Elektriciteitsnet piept en kraakt
Nu de gasprijzen door de oorlog in Oekraïne fors stijgen, willen nóg meer bedrijven en consumenten overstappen op duurzame energie. Echter, het stroomnet kan die massale overgang niet aan.
Netbeheerder Liander zit in een lastig parket. Het stroomnet kan de explosief stijgende vraag van bedrijven om daarop aangesloten te worden inmiddels nauwelijks meer aan, waarschuwt de netbeheerder. Nieuwe zakelijke grootgebruikers –zoals kantoorcomplexen, supermarkten en zorginstellingen– worden daardoor niet overal zomaar meer worden aangesloten en komen in de wachtrij terecht.
Het overbelaste stroomnet heeft inmiddels al de nodige penibele situaties opgeleverd. Zo moet in oktober vorig jaar een grote verbouwing van een basisschool in het Noord-Hollandse Broek in Waterland op de lange baan worden geschoven. Liander kan de noodlokalen waarin de 300 leerlingen tijdens de werkzaamheden les zouden krijgen niet koppelen aan het net vanwege het capaciteitstekort.
De netbeheerder laat destijds weten de aanvragen op volgorde van binnenkomst in behandeling te nemen. Dat is een wettelijke verplichting. Omdat de school achteraan in de lange rij moet aansluiten, dreigt de gewenste verbouwing nog wel jaren op zich te laten wachten. Uiteindelijk weet Liander de noodlokalen toch nog van stroom te voorzien.
Bovenstaande is illustratief voor de huidige nijpende situatie. De energietransitie, die nog lang niet ten einde is, vergt veel van het net. Zo komen er bijvoorbeeld steeds meer zonnepanelen en elektrische auto’s bij, terwijl het net niet zo snel kan worden uitgebreid. Ook voor de consument loopt de wachttijd –om bijvoorbeeld een laadpaal op het stroomnet aan te laten sluiten– in sommige gebieden op.
Liander doet wat het kan, laat zegsvrouw Franscé Verdeuzeldonk weten. De laatste jaren heeft de netbeheerder al voor vele honderden miljoenen in uitbreiding en verbetering van het net geïnvesteerd. Vorig jaar werd voor het eerst de grens van een miljard euro gepasseerd. „Voor 2022 verwachten we 1,2 miljard euro te investeren. Zolang de energietransitie gaande is, denk ik dat dit bedrag ieder jaar boven het miljard zal uitkomen.”
100 miljard
Er zal de komende jaren ook door andere netbeheerders flink in het stroomnet moeten worden geïnvesteerd, zegt Verdeuzeldonk. Volgens haar zullen de collega’s gezamenlijk tot 2050 een totaalbedrag van ruim 100 miljard in het energienet moeten steken om dat te onderhouden en uit te breiden. „Het zal zeker geen gemakkelijke klus worden.”
De grootste uitdaging zit ’m volgens de woordvoerster in de vergunningverlening. Zo heeft Liander de komende jaren zo’n dertig verdeelstations nodig om het stroomnet voldoende uit te kunnen breiden. Verdeuzeldonk: „Voordat we een geschikte locatie hebben gevonden en daarvoor een vergunning krijgen, zijn we soms acht jaar verder. Daarom roepen we het Rijk op: kan dit niet vlotter?”
Ook van provincies en gemeenten kan de netbeheerder de nodige hulp gebruiken. Verdeuzeldonk stelt dat deze bestuursorganen het beste overzicht hebben qua ruimtelijke ordening. Zij kunnen daarom als geen ander de plaatsen aanwijzen waar opwek van en vraag naar duurzame energie zouden moeten worden gepland. „Omdat de vraag naar elektriciteit op het platteland vroeger kleiner was, liggen daar lichtere kabels dan in de stad of in industriële gebieden. Maar doordat op het platteland veel zonneparken verrijzen, zal er juist daar verzwaard moeten worden”, aldus Verdeuzeldonk.
