Kerk & religie

Promotie ds. G. J. Baan: passie voor Bachs paasmuziek in de pastorie

Jarenlang studeerde ds. G. J. Baan op de geestelijke cantates van Bach. Het werk mondde uit in een proefschrift, dat hij donderdag in Apeldoorn verdedigt. „Nee, het was geen hobbyisme. Het is een roeping geweest.”

14 April 2021 07:11
Ds. G. J. Baan in de Bethelkerk van de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk. De predikant promoveert donderdag op een studie naar drie paascantates van Bach. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. G. J. Baan in de Bethelkerk van de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk. De predikant promoveert donderdag op een studie naar drie paascantates van Bach. beeld RD, Anton Dommerholt

Hij moet het na afloop van het gesprek even laten zien: de spreuken die hij liet bevestigen op zijn huis in Mijnsheerenland. Aan de oostkant, waar de zon opgaat, staat in het handschrift van Bach: ”JJ”. „Dat staat voor ”Jesu Juva”, ”Jezus, help”. Dat schreef Bach soms aan het begin van een cantate. Hoe kun je de dag beter beginnen? Ik bid het ook altijd zondags, onder aan de kanseltrap.” Aan de voorzijde van het huis, de kant waar de zon ondergaat, staat in Bachs handschrift: ”Soli Deo Gloria”. „Dat schreef Bach vaak onder aan zijn compositie. Aan God de eer: zo sluit je de dag het beste af. En ik spreek het altijd uit als ik van de kansel kom.”

Het lijkt Bach voor en Bach na bij ds. Baan, predikant van de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk. En dat is ook zo. Muziek in het algemeen en die van J. S. Bach in bijzonder speelt een zeer grote rol in het leven van de 52-jarige predikant. Hij vertelt hoe hij als 9-jarig jochie thuis op een Viscount begon met orgelspelen. En dat is nooit meer overgegaan. Ook niet toen hij in 1995 predikant werd. Inmiddels heeft hij een orgelstudie gevolgd en zit hij het liefst nog dagelijks uren te studeren. Nu op een huispijporgel dat de firma Flentrop voor hem bouwde.

Behalve het actieve orgelspel –hij geeft zo nu en dan concerten– stortte ds. Baan zich de voorbije jaren vanuit de theologie op het muzikale oeuvre van Bach. In zijn periode in de Verenigde Staten, waar hij van 2011 tot 2015 de gemeente van Kalamazoo diende, kroop hij door alle 200 geestelijke cantates heen: luisterend en lezend. Hij zocht naar alle mogelijke aspecten van de christologie, de leer over de persoon en het werk van Christus. Dat waren er wel zo’n vijftig. De gedachte om op dat geheel te promoveren werd door promotor prof. dr. Albert Clement als gekkenwerk van de hand gewezen. Ds. Baan moest kiezen. Het werd de opstanding. „Wat is er mooier dan dat aspect van het werk van Christus?”

De predikant bestudeerde de drie vroegste paascantates van Bach, aangeduid met de BWV-nummers 4, 31 en 66. Steeds geeft hij daarbij eerst een theologische analyse van de cantatetekst. Daarna gaat hij na welke muzikale middelen Bach inzet in de cantate. Om ten slotte te beschrijven hoe Bach door middel van zijn muziek allerlei theologische accenten legt.

Het werk mondde uit in de dissertatie ”Der Heiland lebt”. Donderdagmorgen verdedigt ds. Baan zijn studie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). De promotie is een zogenoemde ”joint doctorate” van de TUA en de Theologische Universiteit Kampen (TUK).

Een predikant van de Gereformeerde Gemeenten die zoveel met muziek bezig is: dat is uniek.

„Ik krijg er ook weleens vragen over. Ook over het feit dat ik weleens orgelconcerten geef. Sommige mensen vinden dat een dominee niet op de orgelbank thuishoort. Maar ik kan naar eer en geweten zeggen dat mijn gemeente geen last heeft gehad van mijn studie. Ik heb altijd eerst het gemeentewerk gedaan, en pas dan mijn studie. Dit proefschrift is voor een groot gedeelte in de nacht geboren. Ik zat vaak tot 03.00 of 04.00 uur te werken. Of het een uit de hand gelopen hobby is? Ik zie dit niet als hobby. Het is een roeping geweest. Het is zo belangrijk dat er ook vanuit de theologie wordt nagedacht over wat goede muziek is. Daar zie ik in onze gezindte een grote leemte. Voor mij is de muziek uit de barok, en met name die van Bach daarin leidend.”

Cantates kennen dezelfde elementen als Bachs ”Matthäus Passion”. Collega’s van u waarschuwen daartegen. U lichtte het werk recent juist toe voor de camera.

„Het heikele punt dat dan vaak genoemd wordt, is de vertolking van de Christuspartij. Maar dat probleem zie ik niet. Het gaat er in Bachs muziek niet om dat Christus ten tonele wordt gevoerd. Iemand vertolkt Zijn woorden, net als ik dat doe als ik aan tafel uit de Bijbel lees. En dan moet je bedenken dat die muziek oorspronkelijk helemaal ingebed is in de lutherse liturgie. Ik begrijp dat je moeite kunt hebben met een uitvoering van de ”Matthäus” waar een show van gemaakt wordt en waar solisten er onchristelijk uitzien. Zelf zitten wij met het hele gezin vaak in Naarden, bij de Nederlandse Bachvereniging. Dat is de mooiste setting. Ook de manier waarop Ton Koopman deze muziek uitvoert, vind ik heel passend. Nu we vanwege corona niet naar een uitvoering konden, hebben we thuis een groot scherm opgehangen en de ”Matthäus” met elkaar bekeken. Heel bijzonder.”

Hele dagen bezig met Bachs paascantates. En dan op eerste paasdag een dienst met alleen psalmen en orgelspel.

„Ik zou persoonlijk een uitvoering van een van Bachs paascantates op zo’n moment geweldig vinden. Maar ik snap dat dat binnen de setting van de Gereformeerde Gemeenten niet kan. Praktisch is het ook lastig: je hebt 25 musici nodig. Daar zou overigens met een goede YouTube-uitvoering wel iets op te vinden zijn. Theologisch sta ik van harte in de lijn van Calvijn. Maar qua opvattingen over de vormgeving van de liturgie, voel ik me meer verwant met Luther. Dat Calvijn geen instrument in de eredienst wilde, vind ik echt een misser. Luther zag de muziek als de dienstmaagd van de theologie; degene die de muziek verzorgde bekleedde een vierde ambt. Woord en muziek vormen daarom in de lutherse traditie een twee-eenheid. We hebben in onze kring grote achting voor Luther als het gaat om de rechtvaardiging door het geloof, maar ook op dit punt zouden we veel van hem kunnen leren. Ook in onze diensten nemen zang en orgelspel zomaar twintig tot dertig minuten in beslag. Dat is een derde van de dienst. Dan kan je toch geen genoegen nemen met slecht orgelspel? De héle dienst moet tot eer van God zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer