Vijf predikanten uit de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN) hebben zich bezonnen op de theologische koers van hun kerkverband. Wat is het „theologisch eigene” van de GKN? Ds. L. Heres: „We trachten recht te doen aan zowel de belofte als het bevel van het verbond. Omdat we beseffen wie we zijn: mensen die blijvend van genade moeten leven.”
De predikant van de gereformeerde kerk in Assen-Kornhorn schreef samen met dr. A. Bas, ds. A. Jongeneel, ds. R. Visser en ds. R. van der Wolf het boek ”Woord houden. Een kerk met kleine kracht”. De GKN ontstonden in 2009 uit enkele gemeenten die moeite hadden met de theologische koers van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Het kerkverband telt inmiddels vijftien gemeenten, dertien (emeritus) predikanten en ongeveer 1390 leden.
Waarom een boek over het „theologisch eigene” van de GKN?
„We schreven geen boek vanuit de behoefte om onszelf af te zetten ten opzichte van andere kerkverbanden, alsof de GKN een eigen smaak zouden toevoegen aan het toch al bonte palet van gereformeerde kerkverbanden. Integendeel zelfs: de GKN vormen een jong kerkverband dat de theologische traditie van de vrijgemaakte kerken in zich meedraagt. Tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat eenzijdigheden op de loer liggen en dat we ons meer dan vroeger oriënteren op de reformatorische kerken.
Dat wordt vooral opgemerkt door de mensen in de GKN zelf. Eigenlijk is de motivatie voor het schrijven van het boek vooral opgekomen uit vragen vanuit de gemeenten, en dan vooral van jongeren. Ze willen weten waar we voor staan. Die vraag is uiteindelijk ook een stuk belangrijker dan de vragen over de coronamaatregelen die ons wel heel erg bezighielden en, eerlijk gezegd, ook wel wat verlamden. Voor ons als predikanten was dat aanleiding om zelf ook weer onze theologische koers te doordenken en vervolgens daar iets over te gaan schrijven.”
Is dat wel nodig, theologische piketpaaltjes slaan?
„Ik weet niet of je het piketpaaltjes moet noemen. Misschien is het beter om het boek te zien als een zoektocht.
In zekere zin is het nodig om verantwoording af te leggen van de koers die je vaart. Het is belangrijk voor onze eigen leden. Het is ook wel belangrijk voor de mensen in de GKV die zichzelf verontrust of behoudend noemen. Vaak worden de GKN gezien als een behoudende versie van de GKV, of als de GKV zoals die twintig à dertig jaar geleden was. Ik hoop dat dat niet waar is. De accenten die toen gelegd werden, zijn andere dan die nu gelegd moeten worden. Een levende kerk herhaalt niet de antwoorden van vroeger, maar brengt het huidige leven onder het gezag van Gods Woord.”
Waarin bestaat het „eigene” van de GKN dan wel?
„In de wens om werkelijk katholiek te zijn, omdat we ons gemeenten van Christus weten. Dat de GKN daarin niet de enigen zijn, staat voor mij vast. Natuurlijk doen wij dat in een sympathieke en warme verbondenheid met de traditie van Afscheiding en Vrijmaking.
Het theologisch eigene van de GKN is in ons boekje mooi door ds. Bas verwoord. We trachten recht te doen aan zowel de belofte als het bevel van het verbond. Omdat we beseffen wie we zijn: mensen die blijvend van genade moeten leven. En wier hart steeds weer onrustig in hen is, tot het rust vindt in de God Die hen genadig is. We leren het woord ”genade” weer spellen. En we komen erachter dat er buiten Christus geen echte en blijvende rust bestaat.”
Waarom is het verbond voor u zo belangrijk?
„In de kerkgeschiedenis zie je steeds weer dat de verbondstheologie leven bracht in dorre systemen. De reformatoren Maarten Luther en Johannes Calvijn deden dat in de zestiende eeuw ten opzichte van een theologie die in de middeleeuwen onder invloed van de scholastiek was verstard. Maar je ziet het ook in de vorige eeuw, waarin veel strijd is geleverd over de verhouding tussen verbond en uitverkiezing. Het logisch-consequente denken vanuit de eeuwigheid heeft tot veel verstarring en vertwijfeling geleid. Dat maakte de verbondstheologie van de Vrijmaking zo levendig. Juist omdat het in het verbond gaat over de levende verhouding met de Heere. Tegelijkertijd is het zo dat bederf van het beste het slechtste is. Dat gebeurt wanneer de verbondstheologie een systeem wordt, waarbij er niet werkelijk met de Heere wordt geleefd. Daarom is het zo belangrijk om daar scherp op te blijven.”
Is het verbondsautomatisme –kort gezegd: je bent vanwege het genadeverbond een kind van God vanaf de geboorte– uit de GKN verdwenen of is het toch nog onderhuids aanwezig?
