Het vertrouwen in vaccins heeft een deuk opgelopen. Ze blijken minder goed te werken tegen de nieuwe deltavariant van het coronavirus. Met name het Janssenvaccin blijkt minder effectief.
Dat ontdekten New Yorkse wetenschappers.
Gevaccineerden zouden grotendeels beschermd moeten zijn tegen een coronabesmetting. Eén prik met Janssen zou al afdoende zijn. In de praktijk valt dat hard tegen. Amsterdam UMC onderzoekt inmiddels of na een eerste vaccinatie met Janssen een tweede coronavaccinatie zinvol is. Pfizer en Moderna hebben al toestemming gevraagd om mensen een derde prik te mogen geven.
Komt het vaak voor dat gevaccineerden alsnog Covid-19 krijgen?
Het RIVM meldde woensdag dat van de mensen die afgelopen weken positief testten 9 procent volledig is gevaccineerd en 14 procent gedeeltelijk. De rest (77 procent) van de besmettingen had plaats bij ongevaccineerden. Gevaccineerden die besmet raakten met het virus werden minder ernstig ziek.
De kans om de ziekte op te lopen, is na vaccinatie dus niet nul. Dat komt doordat de vaccins niet voor 100 procent beschermen tegen besmetting. Dit was overigens al bekend uit de studies voorafgaand aan toelating van de vaccins. Mensen die volledig zijn ingeënt met Pfizer of Moderna lopen zeven dagen na de tweede prik zo’n 95 procent minder kans dan een ongevaccineerde om alsnog besmet te raken met de alfa- of bètavariant van het virus. Bij AstraZeneca is dat 60 tot 80 procent en bij Janssen 66,9 procent.
Hoe kan het dat gevaccineerden toch ziek worden?
Dat komt niet door het vaccin. De vaccins bevatten geen coronavirusdeeltjes. Volgens Coen Stehouwer, hoogleraar-internist van UMC Maastricht, was er bij gevaccineerde patiënten soms sprake van onvoldoende immuunrespons of andere onderliggende aandoeningen.
Is natuurlijke weerstand opbouwen tegen het virus dan beter?
Bij mensen die een natuurlijke weerstand hebben opgebouwd tegen het coronavirus nemen de antistoffen IgM en IgG binnen een halfjaar sterk af. Maar het aantal geheugencellen (B-cellen) van het immuunsysteem blijft lange tijd vrijwel onveranderd. Volgens de laatste berichten is iemand die de ziekte heeft doorgemaakt zeker negen maanden immuun voor Covid-19. De B-cellen zijn ook voorbereid op aanvallen van nieuwe virusvarianten.
Wetenschappers gingen ervan uit dat vaccins hetzelfde effect hebben op het immuunsysteem. Het is de vraag of dat klopt. In Israël daalde de effectiviteit van het Pfizervaccin bij gevaccineerden na een halfjaar van 93 naar 64 procent, doordat de antistoffen afnemen. In hoeverre er in respons op vaccinaties ook geheugencellen worden aangemaakt, is nog niet bekend.
Beschermt een vaccin bij besmetting met een deltavariant tegen ziekenhuisopname en overlijden?
In Engeland, waar de zeer besmettelijke deltavariant momenteel dominant is en meer dan de helft van de bevolking volledig is gevaccineerd, ligt het overlijdenspercentage twintig keer lager dan voor de vaccinatiecampagne. Uit cijfers van Public Health England bleek ook dat het Pfizervaccin na twee doses voor 96 procent effectief was tegen ziekenhuisopname; AstraZeneca voor 93 procent. Hoewel onderzoekers van Johnson & Johnson suggereren dat hun Janssenvaccin ook effectief is tegen de deltavariant, blijkt het vaccin in het New Yorkse experiment zelfs zes tot zeven keer slechter te presteren dan de mRNA-vaccins van de beide andere farmaceuten.
In het algemeen beschermen de vaccins zo’n 6 tot 8 procent minder tegen besmetting met de deltavariant. Pfizer zou een volledig gevaccineerde 88 procent minder kans op besmetting geven dan een ongevaccineerde; AstraZeneca maar 60 procent.
Waardoor zijn de vaccins minder effectief tegen de deltavariant?
De deltavariant van het coronavirus produceert bij besmetting al direct duizend keer meer virusdeeltjes in een besmette persoon dan de oorspronkelijke variant. Ook bleek uit Brits onderzoek dat de antistoffen de deltavariant minder goed herkennen. Bij mensen die zijn gevaccineerd met AstraZeneca plakken antistoffen acht keer minder goed aan de spike-eiwitten van de deltavariant.
Vaccins blijken dus minder goed te werken tegen de deltavariant. Kan er een coronavariant ontstaan waartegen het vaccin niets helpt?
In theorie zou dat kunnen. Zolang de vaccinatiegraad onder de bevolking niet voorbij de 70 procent is, blijft het virus onder de bevolking rondwaren; zolang geven zowel gevaccineerden als ongevaccineerden het door aan anderen. Bij dat voortdurend doorgeven wordt de kans op mutaties steeds groter. En daarmee neemt het risico toe op mutaties waarop de vaccins geen vat hebben. Die zijn daardoor nog moeilijker te bestrijden, aldus Paul Savelkoul, medisch microbioloog van UMC Maastricht.
Dragen de vaccins dan niet bij aan het terugdringen van corona?
Deels wel, omdat gevaccineerden aantoonbaar minder ziek worden van een nieuwe besmetting. Maar zolang de vaccinatiegraad van de bevolking onder de 70 procent blijft, en de vaccins matig effectief blijken tegen nieuwe varianten, zal de epidemie langer onder de bevolking doorsudderen. Er zullen daardoor ook langer nieuwe mutanten van het coronavirus kunnen ontstaan.
Kunnen wetenschappers de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna dan niet aanpassen aan de deltavariant?
Jawel, maar dat kost tijd. Tegen de tijd dat er een vaccin is ontwikkeld dat specifiek gericht is op de deltavariant, zijn er wellicht weer nieuwe mutanten in omloop.
Moeten de regels voor gevaccineerden dan niet hetzelfde worden als voor niet-gevaccineerden?
Gevaccineerden kunnen ook besmet worden met de deltavariant en deze ook weer overdragen op anderen. Dus: ja, dat moet. Hoe vervelend dat ook is voor de gevaccineerden. Viroloog Marion Koopmans van het Erasmus MC adviseerde donderdag op Radio Rijnmond mensen die al volledig zijn gevaccineerd om afstand te houden en zich ook te laten testen als ze in contact zijn geweest met een coronapatiënt.