Een van de zeven klassieke ondeugden is traagheid, gemakzucht, nonchalance. Voor die ondeugd zijn niet alleen individuen vatbaar. Ook overheden kunnen zomaar in deze valkuil stappen.
Want hoe moeten we het anders verklaren dat de Nederlandse overheid jarenlang een van haar belangrijkste kerntaken, namelijk de veiligheid van haar burgers, verwaarloosde door te weinig, ja veel te weinig te investeren in de landsverdediging?
De Koude Oorlog behoorde na de val van de Berlijnse Muur tot het verleden. Weliswaar beschouwden we China nog als een gevaarlijke grootmacht, maar dat land lag, meenden we, op veilige afstand in Azië. Zomaar opeens een Rus in de keuken? Dat was totaal ondenkbaar geworden. Nederland werd louter omringd door bevriende mogendheden. Dus met dat leger van ons kon het makkelijk een tandje minder.
Daar kwam de financiële crisis van 2008 nog bij. Op alle overheidsdiensten moesten miljarden bespaard worden; dus ook op de landsverdediging. Logisch, toch? Vooral Rutte I bezuinigde draconisch op het defensieapparaat. Toenmalig Defensieminister Hillen kreeg een historische ingreep voor zijn kiezen: duizenden arbeidsplaatsen verdwenen, tanks deden we in de uitverkoop en van onze F16-gevechtsvliegtuigen meenden we er ook een flink aantal te kunnen missen. Dat premier Rutte in die tijd opmerkte dat Nederland desondanks nog militaire missies in het (verre) buitenland kon blijven uitvoeren, liet zien wat het kabinet als de hoofdtaak van Defensie was gaan zien.
Ruim tien jaar later komen we eindelijk tot bezinning. Was het kabinet de achterliggende paar jaar al bezig het defensiebudget langzaamaan weer te verhogen –al zitten we daarmee nog altijd niet op de NAVO-norm–, nu Poetin oprukt naar het Westen is een meerderheid in de Kamer voor het verder opkrikken van de begroting. We móéten wel, zei GroenLinks-ideoloog Pels donderdag in NRC, nu we te maken hebben met „een existentiële bedreiging” en met „een ouderwetse Hitlerachtige figuur aan de rand van Europa.”
Beter laat dan nooit? In zekere zin wel. Al zou hier ook kunnen gelden: als het kalf verdronken is, dempt men de put. Vaststaat immers dat het peil van onze defensie niet in een handomdraai te verbeteren valt. Wat jarenlang is verwaarloosd, daarvoor is ook een jarenlang herstel nodig. En dat in een tijd waarin er ook andere geldverslindende prioriteiten zijn, zoals klimaat en woningbouw.
Hoe dit ook zij, lichtpuntje is dat nu haast iedereen is wakker geschud; van de Grünen in Duitsland tot de PvdA en GroenLinks in Nederland. Iedereen ziet nu in dat partijen als de SGP, die al jaren roepen om meer defensie-inspanningen, meer dan gelijk hadden.
In feite werd dé grote les in 2020 al getrokken door toenmalig Defensieminister Bijleveld, toen zij bij de presentatie van haar Defensienota 2035 opmerkte dat wij allen „het leven in vrijheid veel te gewoon en vanzelfsprekend zijn gaan vinden.” Die illusie zijn we nu hopelijk kwijt.