„U gaat ervan uit dat er verbondsautomatisme in de GKV was. Ik weet wel dat er vanuit de reformatorische wereld zo tegen de vrijgemaakte kerken wordt aangekeken.
Maar, ik ben bang dat ik u niet helemaal ongelijk kan geven. Dat zal vooral komen doordat er in de vrijgemaakte prediking over het algemeen genomen onvoldoende bescherming zat tegen verbondsautomatisme. Dat is echter wel iets anders dan dat het verbondsautomatisme in de prediking zelf zat.
Ik zie het als een opdracht voor ons, predikanten, om het Woord in alle scherpte te bedienen en de gemeente, vanuit de onpeilbare liefde van de Vader, voor Christus te stellen. Daarbij mogen we niet uitgaan van verondersteld geloof, maar oproepen tót geloof, door de werking van de Heilige Geest. Als we dat niet doen, dan werken we zelf verbondsautomatisme in de hand.”
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zagen zich lange tijd als de ware kerk. En de GKN?
„Het wordt gevaarlijk als je jezelf de enige ware kerk gaat noemen. Want dan versmal je het werk van Christus tot het resultaat van je eigen gehoorzaamheid. Dan word je blind voor je eigen beperktheid en doe je tekort aan het „samen met al de heiligen”, waarover Efeze 3:18 spreekt.
Tegelijkertijd willen we er graag aan vasthouden dat we ware kerken van Christus zijn, wat overigens beslist niet betekent dat we zuivere kerken zijn. Ik spreek mijn gemeente ’s zondags bewust aan als „gemeente van Christus.” Als de plaatselijke kerk een openbaring van het lichaam van Christus is, mag je ook spreken van de ware kerk. Wel is het belangrijk om te beseffen dat we leven in een situatie van kerkelijke gebrokenheid. Ik zie dat als een zondige gebrokenheid, waar we zelf mede schuld aan dragen. Als GKN zijn we zeker niet de enigen.”
U schrijft dat de GKN zich niet „kritiekloos willen overgeven aan de reformatorische gezindte.” Waar bent u bang voor?
„Het is nooit verstandig om je kritiekloos over te geven aan iets of iemand met wie je nog intensief aan het kennismaken bent, hoe verbonden je je ook weet en voelt. Bedoeld zal vooral zijn dat we de rijkdom van Gods verbond niet willen verliezen. Het meest concreet komt dat naar voren in een prediking waarin het verbond onder de beheersing van de uitverkiezing komt te staan, zoals de Gereformeerde Gemeenten in 1931 in leeruitspraken hebben vastgelegd. We mogen de gemeenten geen vrijmoedigheid ontnemen om tot Christus te gaan. Het vinden van een valse zekerheid is een gevaar, maar het onbereikbaar maken van die zekerheid is een minstens zo groot gevaar. Overal waar verstarring plaatsvindt, of het nu is bij een nadruk op het verbond of juist op de wedergeboorte, komt het zicht op Christus in het geding.”
De GKN willen, als het gaat over het verbond, recht doen aan belofte én bevel. Daarin onderscheidt u zich niet echt van veel andere kerken.
„Het is niet nodig om ons te onderscheiden, bijvoorbeeld van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Wat zou het mooi zijn als we elkaar hierin juist kunnen herkennen en vinden. Zoals er dertig jaar geleden ook al eens overeenstemming werd bereikt over de toe-eigening van het heil.”
Welke rol kan de theologische positiebepaling van de GKN spelen in de fusiegesprekken met De Gereformeerde Kerken (hersteld) (DGK), die ook uit de GKV zijn voortgekomen?
„Binnen DGK is een bezinning over dezelfde dingen aan de gang. Uiteraard doen zij dat op hun eigen manier. Maar dit zijn wel de zaken waar het om gaat. Meer dan bijvoorbeeld de vormgeving van onze erediensten. We hebben elkaar herkend als kerken die staan op het fundament van apostelen en profeten. Dat wil niet zeggen dat er altijd precies hetzelfde gedacht wordt. Maar dat hoeft ook niet, zolang we van elkaar weten dat we ons altijd onder het gezag van Gods Woord stellen, ons als bewijs daarvan binden aan de gereformeerde belijdenis en elkaar niet binden bóven Schrift en belijdenis. De verschillen die er zijn, zijn door beide kerkverbanden als niet-fundamenteel betiteld.
Op de eerstvolgende generale synode zal een voorstel van de gezamenlijke deputaten van GKN en DGK behandeld worden om tot eenheid te komen. De volgende keer schrijven we misschien een gezamenlijk boekje.”
Boekgegevens
Woord houden. Een kerk met kleine kracht, A. Bas, A. Jongeneel, L. Heres, R. Visser en R. van der Wolf; uitg. in eigen beheer; 94 blz.; € 12,50