Wetenschap & techniekruimtestation iss

Roemloos einde voor een icoon; ISS stort straks in zee

De restanten van het internationale ruimtestation ISS zullen in 2031 als een vuurbal neerstorten in de Stille Oceaan. Tenminste, als alles verloopt volgens het plan van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Een roemloos einde voor een icoon.

11 March 2022 10:47
De Russische kosmonaut Alexander Skvortsov installeert wetenschappelijke apparatuur aan het ISS. beeld NASA
De Russische kosmonaut Alexander Skvortsov installeert wetenschappelijke apparatuur aan het ISS. beeld NASA

Het internationale ruimtestation ISS is sinds 2000 dé buitenaardse werkplek voor astronauten in een baan om de aarde. Twee jaar eerder zijn Rusland, de VS, Canada, Japan en verschillende Europese landen een samenwerking begonnen die tot op de dag van vandaag duurt.

De oorlog in Oekraïne heeft de samenwerking met Rusland onder spanning gezet. Dimitry Rogozin, algemeen directeur van Roscosmos, dreigde onlangs het ISS neer te laten storten op Europa of de VS. Maandag liet hij in een tweet weten alle samenwerking in het ISS op te schorten.

Het einde van de levensduur van het ISS komt in zicht. Net als alle techniek veroudert het ruimtestation. In 2019 en in 2021 zijn haarscheurtjes aangetroffen in een van de oudste modules, de zogeheten Zarya-module. Daarnaast staat het ISS voortdurend bloot aan inslagen van ruimteschroot en micrometeorieten. Een verfschilfer die met 28.000 kilometer per uur op het ISS botst, kan al forse schade veroorzaken. De kleinste hapering van de techniek kan een ramp opleveren.

In een recent rapport heeft de NASA een plan geschetst om het ISS in 2031 gecontroleerd te laten neerstorten. De organisatie vertrouwt erop dat het ruimtestation tot dat moment intact zal blijven. De regering-Biden trekt de portemonnee om het ISS in de lucht te houden tot eind 2030. Daarna is het over en uit met het ruimtestation.

Tot die tijd heeft het station geregeld een zetje nodig om in zijn baan te blijven. Het ISS beschikt daarvoor over eigen stuwraketten. Elk ruimtevaartuig dat het ISS aandoet met lading of mensen heeft meestal ook wel wat brandstof over voor zo’n zetje, vertelt Jonathan McDowell, een astronoom aan Harvard, aan Space.com.

18054964.JPG
Het internationale ruimtestation ISS zal volgens de planning van de NASA tot eind 2030 rondjes om de aarde blijven draaien. beeld GettyImages

Zwaartekracht

Als het ruimtestation niet geregeld zo’n duwtje krijgt, is het overgeleverd aan de zwaartekracht. Zodra de mensheid haar handen ervan af trekt, zal het ISS dan ook snel vervallen en langzaam richting aarde bewegen.

Tot op heden hebben 108 landen deelgenomen aan activiteiten aan boord van het station. In het gewichtsloze laboratorium zijn meer dan 3000 experimentele programma’s uitgevoerd door ruim 4200 onderzoekers van over de hele wereld.

Het komende decennium zal de NASA het gezamenlijke onderzoek met collega-ruimtevaartbedrijven ESA (Europa), JAXA (Japan), CSA (Canada) en Roskosmos (Rusland) geleidelijk afbouwen.

Naarmate de tijd verstrijkt, zullen vaker commerciële vluchten op het ISS worden uitgevoerd. Daarvoor heeft NASA overeenkomsten getekend met drie particuliere bedrijven: Blue Origin, Nanoracks LLC en Northrop Grumman. De ruimtevaartorganisatie koopt capaciteit bij deze bedrijven om goederen en mensen naar het ISS te brengen. Die doen dat niet gratis. De NASA zal voor een enkele vlucht met vracht zo’n 40.000 dollar (38.000 euro) per kilogram gaan betalen.

Alle aandacht en investeringen van de NASA verschuiven de komende tijd naar het Artemisprogramma. De VS willen tegen 2025 opnieuw astronauten op de maan brengen. Onder die mensen zal voor het eerst een vrouw moeten zijn, en iemand van kleur. Tegelijk is Artemis een opmaat naar de bemande ruimtevaart naar planeet Mars.

Het ISS zal de komende jaren dus niet alleen dienstdoen voor wetenschappelijk onderzoek of toeristische reisjes, maar ook als trainingsomgeving voor de nieuwe maan- en Marsastronauten.

