Groepsimmuniteit komt in zicht
Van de bloeddonoren heeft 60 procent antistoffen tegen corona. Groepsimmuniteit komt daarmee in zicht. Lokaal kunnen er echter nog uitbraken plaatsvinden, waarschuwt prof. Hans Zaaijer.
Binnen een week nam het aandeel bloeddonoren met antistoffen toe van 54 naar 60 procent, blijkt uit wekelijkse steekproeven van bloedbank Sanquin onder zo’n 2000 donors. Dat komt vooral door vaccineren, maar deels ook doordat een steeds groter deel van de bevolking corona heeft gehad.
„Prachtig”, noemt onderzoeker en arts-microbioloog prof. Zaaijer de snelle toename. „Daar word ik heel blij van. Als de stijging doorzet, hebben we over enkele weken misschien groepsimmuniteit.”
Bij groepsimmuniteit hebben zo veel mensen weerstand opgebouwd dat het virus geen voet aan de grond meer krijgt. Dat is het geval als –afhankelijk van de virusvariant– 67 tot 75 procent van de bevolking antistoffen heeft.
Er kunnen dan echter nog steeds uitbraken plaatsvinden op plekken met een lage vaccinatiegraad. Zaaijer: „Denk aan wijken in Rotterdam en Amsterdam waar veel mensen met een migratieachtergrond wonen. Of neem de Biblebelt, waar niet zelden weerstand tegen vaccinatie is. Lokaal kan de situatie veel ongunstiger zijn dan landelijk. Daar maak ik me wel zorgen over.”
Voorzichtig
Het percentage antistoffen neemt zoals gezegd toe door twee factoren: vaccinaties en infecties. Onder de 60-plussers is vaccinatie verreweg de belangrijkste factor. Van hen heeft 70 tot 80 procent antistoffen door vaccinatie en slechts zo’n 10 procent door een besmetting. „Zij hebben zich heel voorzichtig gedragen”, verklaart Zaaijer. „Bij jonge mensen is het net andersom.”
Zo heeft 25 procent van de 18- tot 30-jarigen antistoffen door een natuurlijke infectie en slechts 16 procent door vaccinatie. De laatste groep betreft met name vrouwen die in de zorg werken en met voorrang zijn ingeënt.
De arts-microbioloog bij Sanquin en Amsterdam UMC ontdekte dat het mogelijk is antistoffen na een infectie te onderscheiden van antistoffen door vaccinatie. „Na vaccinatie maken cellen alleen antistoffen tegen de uitsteeksels van het virus aan. Bij een natuurlijke besmetting laat het virus cellen veel meer verschillende antistoffen produceren, ook tegen het kerneiwit.”
Ruim een jaar na een infectie kunnen er nog antistoffen tegen corona aanwezig zijn. „Bij bijna iedereen die in het voorjaar van 2020 een infectie heeft doorgemaakt, zien we nog antistoffen. Althans, met onze gevoelige detectiemethode. Een gewone test vindt antistoffen bij slechts de helft van de mensen die tijdens de eerste golf corona opliepen. Waarom precies, begrijpen we niet.” Een mogelijke verklaring is het type antistoffen dat de testen meten. Een gewone antistoffentest kijkt alleen naar antistoftype IgG. Die van Sanquin neemt ook IgA en IgM mee.
Betekent de aanwezigheid van antistoffen ook bescherming tegen ziekte? Zaaijer: „Daar zijn we in toenemende mate optimistisch over.” Een grote Britse studie levert daarvoor indirect bewijs. Mensen die corona-antistoffen hadden door een besmetting of drie weken na een eerste prik belandden vrijwel niet meer met Covid-19 in het ziekenhuis.
De vraag is hoelang de bescherming na vaccinatie of een besmetting aanhoudt. „Tot nu toe gaat het goed. Maar het is mogelijk dat er in de toekomst toch weer een herinneringsprik nodig zal zijn. Om twee redenen: het immuungeheugen zakt weg of er duikt een nieuwe variant op die het afweersysteem weet te omzeilen.”