Excuus Rutte helpt; althans, een beetje
Dat premier Rutte en zorgminister De Jonge maandag excuses aanboden voor hun persconferentie van vrijdag haalt, kort voor het Kamerdebat van woensdag, de kou uit de lucht. Althans, een beetje. Want een deel van de Kamer blijft pruttelen.
„Inschattingsfouten.” Dat was het kernwoord waarmee premier Rutte en zorgminister De Jonge zich verontschuldigden voor hun optreden tijdens de persconferentie van vorige week vrijdag. Om te beginnen kritiseerden de twee, op een extra ingelast persmoment maandag, hun eigen stijl van optreden. „Dat was niet onze beste persconferentie”, aldus Rutte.
Het kabinet was zo druk met de aangescherpte maatregelen dat de persconferentie niet goed werd voorbereid, luidt zijn verklaring. Daardoor werden journalisten soms wat kribbig te woord gestaan en leken de bewindslieden de verantwoordelijkheid voor de pijlsnel oplopende coronabesmettingen volledig buiten zichzelf te zoeken. „U vroeg terecht om reflectie van ons. Onterecht dat wij die niet gaven”, zei de premier maandag tegen de pers.
Maar zijn excuses gingen verder dan alleen de vorm. Zij betroffen ook het feit dat het kabinet op 26 juni de teugels in één keer wel heel sterk liet vieren. „Wat wij dachten dat kon, bleek in de praktijk toch niet te kloppen. Daar hebben we een inschattingsfout gemaakt, daar balen we van en excuus daarvoor.”
Een inschattingsfout. Dat klonk anders dan afgelopen vrijdag, toen de premier nog stelde: „Ik kan alleen maar zeggen dat op grond van alle cijfers en de advisering dit (dus de versoepelingen van 26 juni, red.) echt het verstandige besluit was.”
De excuses van de bewindslieden, na een weekend waarin er veel kritiek klonk op de wijze waarop het kabinet vorige week de schuld voor de oplopende cijfers vooral bij anderen leek te zoeken, halen voor het Kamerdebat van woensdag de kou alvast wat uit de lucht. Al blijft natuurlijk staan dat de consequenties van de gemaakte „inschattingsfouten” groot zijn.
Daarom zal de Tweede Kamer zich woensdag vast niet bij voorbaat mak en gedwee opstellen. Maar het herhaaldelijk uitgesproken sorry moet het, zou je zeggen, wel mogelijk maken dat het debat zich weer voornamelijk op de inhoud en op het beleid richt.
Dat zou winst zijn, want daarover valt nog genoeg te debatteren. Bijvoorbeeld over de vraag: zijn de aanscherpingen van vorige week nu wel voldoende om de sterk stijgende lijn van besmettingen nog te kunnen keren?