Binnenland
Hobbelig straatje doet Marianne van der Zalm in rolstoel pijn

Hobbelige straatjes, te steile hellingbanen, een ontoegankelijke lift. In haar rolstoel stuit Marianne van der Zalm-Grisnich (49) uit Gorinchem op nogal wat obstakels.

8 June 2021 19:29
Marianne van der Zalm (49) uit Gorinchem, op de foto vergezeld van haar twee zoons, stuit met haar rolstoel op nogal wat obstakels.  beeld Cees van der Wal
Marianne van der Zalm (49) uit Gorinchem, op de foto vergezeld van haar twee zoons, stuit met haar rolstoel op nogal wat obstakels.  beeld Cees van der Wal

Ze zat onder de blauwe plekken en alles deed zeer. Een paar jaar geleden „kieperde” Van der Zalm van de stoep. Ze probeerde om met haar rolstoel achterstevoren van het trottoir te rijden. Eerder kon ze via een oprit prima de stoep op komen. Maar een eind verder was geen afrit te bekennen. Zin om helemaal terug te rijden naar het opritje, had Van der Zalm niet. Dus waagde ze de gok. En ging het mis.

Op straat vinden mensen met een fysieke beperking nogal wat obstakels op hun pad. Die conclusie in een dinsdag gepresenteerd rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) onderschrijft Van der Zalm voluit. De moeder van twee kinderen, die een praktijk voor orthopedagogie heeft, kampt sinds zo’n twintig jaar met verschillende soorten reuma. Ze heeft een versleten wervelkolom. Haar rolstoel kan ze met haar armen voortbewegen, al kan daar ook een motortje op.

Opritbanen naar gebouwen zijn niet altijd even toegankelijk, ervaart Van der Zalm. „Soms versmalt een bloembak de doorgang, staat er een auto voor of zit er een hellende bocht in. Ook kan een hellingbaan te steil zijn. Dan zak je terug en moet je hulp inroepen. Dat kan frustrerend zijn. Vorig jaar bezochten we een restaurant in ’t Harde. Ik kwam de steile opritbaan niet op. Familieleden duwden me naar boven.”

Af en toe is het een hele onderneming om ergens binnen te komen. „Via de achterdeur en allerlei gangetjes en kamertjes beland ik dan op de plek waar ik wezen wil. Maar dan ben ik blij dat ik binnen ben.”

Invalidentoiletten in bijvoorbeeld kerken en congrescentra zijn niet altijd even toegankelijk. „Die toiletten worden gebruikt als opberghok voor toiletpapier of een brancard. Die toiletten zijn vaak dicht. Dan moet je iemand met een sleutel vinden. Frustrerend.”

Hobbelige straatjes zijn voor haar geen pretje. „Het doet pijn als ik over zo’n straatje rijd. Sowieso worden straten afwaterend gemaakt, dus ze liggen een beetje schuin. Dat betekent dat ik vaak met de ene arm meer kracht moet zetten dan met de andere.”

Soms legt ze zich er bij neer dat ze ergens niet naar binnen kan. „Veel historische gebouwen kan ik niet in, vanwege nauwe gangetjes en trappetjes. Zo’n gebouw heeft een beschermde status, daar gaan ze niet zomaar verbouwen. Dat begrijp ik. Mijn man en zoons zijn geïnteresseerd in kastelen. Ik blijf buiten wachten en bekijk de binnenplaats.”

Zeker in binnensteden is het meer dan eens een hele toer om een parkeerplek te vinden, weet de Gorinchemse. Haar aangepaste, hogere bus kan veel parkeergarages niet in. Dan is het vaak zoeken naar een (meestal duurdere) invalidenparkeerplaats in de buurt van het reisdoel. „Ik volg nogal eens cursussen in Utrecht. Van tevoren vraag ik de organisatie dan naar de parkeermogelijkheden, of je een schijf moet gebruiken en hoe ik binnen kom.”

Vaak is niet duidelijk wanneer een invalidenparkeerplek gratis is, merkt ze. „Ik betaalde eens voor zo’n plek in Delft. Achteraf bleek dat ik via internet de parkeerplaats had kunnen aanvragen en daar niets voor hoefde te betalen. Dat moet je maar net weten.”

De orthopedagoog uit Gorinchem ziet ook verbeteringen. „Vergeleken met twintig jaar geleden kan ik vaker op de tweede verdieping van een museum komen. Omdat er een lift of traplift is gemaakt. Anders dan vroeger kan ik bij Xenos in Gorinchem naar de bovenste verdieping. Via de goederenlift. Die staat soms vol met dozen, dus dan moet ik even het personeel vragen om de lift gebruiksklaar te maken. Ze helpen me altijd.”

Mensen met een handicap kampen op straat nogal eens met respectloze opmerkingen en soms zelfs scheldpartijen, meldt het SCP-rapport. Heeft Van der Zalm daar ook last van? „Nee, helemaal niet. Kinderen vragen wel eens aan hun moeder: Wat heeft die mevrouw? Of: Waarom zit er een motortje op die rolstoel? Maar ik begrijp die nieuwsgierigheid. Dat vind ik prima. Ik lees wel eens dat onbekenden de partner van iemand in een rolstoel aanspreken, in plaats van de persoon met de beperking zelf. Ook dat herken ik niet. Misschien ben ik wel te assertief.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer