In Nederland schrijven huisartsen geen homeopathische middelen voor. Ook werken Oost-Europese artsen meer met preventieve middelen, die bijvoorbeeld de gezondheid van de lever of galblaas bevorderen. Wij als westerse artsen hebben daar een andere kijk op. We schrijven bijvoorbeeld pijnstillers voor bij pijn aan de galblaas of laten een operatie uitvoeren bij bepaalde complicaties.” Dat Hamed zich bewust is van deze verschillen, vergemakkelijkt het gesprek met een Oekraïense patiënt.
Hamed behandelde onlangs een diabetespatiënt die een glucosemeter wilde kopen. „In Oekraïne is dat een gebruikelijke aankoop als je suikerziekte hebt. In Nederland schrijven we glucosemeters alleen voor bij patiënten die insuline spuiten, niet als je het met tabletten alleen wel redt.”
Onhandig vindt Hamed het ontbreken van een landelijk medisch dossier voor vluchtelingen. Voor asielzoekers is zo’n systeem er wél. „Ik heb toevallig vandaag een collega benaderd die een registratiesysteem heeft ontwikkeld en bereid is dit tegen een beperkte kostprijs voor deze doelgroep aan te bieden. Misschien dat we dat kunnen gebruiken.”
Rompslomp
„We hebben geluk met Said”, zegt Roland Ekkelenkamp, directeur van coöperatie Onze Huisartsen in Arnhem. „Ideaal dat hij de taal kent. Hij is ook enorm gedreven. Hij spant zich hard in, terwijl hij voor zijn hulp aan Oekraïners nog geen cent ontving.”
Ekkelenkamp baalt van de bureaucratische rompslomp die de opvang van Oekraïners met zich meebrengt. Medische zorg voor asielzoekers zoals gevluchte Afghanen wordt geregeld door de gezondheidszorg asielzoekers (gza), maar voor Oekraïners moeten huisartsenpraktijken dit zelf doen.
Normaliter zorgt het centraal orgaan opvang asielzoekers (coa) voor de opvang van asielzoekers, maar bij gevluchte Oekraïners doen gemeentes en ggd’en dat – die daar geen ervaring mee hebben.
Asielzoekers komen in aanmerking voor een speciale zorgverzekering die het coa regelt – zo niet de Oekraïners. Voor hen is er wel een subsidieregeling van het centraal administratiekantoor (cak), maar die is volgens Ekkelenkamp „ingewikkeld.”
Hoofdpijn
De directeur vat het krachtig samen. „Als er een bom valt in Afghanistan en je vlucht naar Nederland, dan heb je recht op opvang door de coa, medische hulp door de gza en een zorgverzekering. Maar valt er een bom op Marioepol en je vlucht hierheen, dan is er weinig voor je geregeld.”
Ekkelenkamp vindt dat de opvang van Oekraïners geregeld zou moeten worden door de bestaande organisaties. „Waarom gebruiken we niet de expertise van mensen die gewend zijn vluchtelingen op te vangen?”
De directeur wijst ook op het belang van goede informatieverstrekking over hoe de Nederlandse gezondheidszorg werkt. Hij noemt een paar voorbeelden van waar het misgaat. „Het komt voor dat een Oekraïner naar de huisarts belt omdat hij hoofdpijn heeft en een aspirientje wil. Een ander belt omdat hij lenzen nodig heeft. Een derde omdat zijn vrouw hoogzwanger is. Als de huisarts dat allemaal moet regelen, zorgt dat voor veel extra druk.”
Een goed filter is daarom heel belangrijk, zegt Ekkelenkamp. „Dat kan veel onnodige telefoontjes schelen naar de vaak toch al overbezette huisartsenpraktijken. Ik vind dat daar een taak ligt voor de gemeente of de coa.” Voor asielzoekers is zo’n filter er al, zegt hij. „De coa heeft een callcenter waarnaar asielzoekers bij problemen kunnen bellen. Daar werken gepassioneerde mensen die ervaring met asielzoekers hebben. Zo’n callcenter heeft bovendien tolken in huis. Dat ligt toch een tikkeltje anders bij een gemiddelde huisartsenpraktijk.”
In Harskamp is medische hulp voor vluchtelingen wél via de coa geregeld, weet Ekkelenkamp. „Ik snap niet waarom dat daar wel kan maar elders niet.”
Takenpakket
Sonja Kloppenburg, woordvoerster bij de coa, begrijpt het wel. „De coa is bedoeld voor de opvang van asielzoekers. Omdat Oekraïne binnen Europa ligt, zijn Oekraïners geen asielzoekers maar vluchtelingen.” Ze vergelijkt het met Nederlanders die naar Spanje vluchten. „Zij hoeven daar ook geen asiel aan te vragen.”
Kloppenburg erkent dat de coa veel kennis en expertise heeft met betrekking tot de opvang en begeleiding van asielzoekers. „Wij stellen die graag ter beschikking. Maar de opvang van Oekraïense vluchtelingen valt niet onder ons takenpakket, dat moeten gemeentes regelen.”
Het defensieterrein in Harskamp is een uitzondering op de regel, zegt ze. „Dat is de enige locatie waar wij niet alleen de expertise leveren, maar ook het werk hebben overgenomen. Wij organiseren daar de opvang, maar wel met de intentie om dat op termijn weer aan de gemeente over te dragen. Formeel horen we daar echter niet te zitten.” Dat de coa daar de opvang van Oekraïners regelt, heeft volgens Kloppenburg praktische redenen. Voorheen ving de organisatie op het terrein Afghaanse evacuees op.