Bijdraaien van CU maakt PvdA en GL bepaald niet blij
Werkte het in de formatie maar als bij een potje Stratego. In dat bekende bordspel mag een speler slechts vijf keer dezelfde zet doen. Aan het Binnenhof bestaan zulke regels helaas niet.
En dus zien we D66-leider Kaag steeds herhalen dat zij een zo progressief mogelijke coalitie wil, dus met PvdA en GroenLinks. En horen we VVD’er Rutte en CDA’er Hoekstra keer op keer poneren dat ze liever niet met links willen regeren en al helemáál niet met beide linkse partijen samen. Zet jij jouw mineur naar links? Dan doe ik dat ook. Enzovoort.
Zo staan de stukken na drie maanden nog steeds in de beginstand. Alhoewel? Niet helemaal. Wie goed oplet, ziet op het spelbord kleine verschuivingen. Zo lijkt Hoekstra na het vertrek van Omtzigt uit het CDA meer speelruimte te hebben (en te nemen) om straks, wie weet, wel degelijk te gaan onderhandelen met het duo Rutte/Kaag.
Ook bij de ChristenUnie veranderde de opstelling in honderd dagen flink. In het Paasweekend liet aanvoerder Segers een bommetje vallen. Hij leek zijn eigen partij buitenspel te zetten door de uitspraak dat hij in elk geval niet wilde onderhandelen met een VVD waarin spelbederver Rutte nummer één bleef. Fluks schaarden de liberale generaals, kolonels en majoors zich rond de man die al sinds 2006 hun maarschalk is en onder wiens leiding ze veldslag na veldslag wonnen.
Sindsdien heeft Segers zich, om met de Volkskrant te spreken, „heel geleidelijk terug gemanoeuvreerd naar het centrum van de macht.” Op het CU-congres van 17 april bekende hij dat hij twee weken eerder teveel op de man had gespeeld. „De politieke cultuur in Den Haag staat of valt niet met één persoon. Ook wijzelf maken er deel vanuit.” Zo maakte hij de blokkade richting de persoon van Rutte ongedaan, al mocht niemand dit volgens hem zo uitleggen dat de deur naar onderhandelen nu op een kier zou staan.
Tegen informateur Hamer ging Segers verder. Weliswaar vond hij nog steeds dat andere partijen eerst aan zet zijn om serieuze formatiebesprekingen te starten, tevens stelde hij wel degelijk bereid te zijn tot onderhandelen „als wij de laatste barrière of blokkade zouden vormen” waardoor er geen nieuwe kabinet zou kunnen komen.
Een draai? Jazeker. Maar dan zonder de negatieve connotatie die dat begrip in de Haagse arena altijd heeft. ”Draai” zit dicht bij ”draaikont.” „U draait en u bent niet eerlijk”, beet Balkenende in 2006 zijn opponent Bos toe. Van zó’n draai is bij Segers, die eerlijk toegeeft dat hij in het Paasweekend zijn „woorden beter had moeten kiezen”, nu juist geen sprake. Wel van voortschrijdend inzicht. En van het besef dat de dreiging van nieuwe verkiezingen („Dat moeten we echt niet doen; dat is een aanklacht tegen de kiezer, alsof hij het op 17 maart verkeerd deed”) voor een andere politieke context zorgt.
Zo verandert dan toch het speelveld, subtiel en traag, maar betekenisvol. Want geloof maar dat er bij die partijgenoten van Klaver en Ploumen die graag willen meeregeren, chagrijn heerst over het bijdraaien van de ChristenUnie. Het is politiek gezien immers eenvoudig: bij een potdichte CU-deur stonden zíj in eventuele onderhandelingen met Rutte, Kaag en mogelijk Hoekstra, sterker. In dat geval was er geen alternatief. Maar nu Segers voorzichtig een achterdeurtje opent en zijn hoofd om het hoekje steekt, staan zij op de tocht.