Rapporten christenvervolging aanklacht en spiegel
Twee rapporten over de situatie in twee heel verschillende landen, Nigeria en Noord-Korea, maar met één verontrustend onderwerp: christenen zijn slachtoffer van martelingen, ontvoeringen en moordpartijen. Dergelijk nieuws zet christenen in West- Europa stil bij de zegen van het leven in vrijheid en spoort hen aan vervolgde broeders en zusters niet te vergeten in het gebed.
Uit een rapport van de International Society for Civil Liberties & the Rule of Law (Intersociety), gevestigd in Nigeria, bleek vorige week dat de teller van het aantal moorden op christenen dit jaar op 3462 staat, terwijl vorig jaar in Nigeria in totaal 3530 christenen werden gedood. Dat zijn er zeventien per dag en het hoogste aantal sinds 2014. Christenen zijn vooral slachtoffer van de jihadistische Fulaniherdersstam en terreurgroep Boko Haram.
Dinsdag schreef het Reformatorisch Dagblad over een rapport van een groep Britse parlementariërs over de mensenrechtensituatie in Noord-Korea. Het christendom wordt er gezien als een gevaarlijke buitenlandse religie die agressief moet worden bestreden, aldus het rapport. Volgens het onderzoek grenst de behandeling van christenen, half-Chinese kinderen en de zogenaamde ”vijandige” klasse in Noord-Korea zelfs aan genocide. Het bezit van een Bijbel leidt tot opsluiting in een strafkamp en de zwaarste vormen van marteling, soms zelfs direct tot de dood.
De rapporten leggen niet alleen de vinger bij de situatie van individuele christenen en christelijke gemeenschappen in Noord-Korea en Nigeria, maar zijn ook een aanklacht aan de regeringen van deze landen. Op de ranglijst christenvervolging van stichting Open Doors staan de twee landen niet voor niets op de nummers één en negen. Deze rapporten onderstrepen dat temeer. Voor overheden en internationale organisaties zijn ze een wake-upcall om blijvend aandacht te hebben voor vervolgde christenen, juist in een periode waarin veel regeringen begrijpelijkerwijs zich vooral richten op de bestrijding van het coronavirus. Het Britse rapport geeft daarvoor een heel aantal bruikbare aanbevelingen die weliswaar zijn gedaan aan de Britse overheid, maar net zo goed door de Nederlandse ter harte moeten worden genomen.
Wie de cijfers uit Nigeria en de omstandigheden in Noord-Korea op zich laat inwerken, past het om stil te worden, om in gedachten bij de broeders en zusters in de verdrukking te zijn en om voor hen te bidden om volharding.
Dergelijke rapporten zijn tegelijk een spiegel voor westerse christenen die in vrijheid hun geloof kunnen belijden, een Bijbel mogen bezitten en mogen samenkomen in een eredienst. De vraag komt vanzelf naar boven wat het geloof voor een westerse christen mag kosten en of ze bereid zijn Jezus Christus te volgen in een weg van vervolging en kruis. Juist in een vakantieperiode van reflectie en bezinning zijn het deze vragen die het waard zijn onder ogen te zien.