Ds. G. J. Baan: Slecht orgelspel verstoort gemoedsrust onder de prediking
Mensen met goede muziek in aanraking brengen – het is een diepe wens van ds. G. J. Baan, predikant van de gereformeerde gemeente in het Amerikaanse Kalamazoo. „Slecht orgelspel verstoort de gemoedsrust onder de prediking.”
Als 8-jarige jongen leert hij zichzelf orgelspelen. Tot z’n achttiende levensjaar krijgt hij les van diverse leermeesters in wat hij de „populair-reformatorische orgelmuziek” noemt. Nadien volgt een kennismaking met de serieuze orgelmuziek bij een keur aan docenten: eerst Willem Hülsmann in Amersfoort en Jan J. van den Berg in Delft, later –hij is intussen predikant in Lisse– Erik van Bruggen in Leiden, Anton Pauw in Haarlem en Jos van der Kooy in Amsterdam.
Als ds. Baan in 2002 als zendingspredikant naar Papoea vertrekt, gaan er een klavecimbel, een elektronisch Johannusorgel en een piano mee. Na zijn terugkeer in Nederland bezoekt hij het Fontysconservatorium in Tilburg, waar hij orgel studeert bij Bram Beekman en klavecimbel bij Geert Bierling. Zijn muziekstudie rondt hij in 2011 af aan de Roosevelt Academy in Middelburg bij Margreeth de Jong met een orgelbespeling en een scriptie over Luther en Bach bij prof. dr. A. A. Clement. Op dit moment werkt de predikant van de gereformeerde gemeente te Kalamazoo (Michigan) aan een promotieonderzoek bij prof. Clement over dit thema.
Concerten
Als gediplomeerd musicus werkt ds. Baan geregeld mee aan concerten. „In mijn vorige gemeente, Kapelle-Biezelinge, was er jaarlijks een actiemarkt met een concert, waar ik aan deelnam. Ook heb ik wel meegewerkt aan muziekavonden, of in het verre verleden gespeeld bij de ingebruikname van nieuwe orgels. Tegenwoordig speel ik elk jaar tijdens twee kerstzangavonden in Grand Rapids en Kalamazoo. Ik heb er een keer het ”Pièce d’Orgue” van Bach uitgevoerd, en de laatste keer Sonate 6 van Mendelssohn.”
Ds. Baan zou best vaker willen spelen, maar omdat het soms gevoelig ligt bij mensen, is hij er voorzichtig mee. „Ik stond een keer aangemeld voor een marktconcert in de Grote Kerk in Elburg. Toen kreeg ik een nogal vervelende brief van iemand die vond dat een dominee dat toch niet mocht doen. Om mensen niet voor het hoofd te stoten, heb ik het concert op het laatste moment afgezegd.”
Kan een predikant wel tijd vinden om zo intensief met muziek bezig te zijn? „In Amerika heb ik meer tijd dan in Nederland”, legt ds. Baan uit. „De gemeente van Kalamazoo is vijf keer zo klein als mijn vorige gemeente in Kapelle-Biezelinge. De vrije tijd besteed ik vooral aan m’n promotiestudie. Helaas kom ik te weinig toe aan orgelspelen, wat ook te maken heeft met het feit dat mijn prachtige Flentroporgel momenteel bij m’n broer in Lunteren staat.”
De muziekbeoefening mag niet ten koste gaan van het gemeentewerk, onderstreept de predikant. „Preekvoorbereiding, huisbezoeken en catechese staan voor mij beslist op de voorgrond.”
Wat niet wegneemt dat het aantal muziekuurtjes flink kan oplopen, zoals eind 2010, toen ds. Baan het eindconcert voor de opleiding moest voorbereiden. „Er waren weken dat ik twintig uur achter het orgel zat. Ik vond dat erg leuk, deed het vaak ’s morgens. ’s Middags ging ik dan met frisse moed de gemeente in. Wel heeft de muziek ook een aanslag op m’n lichaam gedaan. Juist in de Kapelse tijd onderging ik drie operaties in m’n nek. Op een gegeven moment dacht ik: Is het dan niet naar Gods wil dat ik dit doe? Maar met fysiotherapie is het gelukkig allemaal goed gekomen.”
Matthäus Passion
Ds. Baan stimuleert jongeren naar goede muziek te luisteren. „Heel vaak krijg je van jongelui de vraag: Wat raadt u aan om te luisteren? Ik adviseer ze dan om naar goede concerten te gaan, naar de Matthäus Passion bijvoorbeeld, of naar de Messiah. In mijn preken citeer ik uit de cantates van Bach. Die teksten zijn soms heel toepasselijk, ook voor m’n eigen persoonlijke leven.”
Behalve Bach trekken componisten als Mendelssohn en Reger zijn aandacht. Of Franck, Dupré, Vierne en Messiaen. De predikant vindt Jan Zwart nog wel acceptabel, maar de Zwart/Asma/Mulderlijn kan hem „niet meer zo bekoren.”
Ds. Baan weet de muzikale vonk op de andere gezinsleden over te brengen. „Er is bij ons thuis eigenlijk altijd muziek te beluisteren”, zegt hij. „Alle gezinsleden zijn min of meer muzikaal actief. De twee oudste zoons spelen orgel, onze jongste zoon speelt cello, onze dochter viool, en mijn vrouw speelt viool en heeft zanglessen gevolgd.”
Over de muziekcultuur in de Gereformeerde Gemeenten in Noord-Amerika spreekt ds. Baan met twee woorden. „In het algemeen is het er slecht mee gesteld. Weinig mensen hebben orgelles, er zijn veel elektronische orgels, en als er al een pijporgel is, is het vaak elektropneumatisch en worden de pijpen verborgen achter een doek. De positieve kant is: de 450 psalters in onze psalmenbundel hebben harmonisaties, en die zijn over het algemeen goed. Dus hier geen gerommel met octaaf- en quintparallellen, of met een overdosis aan septimeakkoorden. Ik luister hier op een veel rustiger manier naar het zingen dan in Nederland, waar je elke harmonisatiefout hoort. Zelf probeer ik ervoor te zorgen dat op maandagmorgen het orgelbriefje klaar is. Dan hebben organisten geen reden om te zeggen: We hadden geen tijd om te oefenen.”
Geen dag zonder Bach : “Bach is het begin en einde van alle muziek” door ds. G.J. Baan (Daniël, 15-12-2011)
zomerserie Pastorale
Dit is de vierde en laatste aflevering in een serie gesprekken met muzikale predikanten.