Sinds de Vroege Kerk horen christendom en barmhartigheid bij elkaar. Dit wordt onder meer zichtbaar in de kloosters. Deze plaatsen van toewijding, lofprijzing en dienst aan God waren vanouds ook een plek waar zieken werden verzorgd en mensen in nood een schuilplaats vonden.
In de middeleeuwen bestond er al iets als kloostergeneeskunde. In de kruidentuin van het kloosters groeiden geneeskrachtige planten, en door hun kennis van het Latijn en het Grieks konden de kloosterlingen lezen wat artsen in de oudheid geschreven hadden over de juiste toepassing. Bepaalde kloosters gingen zo ook als ziekenhuizen fungeren. Ook op andere manieren werd daar zorg geboden aan zieken en zwakken, aan armen en hulpbehoevenden. Zo werkten in de tweede helft van de 18e eeuw de Zusters van Barmhartigheid in ’s-Hertogenbosch werkzaam in een van de oudste psychiatrische instellingen van ons land, Reinier van Arkel. Van protestantse zijde kwamen er rond 1900 vergelijkbare initiatieven. Daarnaast was er dienstbaarheid in ziekenhuizen – denk aan de diaconessenhuizen – en diakonia (dienst) vanuit de plaatselijke kerken.
Zorg kan niet zonder barmhartigheid. Maar wat is dat eigenlijk, barmhartigheid? Wanneer je kijkt naar de woorden die in de Bijbel gebruikt worden voor barmhartigheid, wordt duidelijk dat we hier een heel diep woord te pakken hebben. In het Oude Testament is dat het Hebreeuwse woord racham. Dat woord is verwant aan het woord rechem, dat baarmoeder betekent. Barmhartigheid en baarmoeder hebben dus alles met elkaar te maken. In het Nederlands hoor je dat ook een beetje: barm en baarm liggen qua klank dicht bij elkaar. Je zou dus kunnen zeggen, als je het plechtig wilt uitdrukken: de baarmoeder is de zetel van barmhartigheid. De plek waar nieuw leven ontstaat, waar het meest kwetsbare bescherming vindt, dat is de plaats van ontferming.
In de baarmoeder vind je de meest nauwe band tussen twee mensen en de meest vergaande vereenzelviging. Lichamelijk kun je elkaar niet meer nabij zijn. De moeder en haar ongeboren baby leven van dezelfde lucht, hetzelfde voedsel, dezelfde warmte. De moeder is met haar hele wezen gericht op haar kind, en het kind koestert zich in het veilige omsloten zijn.
Dat betekent dus barmhartigheid: ultieme nabijheid, intense verbondenheid, warmte, geborgenheid, bescherming van de kwetsbare ander, het delen van jezelf, leven doorgeven. Zonder barmhartigheid geen leven.
Barmhartigheid: dat is niet alleen een woord dat gaan over de diepste band tussen moeder en kind of over zorg tussen mensen. Juist barmhartigheid tekent onze God. Als de Heere Zichzelf bekendmaakt aan Mozes, noemt Hij Zijn barmhartigheid als eerste (Ex. 34:6). Zijn barmhartigheid gaat voorop, ook wanneer in de psalmen bezongen wordt Wie Hij is (Ps. 86: 15, 103: 8). De barmhartigheid waarin Hij Zich vereenzelvigt met mensen, zozeer zelfs dat Hij Zelf mens wordt. De barmhartigheid waarvan een christen mag leven in het geloof, waarin Hij genadig is, Zich ontfermt, je omsluit in Zijn liefde. De barmhartigheid waarin Hij zozeer nabij is dat niets kan scheiden van Zijn liefde.
Opmerkelijk is dat in het Nieuwe Testament, dat in het Grieks geschreven is, de verbinding vanuit het Hebreeuws tussen barmhartigheid en baarmoeder nog regelmatig doorklinkt. In de Statenvertaling is dat mooi bewaard gebleven. God heeft naar ons omgezien, zingt Zacharias, met innerlijke bewegingen van barmhartigheid (Luk. 1:78). Barmhartigheid is iets lijfelijks, dat voel je diep vanbinnen. Het zijn innerlijke bewegingen en ontfermingen die alles te maken hebben met troost, liefde en gemeenschap (Fil. 2: 1).
Als we dan toch in het Nieuwe Testament zijn: het Griekse woord voor barmhartigheid is eleos. Al in de oudheid is dat woord in verband gebracht met elaion, dat olie betekent. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat in sommige oude teksten het woord eleos keuken betekent – de plek waar de olie gebruikt wordt. Maar olie was niet alleen iets om mee te koken en te bakken, het was niet alleen een voedingsmiddel. Het was ook brandstof – denk aan de olie in de gouden kandelaar. En het werd als zalf gebruikt. Niet alleen om profeten, priesters en koningen mee te zalven, maar ook letterlijk, als medicijn. In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wordt dat mooi zichtbaar. Hij die eleos deed (Luk. 10: 37) goot elaion en oinon (wijn) in de traumata (wonden) van de man die halfdood aan de kant van de weg lag.
Zorg en barmhartigheid: die twee horen bij elkaar. Het is nogal wat om dat te zeggen. Zorgen zoals een moeder met haar hele wezen voor haar kind zorgt. In je zorgen iets van de Heere laten zien, Die met innerlijke ontferming bewogen is over hulpelozen en krachtelozen – en zelfs over goddelozen (Rom. 5:6). Toch kan het niet met minder. Doe de innerlijke bewegingen van barmhartigheid aan, draagt Paulus de gemeente van Kolosse op – met goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld (Kol. 3:12). Sterker nog: doe barmhartigheid, en doe dat blijmoedig (Rom. 12: 8). Deel daarvan uit aan wie het nodig heeft, huil met wie huilt, en zorg voor wie op je pad komt, zelfs voor je vijanden, en wees daarbij herbergzaam (Rom. 12: 13-20). Wees barmhartig, zoals ook uw Vader barmhartig is (Luk. 6: 36).
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.