Opinie
Column (Enny de Bruijn): Kun je nog onbevangen luisteren, als je weet wie het zegt?

Wie geloof je, wie niet? In onze diep verdeelde samenleving kijk je algauw naar wíé iets zegt om te bepalen of je het geloven wilt. Maar helaas is er geen mens die je zomaar blindelings kunt volgen, hoe makkelijk en fijn dat ook zou zijn.

Enny de Bruijn
beeld Getty Images / iStock
beeld Getty Images / iStock

Anderhalf jaar geleden, bij het begin van de coronapandemie, schreven allerlei mensen stukken over saamhorigheid. Ik ook. Ik heb het nog eens nagekeken. Op 20 maart 2020, toen alles nog nieuw was: „Bij de supermarkt maken wildvreemden ineens een praatje met elkaar. En in al te rustige winkelstraten zeggen voorbijgangers elkaar zomaar gedag. Misschien zijn we nog steeds even verschillend als een maand geleden, maar sinds de coronacrisis ook Nederland in zijn greep kreeg is er sprake van een soort lotsverbondenheid.”

Weet u het nog? Bloemen voor de bewoners van verpleeghuizen. Applaus voor de zorg. Steun voor ondernemers in de buurt. Het gevoel van ”samen zetten we hier de schouders onder” bij die allereerste persconferentie van de premier, door heel Nederland bekeken. Ook toen waren de zorgen groot. Ook toen was er al hamstergedrag en stress en verdriet en boosheid, en vooral heel veel commentaar op alle ontwikkelingen en maatregelen. Maar het trof ons allemaal, en dat gaf soms, even, een gevoel van verbroedering. We zaten nu eenmaal in hetzelfde schuitje.

Maar inmiddels varen er veel verschillende schuitjes op de woeste zee, die allemaal een andere kant uit willen en daarbij soms behoorlijk met elkaar in botsing komen – met knetterend kanonvuur tot gevolg. Gevaccineerden die ongevaccineerden tot zondebok maken. Ongevaccineerden die woest van zich afslaan. Een regering die veel vertrouwen verspeeld heeft door heen en weer te zwabberen en zichzelf tegen te spreken. Mensen die ”klaar zijn met alle maatregelen” en zich niet langer laten gezeggen.

Soms denk je: er hoeft maar íéts te gebeuren en de vlam slaat in de pan. Zeker nu het, sinds de invoering van de coronapas, niet meer alleen gaat over ”voorzichtig zijn” en ”afstand houden”, maar ook over privacy, over het alziende oog van de overheid, over de risico’s van vergaande digitalisering en over het ontstaan van een gevaarlijke tweedeling in de samenleving. Die samenleving verhardt en polariseert in snel tempo, we merken het allemaal.

Hakken in het zand

Je kunt dat als gewone burger niet zomaar tegenhouden, hoe graag je ook wilt. Hard roepen helpt niet, verontwaardigde stukken schrijven evenmin. Ook al geeft het lucht om je boosheid onder woorden te brengen, ook al geeft het een voldaan gevoel van „ik heb het maar weer eens goed gezegd”, het lost meestal niets op, het vergroot het conflict alleen maar.

Probleem is dat we allemaal denken, onze politieke leidslieden voorop, dat we de ander wel met argumenten kunnen overtuigen. Maar dat is niet zo. Misschien in het begin van de pandemie, toen iedereen twijfelde en niemand goed wist hoe het moest, toen waren argumenten belangrijk. Maar nu hééft zo ongeveer iedereen z’n standpunt, zelf bevochten in een moeizaam proces – via angst en onzekerheid en twijfel en discussie naar vaste overtuiging. De hakken zijn diep in het zand gezet. Zomaar van koers wisselen gaat niet meer, want die vastheid geeft rust. Wie heeft er nou zin om weer in de stressvolle onzekerheid te stappen?

Het kost veel energie om elke keer opnieuw argumenten te wegen, na te gaan wat klopt, te besluiten welke informatie betrouwbaar is en welke niet. Het is makkelijker om op een gegeven moment je eigen visie in beton te gieten en alleen díé informatie toe te laten die past in jouw plaatje, jouw visie. Al de rest filter je gewoon weg. Je kunt dan een of meer leiders kiezen, mensen die je vertrouwt, mensen van wie je denkt dat ze de juiste visie hebben. De informatie die zulke mensen je bieden, die vertrouw je. En alle anderen verdenk je van verborgen agenda’s.

Dat is dus wat we allemaal als vanzelf doen, ik ook. Je kijkt naar wíé iets zegt, en dat bepaalt al snel hoe geloofwaardig je het vindt. Maar de laatste tijd moet ik vaak denken aan een klein gedichtje van Jacobus Revius:

Wanneer den mensche spreeckt, die lichtelijcken dwalet,
Soo vraag’ ick niet van wie, maer wat daer is verhalet:
Wanneer de Heere spreeckt, k’en vraeg’ niet wat hy zy
Maer wie gesproken heeft, en dat genoeget my.

Met andere woorden: alle mensen zijn geneigd tot dwaling, en daarom moet je bij mensenwoorden altijd kijken naar wát er gezegd wordt, nooit naar wíé het zegt. Alleen voor God is het andersom. Dan gaat het allereerst om Wie het zegt – hoe onbegrijpelijk je ze soms ook vindt, je weet dat Zijn woorden betrouwbaar zijn.

Zo’n houding is behoorlijk moeilijk. Het betekent namelijk: onbevangen elke keer weer de inhoud van iemands betoog wegen. Niet alles wat Mark Rutte of Hugo de Jonge of Thierry Baudet of Sylvana Simons of welke politieke of kerkelijke of journalistieke opinieleider ook zegt, is per definitie goed. Maar het is ook niet altijd per definitie fout. Het kan de ene keer zus zijn, de andere keer zo, afhankelijk van de inhoud van het verhaal.

Zelf ben je soms niet zomaar in staat om die inhoud op waarheid te toetsen. Daarvoor ontbreekt je dan de specialistische kennis. Maar wat je wél kunt doen is proberen om onbevangen te blijven kijken en luisteren. Niet veroordelen op basis van iemands persoon –„ik geloof hem toch niet meer, hij is zó verschrikkelijk fout!”– maar proberen goed te horen wat die ander zegt en waarom, en dat dan wegen in het licht van wat eerlijk is, wat waar is, wat rechtvaardig is, wat goed is. Ook al heeft iemand soms daadwerkelijk verkeerde bedoelingen, je kunt als luisteraar, als lezer, zélf proberen nuchter en integer te blijven. In het nederigmakende besef dat gevoelens van woede, angst, haat, hoogmoed of afgunst ook jouw blik grondig kunnen vertroebelen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer