Denen hoeven sinds vrijdag geen afstand meer te houden, geen coronapas te laten zien en geen mondkapje meer te dragen. Zover is Nederland nog niet. Waar heeft het Scandinavische land zijn succes aan te danken? „Denemarken heeft het op alle fronten beter voor elkaar.”
Gezien de hoge vaccinatiegraad durft de Deense overheid het aan de maatregelen volledig los te laten. Maar liefst 83 procent van de 12-plussers is volledig gevaccineerd – in Nederland gaat het om 74 procent.
Ook zijn de coronacijfers relatief gunstig. Het land met 5,9 miljoen inwoners heeft dagelijks zo’n 550 besmettingen, tegenover ongeveer 2500 in Nederland. In Deense ziekenhuizen liggen momenteel 132 Covidpatiënten, in Nederland 673.
De hoge vaccinatiegraad is te danken aan een vlot prikprogramma én aan een groot vertrouwen van de bevolking in de overheid en de vaccins, stelt Denemarkenkenner prof. Henk van der Liet. „Denen vertrouwen erop dat de overheid goed controleert op wat ze ingespoten krijgen. Dat zie je ook bij toezicht op voeding.”
Zo was Denemarken in 2009 een van de eerste landen die een voedselkeuzelogo introduceerden, het zogenaamde Keyhole-logo. Ook was het land er in 2011 als de kippen bij met het invoeren van accijns op vet voedsel, om overgewicht onder de bevolking tegen te gaan.
Pietje precies
Wat het vertrouwen in de veiligheid van vaccins volgens de hoogleraar heeft versterkt, is het besluit van de Deense overheid begin mei te stoppen met het Janssen- en AstraZenecavaccin, nadat een zeldzame bijwerking aan het licht kwam. Intussen bleef het land volop doorprikken, alleen met Pfizer en Moderna.
Andere landen, waaronder Nederland, besloten na een tijdelijke pauze de vaccins toch weer in te zetten. Denemarken niet. „De Deense overheid is pietje precies. Haar beleid is gericht op de inzet van vaccins met zo min mogelijk bijwerkingen”, zegt de hoogleraar Scandinavische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Ook hebben Denen minder weerstand tegen sturing door de overheid, stelt Van der Liet. Daardoor zullen ze eerder het advies van de overheid opvolgen om een prik te halen.
Deze gehoorzame houding is ook in het verkeer merkbaar. „Wandelende of fietsende Denen zijn gewend te stoppen voor rood licht, ook al komt er geen verkeer aan. Nederlanders zie je dat weleens anders doen. Hetzelfde geldt voor het dragen van een helm op de fiets. In Denemarken zie je nauwelijks fietsende kinderen zónder helm. In Nederland vinden we dat nog steeds raar.”
Denemarken heeft sinds de uitbraak van de pandemie zo’n vijf keer minder coronadoden te betreuren dan Nederland, uitgedrukt per 100.000 inwoners. Volgens Van der Liet is dat het resultaat van een krachtige eerste lockdown in maart 2020 en een voorspoedig vaccinatieprogramma begin dit jaar.
Het Scandinavische land had begin vorig jaar razendsnel teststraten ingericht, zegt Van der Liet. „Zij hadden algauw veel meer capaciteit dan Nederland. In Kopenhagen hebben ze een enorm laboratorium gebouwd, waarmee ze bij wijze van spreken de hele bevolking in een dag tijd zouden kunnen testen.”
Lovend is de hoogleraar ook over het Deense coronabeleid. Net als in Nederland gebruikt het Deense ministerie van Volksgezondheid een routekaart. „Denemarken heeft zich daar heel precies aan gehouden. Burgers wisten daardoor vooraf wat de overheid zou doen bij een bepaald aantal besmettingen en ziekenhuisopnames.”
Zwalkend beleid
Over het Nederlandse beleid is Van der Liet minder te spreken. „Ik heb al een halfjaar niets over de routekaart gehoord. Dat zwalkende beleid getuigt niet van doordachte communicatie richting de burger. Mensen kunnen hier wel naar Zandvoort voor Formule 1-races, maar ze mogen geen festival in de open lucht houden. Dat kun je als overheid niet aan de burger uitleggen.”
„Denemarken heeft het op alle fronten beter voor elkaar”, vat Van der Liet samen. Had het land echt geen zaken rond corona beter kunnen doen? „Die kan ik niet bedenken. Ik vind het bijzonder dat een minderheidskabinet dit voor elkaar krijgt. Het Deense kabinet handelt steeds razendsnel én moet bij elke beslissing oppositiepartijen overtuigen. Heel knap.”