Wat Liander betreft zouden provincies en gemeenten dan ook de regie moeten pakken; bijvoorbeeld door zodanig te sturen dat verbruik en opwek van elektriciteit dicht bij elkaar komen te liggen. Verdeuzeldonk: „Als er een zonnepark wordt gebouwd en er is in de directe nabijheid een fabriek die de zonnestroom meteen kan gebruiken, ben je spekkoper. Dat betekent dat er een relatief korte kabel moet worden aangelegd om de elektriciteit te transporteren. Als opwek en vraag ver uit elkaar liggen, is zwaardere bekabeling nodig. Dus als overheden slim sturen, hoeft er minder netverzwaring plaats te vinden.”
Herkenning
Ook netbeheerder Enexis, een andere grote landelijke speler, kampt met capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet. Dat de vergunningsprocedures bij Liander lang op zich laten wachten, roept herkenning op bij woordvoerder Cyriel Hamstra. Het bouwen van een nieuw hoogspanningsstation, wat Enexis gezamenlijk met landelijk netbeheerder TenneT doet, duurt vaak tussen de 7 en 10 jaar, vertelt de persvoorlichter. „Zeker twee derde van die tijd bestaat uit vergunningsprocedures. Ik zeg vaak: een groot zonnepark ligt er sneller.”
Enexis pleit er niet alleen voor om dit proces te versnellen, maar wil ook af van het principe wie het eerst komt wie het eerst maalt. De netbeheerder zou liever zien dat partijen en projecten die van groot maatschappelijk belang zijn, voorrang krijgen. Wat Hamstra betreft ligt hier een taak voor de overheden „als democratisch gelegitimeerde partijen.”
Vorige week liet de toezichthouder voor netbeheerders, Autoriteit Consument & Markt (ACM), weten te gaan onderzoeken of duurzamere projecten voorrang kunnen krijgen bij hun aansluiting op het elektriciteitsnetwerk in Nederland. De ACM overweegt dit toe te staan voor afnemers en leveranciers van stroom die bijdragen aan de overgang naar hernieuwbare energie. Hamstra juicht het toe als er kritisch wordt gekeken naar waar de prioriteiten zouden moeten liggen. „Netbeheerders moeten hun middelen optimaal kunnen inzetten.”
Ondanks alle tijdrovende procedures gaat Enexis de komende jaren ook flink in het net investeren. Het bedrijf trekt in 2022 voor het eerst –net als Liander vorig jaar– meer dan een miljard euro uit voor onderhoud en uitbreiding. In 2021 lag dit bedrag nog op 959 miljoen euro. Ook Hamstra verwacht dat de uitgaven aan het stroomnet in het hele werkgebied de komende jaren boven de astronomische grens van een miljard zal blijven.
Snelweg
De netbeheerder focust zich niet alleen op uitbreiding, maar zoekt ook manieren om het optimale rendement uit het bestaande stroomnet te halen. Zo maakt Enexis sinds vorige maand gebruik van de reservecapaciteit op het hoogspanningsnet van TenneT, vertelt Hamstra. „Zie het elektriciteitsnet als de snelweg, en de reservecapaciteit als de vluchtstrook. Die wordt alleen gebruikt in noodsituaties zoals bij een storing.”
Omdat die vluchtstrook zelden wordt gebruikt, mogen netbeheerders die nu als spitsstrook gebruiken, legt Hamstra uit. Enexis gaat bij Emmen twee grote duurzame initiatieven die opgewekte stroom terugleveren op de reservelijn aansluiten. Hamstra: „De komende maanden en jaren zal dit op veel meer plaatsen in Nederland gaan gebeuren, waardoor er in relatief korte tijd extra capaciteit beschikbaar komt om grote klanten –die stroom willen terugleveren– versneld aan te sluiten.”
De drie grote netbeheerders –Enexis, Liander en Stedin– slaan de handen ineen om te onderzoeken of en hoe het Rijk netbeheerders kan helpen, ook vanwege de grote financieringsvraag. Hamstra: „Samen met het Rijk en in afstemming met andere overheden, worden er diverse opties onderzocht en nader uitgewerkt. We zullen elkaar bij deze historische verbouwing van het energienetwerk nog hard nodig hebben de komende jaren.”