Kerkelijke eensgezindheid start met schuld belijden en gebed. Een gereformeerd convent kan groeien van ‘onder op’, door middel van kanselruil en ontmoetingen op classicaal niveau.
Het pleidooi van prof. W. van Vlastuin voor een gereformeerd convent verdient krachtige steun (RD 21-10). Ter gelegenheid van de eerste synode van gereformeerde gemeenten 450 jaar geleden in Emden, ontmoetten hedendaagse gereformeerden elkaar vorige week vrijdag in Apeldoorn.
Wie van ons lijdt nu echt onder de nood van de tijd en de nood van de kerk? Steef Post schreef naar aanleiding van het symposium in Apeldoorn dat er nog niet gekomen was van schuldbelijdenis vanwege de kerkelijke verdeeldheid (RD 16-10). Laat schuldbelijdenis en gebed het eerste agendapunt zijn van een nieuw gereformeerd convent. Tot nu toe hebben we het met elkaar als gereformeerden aardig kunnen uithouden ”onder de schuld”. ”De Heere moet bij elkaar brengen” heet het. Bij kerkscheuringen werkt het blijkbaar anders! Werkt de Heere niet altijd in de weg van de middelen? Dat impliceert dat er concreet stappen moeten worden gezet in het bijeenkomen van de verschillende kerkgenootschappen.
Binding
De binding met de gereformeerde belijdenis lijkt me het tweede agendapunt voor het convent. Terug naar Emden om vooruit te kunnen naar het nieuwe convent. We kunnen niet uit onder de vraag of vertegenwoordigers van het nieuwe convent in dezelfde mate instemmen met de gereformeerde belijdenis als in Emden gebeurde. Daar werd men het eens over de hoofdpunten van de ”christelijk-gereformeerde” leer in de context van de Nederlanden. Men wees een aantal lutherse opvattingen af. Er werden in navolging van de NGB grenzen getrokken over de visie op de kerk. Bepaal daarom eerlijk het soortelijk en geestelijk gewicht van de verschillen die er nu zijn.
Een volgend agendapunt voor de groep die het beoogde convent gaat voorbereiden is de vormgeving ervan. Die kan prachtig aansluiten bij en variëren op het voorstel dat het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) hierover in 2013 gedaan heeft. Daarbij gaat het om een broederlijke ontmoeting tussen vertegenwoordigers van gereformeerde denominaties op een classis van een van de gereformeerde kerken. Zij kunnen elkaar regionaal adviseren, bemoedigen, vermanen en de samenwerking vergroten. Een vorm daarvan kan kanselruil zijn.
Eensgezindheid
Een vierde agendapunt. Ik zou niet langer willen spreken over kerkelijke eenheid, maar over kerkelijke eensgezindheid. Kerkelijke eenheid is een structuurbegrip, zoals Post in zijn genoemde column schreef. Laat het streven naar eensgezindheid niet vastlopen op de neiging tot hiërarchie waar synoden niet altijd aan ontkomen. Laat het synodaal-presbyteriaal georganiseerde kerkverband zijn winst doen met de bewegingen en praktijken die er op het grondvlak zijn, zonder tot independentisme te vervallen. Het convent moet groeien van ‘onder op’ en niet van ‘bovenaf’ gefrustreerd worden.
Nu moeten we ook niet al te veel somberen. Tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Hersteld Hervormde Kerk vindt kanselruil plaats evenals tussen Gereformeerde Bondsgemeenten en de CGK. En er valt meer te noemen waar kerken elkaar vinden om samen te werken. Opvallend afwezig zijn de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland). Gelukkig staat een bepaalde groep predikanten –weliswaar veelal onder GBS-vlag– wel op kansels van andere kerkverbanden. Nu moeten we ook in het kerkelijk verkeer om veilig aan de overkant van de straat te komen wel altijd naar beide kanten kijken, namelijk links – rechts. En dan nog een keer naar links.
De Kerk met een hoofdletter is het lichaam van Christus. We moeten ons afvragen of een kerkverband niet een verzameling van gelijkgezinden geworden is waarin alle neuzen dezelfde kant op moeten staan. De geest van Ledeboer lijkt vergeten, die aanvankelijk geen nieuwe gemeenten wilde stichten toen hij buiten de Hervormde Kerk kwam te staan. De bevindelijk gereformeerde traditie heeft zo veel waardevols in zich, dat deze het meer dan waard is met anderen te delen.
Zelfverloochening
Het kost alle genoemde kerkverbanden moeite het ”theologisch eigene”, ”het kerkhistorisch eigene” en het ”sociologisch eigene” van het kerkgenootschap te communiceren met andere historische en kerkelijke tradities. Kerkelijke eensgezindheid is voor ons een onmogelijke zaak die pijn, moeite en teleurstellingen kost. We moeten uit onze comfortzone. Laten we zelfverloochening en zelfopoffering in de praktijk brengen. Onze kerkelijke en theologische stokpaardjes, onze gekoesterde ”eigenheid”, moeten we inruilen voor liefde voor het lichaam van Christus. Dat valt mee als we ons bekeren en laten leiden door het gebed van Jezus „dat zij ook in Ons één zijn; opdat de wereld gelove dat Gij mij gezonden hebt” (Johannes 17:21).
De auteur is ouderling in de gereformeerde gemeente in Bodegraven en secretaris van het COGG.