18054965.JPG
Het prille begin van het ISS. De Amerikaanse Unity-module bovenaan koppelt in december 1998 aan de Russische Zarya-module. beeld NASA

Museum

Het NASA-plan om in 2031 definitief afscheid te nemen van het ISS wordt de organisatie niet door iedereen in dank afgenomen. Er staat bijvoorbeeld niets in het rapport over het behoud van historisch belangrijke onderdelen. Dat blijkt niet zomaar een omissie. De NASA heeft ook werkelijk geen plannen om voorwerpen naar de aarde terug te brengen voor tentoonstellingen in musea. Dat heeft geen prioriteit.

„Er is geen discussie geweest in het International Space Station Program om voorwerpen uitsluitend voor tentoonstellingen terug te halen”, aldus NASA in een verklaring. „Er is op dit moment geen ruimte voor gereserveerd in toekomstige vrachtvluchten, omdat we ons blijven concentreren op het maximaal benutten van het internationale ruimtestation.”

Daarmee kan de ruimtevaartorganisatie „onvervangbaar historisch eigendom in gevaar brengen”, waarschuwde NASA’s toezichthouder OIG in zijn rapport. Maar volgens de NASA is het „niet haalbaar” om complete modules te demonteren en terug te brengen naar de aarde. „Het behoud van het station in een museum brengt aanzienlijke logistieke en financiële uitdagingen met zich mee”, schreef de ruimtevaartorganisatie in een update op haar website.

Hergebruik van apparatuur in particuliere ruimtestations, die het ISS wellicht zullen opvolgen, is evenmin een optie, stelt de NASA in de update. De commerciële uitbaters vragen er ook niet om. En dat valt te begrijpen, vindt de ruimtevaartorganisatie. „Veel van de structurele componenten van het station zijn ontworpen en gebouwd in de late jaren 1990 en 2000, terwijl nieuwe commerciële ruimtestations zullen profiteren van recente technologische vooruitgang.”

NASA heeft nog een kleine acht jaar om op die beslissing terug te komen. Ruimtevaartmusea, zoals het National Air and Space Museum in Washington, staan erom te springen, ook al omdat het aantal voorwerpen uit de ruimte erg beperkt is.

Sabine Hertogh van Space Expo in Noordwijk laat desgevraagd weten dat „het zeer interessant” zou zijn voor het museum om elementen van het ISS te kunnen tentoonstellen. „Op dit moment wordt daar echter nog niet over gepraat.” Momenteel kunnen bezoekers in Space Expo door twee nagebouwde, levensgrote modules van het ISS wandelen.

In 2031 komt onvermijdelijk het moment dat het ruimtestation uit zijn baan richting de aarde zal bewegen. Om dat zorgvuldig te doen, kunnen ruimtevrachtvaartuigen, zoals de Russische Progress, de Amerikaanse Cygnus van Northrop Grumman, of van SpaceX, het ISS het laatste duwtje geven. Daardoor kukelt het station gecontroleerd uit zijn baan, waardoor de risicovolle terugkeer voorspelbaarder wordt.

Vanuit controlecentra in Houston en Moskou kunnen operators de stuwraketten van de servicemodule nauwkeurig regelen om de vrije val van begin tot eind onder controle te houden. Wanneer het 420 ton zware ruimtestation de atmosfeer binnenkomt, begint het uiteen te vallen. Het zal vervolgens in de atmosfeer grotendeels verbranden, net als andere ruimteobjecten. De restanten zullen ten slotte in de uitgestrekte, dunbevolkte zuidelijke Stille Oceaan terechtkomen.

18054966.JPG

Crash

Gaat alles goed, dan crasht het ISS in Point Nemo, 2700 kilometer van het dichtstbijzijnde vasteland. Daar, 4 kilometer onder water, bevindt zich de rustplaats voor heel veel afgedankte satellieten en het Russische ruimtestation Mir.

Er bestaat een kleine kans dat het fout gaat. Wanneer de brokstukken op het land terechtkomen, zal dat een ramp zijn. „Het wordt dan een soort 9/11”, verwacht Jonathan McDowell, astronoom van Harvard University.

Wat van het ISS de dampkring overleeft, zal voornamelijk bestaan uit roestvast staal, titaniumlegeringen en keramiek. Onder water kan dat geen kwaad. Net als scheepswrakken over de hele wereld wordt het een leefgebied, een koraalrif. Een kraamkamer voor nieuw leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer