Nieuw-Zeeland houdt corona nog steeds buiten de deur
Met rigoureuze maatregelen weten Australië en Nieuw-Zeeland de coronapandemie al anderhalf jaar grotendeels buiten de deur te houden. Het draagvlak onder de bevolking is groot, maar hier en daar klinken ook bedenkingen.
Nieuw-Zeeland houdt zijn grenzen voorlopig nog hermetisch gesloten voor buitenlandse bezoekers, kondigde de premier donderdag aan. Pas volgend jaar gaat het land weer open, geleidelijk, te beginnen voor mensen uit laagrisicolanden.
Het beleid is succesvol: in januari waren er slechts 25 mensen aan een coronabesmetting overleden en sindsdien kwam er daar nog maar één bij. In anderhalf jaar tijd liepen slechts 2904 mensen een besmetting op, en van hen zijn er al 2841 hersteld.
De harde aanpak in de beginfase was een juiste beslissing, vindt ds. A. T. Vergunst, predikant van de Reformed Congregations of New Zealand (RCNZ) in Carterton, de enige gereformeerde gemeente in het land. „We hebben hier heel weinig medische voorzieningen. Het aantal ziekenhuisbedden is klein. Als er hier een Covid-19-uitbraak was geweest zoals in veel andere landen, zou dat catastrofale gevolgen hebben gehad. Nu is het land nagenoeg coronavrij gebleven.”.
Geen familiebezoek
Op beperkte schaal zijn er maatregelen genomen. „In bus en trein moeten mensen een mondkapje dragen, al vraag je je af wat het nut daarvan is. Enkele keren werd sociale afstand voor korte tijd verplicht gesteld. Dat betekende dat we slechts de helft van de gemeente in de kerk konden toelaten. De andere helft luisterde in de school mee. Verder merken we weinig van de pandemie. In onze regio is er geen enkele besmetting geweest. De mensen vinden het alleen lastig dat er geen familieleden uit Nederland op bezoek kunnen komen.”
Alleen mensen met de Nieuw-Zeelandse nationaliteit of met een permanente verblijfsvergunning worden tot het land toegelaten. Ook voor hen gelden strenge regels. Voordat ze het vliegtuig instappen, moeten ze een negatief PCR-testresultaat overleggen. Bij aankomst gaan ze regelrecht naar een isolatiehotel dat door de regering hiervoor is gereserveerd. Daar moeten ze twee weken binnenblijven. Op de derde en de twaalfde dag is er een verplichte coronatest. Als die een negatief resultaat hebben, mogen mensen na veertien dagen doorreizen naar hun huis.
Dure quarantaine
Ds. Vergunst kreeg ermee te maken toen hij vorig jaar van het Amerikaanse Waupun terugkeerde naar zijn vorige gemeente in Carterton. Hij kreeg er opnieuw mee van doen toen hij afgelopen mei naar de Verenigde Staten reisde om het huwelijk van zijn dochter te voltrekken. „In Amerika hadden we nauwelijks met beperkingen te maken. Bij winkelbezoek werd het dragen van een mondkapje geadviseerd. Dat hebben we gedaan, want we wilden risico’s vermijden. Bij terugkeer moesten we echter twee weken in een hotel. Dat kostte m’n vrouw en mij samen 4000 dollar. Het was ook moeilijk er een plaats te bemachtigen, want er is veel vraag naar. Er wonen een miljoen Nieuw-Zeelanders buiten het land en velen van hen willen nu terug, omdat de situatie in ons land zo gunstig is. En het aantal quarantainehotels is beperkt. Die twee weken zelf vielen me niet zwaar: ik had werk genoeg.”
In zijn gemeente bemerkt de predikant dezelfde verschillen als in kerken elders op de wereld: „Sommigen vinden het gedoe rond corona allemaal poppenkast. Sommigen zijn gevoelig voor complottheorieën. Daar ga ik geen discussie over aan; we bidden voor de situatie in de wereld.”
Ds. Vergunst vraagt zich af hoe het huidige beleid op den duur gaat uitpakken. „We worden nu gebombardeerd met brieven en e-mails als we aan de beurt zijn voor vaccinatie. Ten onrechte denken de mensen dat die hen straks voor 100 procent zal beschermen. Als er een bepaalde vaccinatiegraad is bereikt en de grenzen gaan open, is het risico dat er alsnog een corona-uitbraak komt.”
Lockdown
J. M. Evers, student aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, was tot vorig jaar lerend ouderling in Carterton en maakte daar het begin van de pandemie mee, enkele maanden voordat ds. Vergunst arriveerde. „In februari ben ik nog in Nederland geweest voor lessen en tentamens in Rotterdam. Daarna moest ik het onderwijs weer op afstand volgen, totdat we in december naar Capelle aan den IJssel verhuisden.”Hij maakte de pandemie zo in twee landen mee. Met grote onderlinge verschillen. „Nieuw-Zeeland koos direct voor een zware lockdown. We mochten ons huis niet uit. Eén persoon per gezin mocht boodschappen doen; alleen de noodzakelijkste winkels waren open. We konden geen kerkdiensten houden.”
De strenge maatregelen konden na zes weken worden versoepeld. „Ze hebben een positieve uitwerking gehad. Tegelijk moet je zeggen: De Heere is er niet in erkend. Men beroemt zich op het succes van het eigen beleid.”
Sociale afstand
Voor het toerisme en andere economische sectoren had het beleid grote gevolgen. „Bedrijven moesten stoppen en mensen moesten zich omscholen omdat hun werk was weggevallen.”
Na aankomst in Nederland kreeg Evers weer met coronamaatregelen te maken. „Die zijn hier al anderhalf jaar. Daardoor beseften we pas goed welke voorrechten de Nieuw-Zeelanders hebben. Aan de anderhalve meter afstand kon ik moeilijk wennen. Een kennis die de deur voor me opendeed, deed direct een stap achteruit. Aanvankelijk konden we in Capelle ook maar eens in de twee weken met een beperkt gedeelte van de gemeente naar de kerk, terwijl er in Carterton na de eerste lockdown geen beperkingen meer waren. Ik hoop dat in beide landen de stem des Heeren mag worden opgemerkt.”