Het kabinet moet begin 2021 met een wetsvoorstel komen om het aanbieden van homogenezings- en conversietherapie strafbaar te stellen.
Op ChristenUnie en SGP na stemde de hele Tweede Kamer dinsdag in met een oproep daartoe van D66, VVD, PvdA en GroenLinks. Verder zou er een meldpunt moeten komen voor mensen die zeggen slachtoffer te zijn geweest van een dergelijke therapie.
Het is de tweede keer dat de Kamer aandringt op een dergelijk verbod. De eerste keer gebeurde dat in mei 2019, in een debat over de Nashvilleverklaring. Daarbij hield minister Grapperhaus de boot af. Hij voerde aan dat het wetboek van Strafrecht al voldoende handvatten biedt om straffen op te leggen als een hulpverlener iemand onder dwang een behandeling laat ondergaan.
In diezelfde maand dwong een Kamermeerderheid ook een onderzoek af dat inzicht moest geven in het bestaan van homogenezingstherapieën in Nederland. Volgens dat in juni 2020 opgeleverde onderzoek zouden zo’n vijftien organisaties in Nederland zich daar actief mee bezig houden. Kanttekening bij die bevinding was wel de brede en nauwelijks afgebakende definitie van de onderzoekers. Zo zou zelfs het uitdragen van de opvatting dat het huwelijk is voorbehouden aan een man en een vrouw al gelijk staan aan het onderdrukken of ontmoedigen van (de praxis van) seksuele gevoelens; wat dan vervolgens weer een uiting van conversietherapie zou kunnen zijn.
Overigens onderkenden de onderzoekers ook dat de thematiek van conversietherapie dermate gelaagd was dat hun eerste, voorlopige bevindingen gevolgd moesten worden door „verdiepend, kwantitatief vervolgonderzoek.” Zorgminister De Jonge zou aansluitend daarop met voorstellen komen voor mogelijke richtlijnen en beleidsmaatregelen, maar sinds vorig jaar zomer lijkt het dossier stil te leggen.
Voor D66 was dat reden om in december in een nieuwe motie wederom aan te dringen op een verbod op homogenezingstherapie. Dinsdag haalde die dus een ruime Kamermeerderheid, dit keer ook met de steun van CDA, PVV en FVD.