Sinds een aantal jaren wordt in de maand november de Week van het leven georganiseerd. Doel daarvan is aandacht te vragen voor de waarde van het leven en voor de noodzaak om dit te beschermen.
In onze moderne cultuur is dat bepaald geen overbodige luxe. De overtuiging dat elk leven, hoe kwetsbaar ook, waard is geleefd te worden en moet kunnen rekenen op bescherming, staat zwaar onder druk. In plaats van de harde zekerheid dat overheid en samenleving onder alle omstandigheden zich zal inspannen voor het (behoud van) het leven, is vandaag de gedachte van ongebreidelde keuzevrijheid normgevend.
Dat betekent dat de moderne mens zelf baas wil zijn over het begin, het verloop en het einde van zijn leven. Niets en niemand mag daar regels voor stellen. Zelfs wanneer iemand zegt er persoonlijk van overtuigd te zijn dat niet de mens maar God het leven van een mens bestuurt, roept al irritatie op.
Zou die vaak zichtbare ergernis voortkomen uit een diep weggestopt besef dat uiteindelijk de mens toch niet beslist over het leven dat dan met een dergelijke opmerking wordt wakker geroepen? Vanwaar anders die irritatie?
Opvallend is dat de verdedigers van de volstrekte keuzevrijheid omtrent het levensbegin en -einde van mensen, steeds meer de neiging vertonen om de vrijheid van aanhangers van prolifegedachte te beknotten. Daar zijn in de achterliggende jaren verschillende voorbeelden van geweest. Subsidie-aanvragen voor prolifeprojecten zijn inmiddels bij voorbaat kansloos. Verschillende klachten bij de reclamecodecommissie tegen prolifespotjes zijn eveneens illustratief. Al hebben deze pogingen om de prolifebeweging in de media het zwijgen op te leggen tot nu toe weinig resultaat gehad.
Het Kamerlid voor GroenLinks, Corinne Ellemeet, heeft inmiddels duidelijk gemaakt grote moeite te hebben met de polis van zorgverzekerraar Pro Life. Zij vindt het onjuist dat de polis bepaalde behandelingen uitsluit en wil dat de minister bekijkt of hij de verzekeraar kan dwingen die behandelingen toch in de polis op te nemen.
Hoewel het niet de eerste keer is dat er in de Kamer vragen worden gesteld omtrent de polis, gaat dit wel ver. Hier wordt dwang opgelegd aan mensen die anders denken dan de libertijnse beweging.
Het al dan niet afsluiten van een verzekering bij Pro Life is de vrije keus van mensen. Immers, niemand is verplicht die polis te kiezen. Wie meer of anders wil, kan bij vele andere verzekeraars terecht. Waar maakt de GroenLinks-parlementariër zich druk om? Hoeveel verzekerden bij Pro Life zullen haar dankbaar zijn dat ze het voor hen heeft opgenomen?
Er is maar één verklaring denkbaar: de afkeer jegens de prolifegedachte zit zo diep dat men zoekt naar een manier om die beweging het zwijgen op te leggen. Vandaar dat de Week voor het leven van het grootste belang is en blijft.