Meditatie: Volmaakte gift
„Alle goede gave en alle volmaakte gift is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij Welke geen verandering is of schaduw van omkering.”
Jakobus 1:17
Sommigen zullen mogelijk zeggen: „Het zou een voorrecht voor David geweest zijn en tot zijn troost en welzijn van zijn ziel en tot eer van de Heere, als hij de Heere had geloofd en gedankt en Hem had aangebeden.” Vrienden, wat kan God alleen verhogen dan wat eerst van Hem komt? Iedere zaak brengt zijn eigen gevolg voort. „Alle goede gave en alle volmaakte gift is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij Wie geen verandering is of schaduw van omkering” (Jakobus 1:17). Er is zelfs in de voortreffelijkste van de mensen geen enkel korreltje goedheid, dan alleen wat de Heere erin gelegd heeft. Wanneer de Heere Zijn gezegende tegenwoordigheid terugtrekt en Zijn zalving en de werkingen van Zijn gezegende Geest Zijn kinderen onthoudt, worden zij gedompeld in alle ontering jegens God en ellendig in zichzelf. Laten wij luisteren naar een psalmdichter die zegt: „Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een einde van geslacht tot geslacht? Zal dan de Heere in eeuwigheid verstoten en voortaan niet meer goedgunstig zijn?” (Psalm 77:8,9). Is zij opgehouden? Niet één kruimeltje, niet een stofje nagelaten? Zelfs geen druppeltje nagelaten? Is Zijn goedertierenheid geheel ten einde? Wel, mijn geliefde vrienden, hoe zou de goedertierenheid voor eeuwig kunnen ophouden als ze eeuwig gebouwd wordt en dat in de hemelen zelf Zijn waarheid wordt bevestigd (Psalm 89:3)?
_John Warburton,
predikant te Trowbridge
(”Preek over_Hooglied 2:16b”, uitgave 1976)