„Je moet wat met Omtzigt: minister maken.” De donderdag naar buiten gekomen inbreng van VVD-leider Rutte bij de verkenners vormde het kernpunt van een historische politieke dag. Overleeft Rutte?
Een week na de inmiddels beruchte foto van de aantekeningen uit het verkenningsproces, boog het parlement zich eindelijk over de chaos die nadien in politiek Den Haag ontstond. Én natuurlijk over de vraag: wie is verantwoordelijk?
Het debat van donderdag, dat bij het sluiten van het Reformatorisch Dagblad nog in volle gang was, kende vier scharnierpunten.
1. Motie van wantrouwen
PVV-leider Wilders voerde, als debataanvrager, als eerste het woord. Dat deed hij in stijl. „De Nederlandse politiek is ziek, doodziek”, sprak hij. Voor hem was het klip en klaar: Rutte wilde Omtzigt „de Kamer uitwerken.” Zijn conclusie was dan ook: „Met deze premier kunnen we niet verder.” Daarop volgde een motie van wantrouwen aan het adres van premier Rutte – hoewel die aanwezig was in de hoedanigheid van VVD-leider.
Daarmee was de toon gezet. Hoe het debat ook zou verlopen, elke fractie moest straks kleur bekennen. Rutte stond, ook door alles wat al gepasseerd was, meteen op ernstige achterstand. Waar zou híj mee komen?
2. Rutte verbaast met verdediging
Alle debatdeelnemers zaten op het puntje van hun stoel toen de VVD-fractieleider aan zijn betoog begon. Huh?! Zei hij nu echt dat hij zich gewoon niet herinnerde dat hij in het gesprek met de verkenners Jorritsma en Ollongren over Pieter Omtzigt had gesproken? En dat hij vorige week voor de NOS-camera „niet loog, maar de waarheid sprak” toen hij zei dat hij het in dat bewuste gesprek niet over het bekende CDA-Kamerlid had gehad?
De Kamer stond perplex en de ene na de andere fractieleider liet merken dit niet te kunnen geloven. Diverse woordvoerders meenden dat er de achterliggende jaren bij Rutte sprake was van „een patroon” van voortdurende ‘vergeetachtigheden’ die voor velen synoniem zijn aan onwaarheden. Niet iedereen drukte zich zo sterk uit als Wilders („U bent een geboren leugenaar”), maar niemand sprak uit dat hij de VVD-leider geloofde. SGP-leider Van der Staaij klonk sceptisch, Segers (CU) wees erop het niet kan kloppen dat Rutte –zoals hij betoogde– Omtzigt bij Jorritsma en Ollongren alleen ter sprake had gebracht in het kader van de stabiliteit van het CDA, of om hem een mooie ministerspost aan te bieden. „Alles wijst erop dat dit Kamerlid als een lastige vlieg werd gezien.”
Zou het dan waar zijn wat Wilders donderdag al snel stelde, dat „al Ruttes vrienden hem in de steek laten” en dat „het tijdperk Rutte nu voorbij is”? ‘Vriendin’ Kaag (D66) was in elk geval messcherp: „Hier scheiden onze wegen.”
3. Rutte hoorde het via-via
Wat!? Opnieuw sloegen Kamerleden achterover. „Vanochtend”? „Half 8”? „Via via gehoord”? Inderdaad: nog voordat de andere fractievoorzitters donderdagochtend hun gespreksverslag konden inzien, had Rutte via een zijroute al gehoord dat in het gespreksverslag van de verkenners wel degelijk staat opgetekend dat híj de positie van Omtzigt ter sprake bracht.
Dat pikte de Kamer niet: het kan niet zo zijn dat de zittende macht een voordeel heeft ten opzichte van andere partijen, luidde het oordeel. Rutte wilde zijn bron niet onthullen, waarna het debat werd geschorst: er moest contact worden opgenomen met de nieuwe verkenners, Van Ark en Koolmees. Zij moesten dan maar vertellen wie Rutte donderdagochtend had gebeld.
4. Strijdbaarder
De VVD-leider hield, ook na de pauze, voet bij stuk: de naam werd niet onthuld. Strijdbaarder dan eerder op de dag ging hij het debat aan. Tegen CU-leider Segers zei hij met stemverheffing: „De heer Segers trekt nu de conclusie dat ik daar bezig was om Omtzigt naar de een of andere plek te werken. Dat is gewoon niet zo! Dat doet de VVD niet. Nooit, nooit, nooit!”
Hoe hij die ochtend had gereageerd toen hij hoorde dat hij „vermoedelijk” –dat woord had Rutte nu toegevoegd– tóch over Omtzigt had gesproken? „Shocked.”
Dát antwoord paste natuurlijk bij zijn eerdere opmerking dat hij het vergeten was. Rutte stond per slot van rekening in de Kamer om zich te verdedigen voor zijn fout „dat mijn herinnering niet klopte.” „En dat doe ik passioneel, omdat ik dat noodzakelijk vind.”
Of het genoeg is? In de loop van donderdagavond was het nog te vroeg om die vraag definitief te beantwoorden. Als de motie van wantrouwen tegen Rutte het haalt, is het onmogelijk dat hij aanblijft als VVD-leider. Daarmee zou een einde komen aan het tijdperk-Rutte.