Dit demissionaire kabinet komt naar verwachting niet meer met een verbod op conversietherapieën, ook wel homogenezing genoemd. Er komt een onderzoek naar de „verdere juridische mogelijkheden” om de praktijken aan banden te leggen „die gericht zijn op het veranderen van de seksuele gerichtheid of genderidentiteit van een individu”. Dat onderzoek komt tussen juni en oktober volgend jaar, waardoor een besluit aan een nieuw kabinet zal zijn.
Dat schrijven zorgminister Hugo de Jonge en minister van Justitie Ferd Grapperhaus (beiden CDA) aan de Tweede Kamer. Dit doen ze in reactie op onderzoek van onderzoeksbureaus Ateno en Bureau Beke over de conversiepraktijken. Sinds de publicatie van het onderzoek, heeft een ruime meerderheid van de Kamer om een verbod op dit soort praktijken gevraagd, die „met name in (orthodoxe) kerkelijke kringen” voorkomen.
Maar „het is nu nog niet mogelijk om te bepalen op welke wijze het voorkomen en tegengaan van homoconversie het meest succesvol kan worden gerealiseerd”, schrijven de bewindsmannen aan de Kamer. Daar is dus nader onderzoek voor nodig. Wel wil het kabinet enkele maatregelen nemen om de conversietherapieën „krachtiger” tegen te gaan. Zo komen er steunpunten voor lhbti’ers.
Ook wordt in de tussentijd een ‘gedragscode’ opgezet, „waarmee een norm kan worden gesteld ten aanzien van seksuele identiteit in relatie tot geloof en levensovertuiging”. Die gedragscode kan ook een „duidelijk handvat” bieden aan de rechter. Sommige aspecten van conversiepraktijken zijn namelijk al in strijd met de wet, bijvoorbeeld als er sprake is van dwang. Het Humanistisch Verbond moet samen met religieuze koepelorganisaties werken aan deze gedragscode.