Aanslag op Peter R. de Vries onderstreept belang van vrije journalistiek
De aanslag op misdaadverslaggever Peter R. de Vries heeft het rechtsgevoel van veel Nederlanders geschokt. De Vries staat bekend als een journalist die tot het uiterste gaat om de waarheid boven tafel te krijgen en voor velen is hij de belichaming van gerechtigheid.
Dat heeft hij te danken aan zijn speurwerk rond vele geruchtmakende kwesties, vanaf de ontvoering van Freddy Heineken en de Puttense moordzaak tot onderzoek naar de dood van Nicky Verstappen. Daar komt natuurlijk bij dat De Vries vaste gast was in veel tv-programma’s en geroemd werd om zijn bevlogenheid en vasthoudendheid.
Het is dus niet vreemd dat dit misdrijf door heel de samenleving een golf van verontwaardiging te weeg brengt. Koning Willem Alexander spreekt van een aanslag op de rechtsstaat, premier Rutte en minister Grapperhaus roepen op om voor De Vries te bidden, politici vrezen dat de vrije samenleving hierdoor in het gedrang komt.
Daarbij is het opvallend dat allerlei prominenten deze aanval op de rechtsstaat in één adem verbinden met het belang van de vrije journalistiek. Minister Grapperhaus benadrukte dat journalisten élk onderzoek in vrijheid moeten kunnen uitvoeren. Kennelijk ziet men de vrije pers als een wezenlijke randvoorwaarde voor een vreedzame samenleving.
Dat is terecht, want voor de veiligheid van burgers en het vertrouwen in de overheid is meer nodig dan alleen zorgvuldige wetgeving, toezicht op de naleving ervan en deugdelijke rechtsspraak. Een van de artikelen in de Grondwet stelt dat een rechter in principe in het openbaar moet uitleggen waarom hij een bepaalde straf heeft opgelegd. Bij die openbaarmaking spelen journalisten een rol, maar die beperkt zich uiteraard niet tot het publiceren van een vonnis. De journalistiek wordt vaak beschouwd als een vierde macht, die de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht kritisch en onafhankelijk moeten kunnen bevragen. Journalisten hebben een controlerende taak en informeren het publiek over eventuele misstanden. In landen waar journalisten de mond wordt gesnoerd, is het vaak niet best gesteld met de rechtsstaat.
Bij journalistiek hoort ook zorgvuldigheid en het is dan ook te vroeg om nu al te speculeren over het motief van de dader(s). Toch lijkt de aanslag op De Vries van een andere orde dan de moord op Pim Fortuyn –waar een politiek motief aan ten grondslag lag– en die op Theo van Gogh, die gepleegd werd door een terrorist. Het ligt voor de hand dat er een verband is met de Marengo-zaak rond drugscrimineel Ridouan T.; in deze zaak werd eerder advocaat Derk Wiersum vermoord. Het is van groot belang dat nu de onderste steen boven komt, want zo’n verband betekent niet alleen dat er sprake is van een ernstige aantasting van de rechtsstaat maar ook dat de georganiseerde misdaad veel omvangrijker en machtiger is dan velen vermoeden.