Met tulpen en het Evangelie langs de deur
De meeste Alkmaarders hebben nog nooit gehoord van de opstanding van de Heere Jezus. Daarom gaat veldwerker Jan Geerts zaterdag langs de deuren met de paasboodschap en een bosje tulpen. „Openlijke vijandschap ontmoet ik nauwelijks, de meeste mensen zijn vooral nieuwsgierig.”
In De Hoef, een van de dichtstbevolkte wijken van Alkmaar, bevindt zich evangelisatiepost Bij de Bron van de Gereformeerde Gemeenten. Achter de ramen hangen gekleurde papieren cirkels met aankondigingen van activiteiten. ”Het open huis voor de wijk” meldt een bordje naast de voordeur.
Geerts (48), die net aankomt uit zijn woonplaats Veenendaal, groet de tuinman die het plantsoen voor de post schoffelt, maakt een praatje en opent de voordeur. In de kerkzaal staan zo’n vijftien tafels met elk twee stoelen erachter verspreid door de ruimte. Naast de katheder met opengeslagen Bijbel bevindt zich een kleine doopvont. Erachter staat een digibord waarop bezoekers op zondag de preek, die vooraf wordt opgenomen, volgen.
Voor coronatijd zat deze ruimte regelmatig vol, bijvoorbeeld tijdens de maaltijd voor buurtbewoners of tijdens de samenkomsten op zondag. Nu komen er alleen losse personen of kleine groepjes voor ochtendgymnastiek, een taalles, Bijbelstudie, een pastoraal gesprek, een taalles of een creatieve activiteit.
Geerts ervaart de kleinschaligheid niet als een nadeel. „Een gesprek gaat sneller de diepte in. Mensen stellen persoonlijke vragen, zoals: „Zeg Jan, die coronapandemie, vergaat de wereld nou of hoe zie jij dat? Er is een ontluikende interesse naar de woorden van de Bijbel.”
Van de ruim 107.000 Alkmaarders gaat slechts 2 procent regelmatig naar de kerk. De betekenis van Pasen zegt maar weinig mensen wat, zegt Geerts. „De ouderen hebben in hun jeugd soms nog iets van de Bijbel meegekregen via de zondagsschool, maar kinderen weten echt niets. Die denken bij Pasen alleen aan paaseitjes.”Geerts herinnert zich een zeventiger die bij Pasen aan paaseieren dacht. „Toen ik hem vertelde over de opstanding van Jezus, was dit helemaal nieuw voor hem.”
Vanuit het inloopcentrum probeert Geerts buurtbewoners te bereiken met het Evangelie. „Met Pasen leg ik vaak de link met de lente. In de natuur zie je dat uit dode takken en planten nieuw leven ontstaat. De Heere Jezus heeft de zonden en de dood overwonnen. Hij is opgestaan uit het graf en heeft nieuw leven verworven voor mensen die dat niet verdienen.”Door het maken van contact via allerlei activiteiten wil Geerts mensen nieuwsgierig maken naar de Bijbel. „Mensen zien wij ook echt als mensen. Ze ervaren aandacht en liefde. We zien hen niet als evangelisatieobject. We zoeken die ene, die diepere interesse toont naar de Bijbel. Vanuit deze activiteiten en de opgebouwde relaties bouwen we aan gemeenschappen rond de Bijbelse boodschap.”
AZ-aanhanger
Een groepje vrijwilligers gaat zaterdag langs de deuren met een kaart met daarop de paasboodschap en een bosje tulpen. „We hopen dat de buurt ons hierdoor beter leert kennen en zich welkom voelt. De drempel om bij ons binnen te komen willen we zo laag mogelijk hebben.”
Met Kerst hebben vrijwilligers van Bij de Bron een soortgelijke actie gehouden met bonbons in plaats van tulpen. „Dat leverde veel positieve reacties op. Een alleenstaande man bedankte ons met tranen in zijn ogen. Met hem heb ik nog steeds appcontact.”
In een persoonlijk gesprek of meditatie probeert Geerts altijd aan te haken bij de persoonlijke interesse van de ander. „Een buurtbewoner, forse kale man, lange baard, is fervent AZ-aanhanger. Tegen hem zei ik: Zo moet je ook de Bijbel lezen: van A tot Z. Op die manier hoop ik vanuit zijn leefwereld iemand nieuwsgierig te maken.”
Openlijke vijandschap ontmoet hij nauwelijks, de meeste mensen zijn vooral nieuwsgierig, is de ervaring van de Veenendaler. „Die vijandschap merk ik vooral bij mensen die ooit kerkelijk zijn geweest. De jongere generatie, de gezinnen, toont interesse. Ze willen zich niet direct verbinden aan ons, maar ze zijn wel benieuwd hoe wij denken.”
Met zo’n tien personen doet de veldwerker regelmatig individuele Bijbelstudie. „Rond Goede Vrijdag en Pasen lezen we samen de geschiedenis van Jezus’ lijden en sterven en Zijn opstanding. Ik vraag dan: Wat staat er? Wat vind je ervan? In woorden die aansluiten bij hun leefwereld leg ik dan iets uit van het paasevangelie. De meesten vinden de Bijbelverhalen wel mooi. We merken dat ze thuis nadenken over de boodschap.”
Op deze Goede Vrijdag en op Eerste Paasdag vindt er een samenzijn plaats op de post, waarbij een handjevol mensen aanwezig is. Het gaat dan om mensen die eenzaam zijn of geen computer hebben. De overige belangstellenden kijken digitaal mee. Er wordt een meditatie uitgezonden die van tevoren is opgenomen.
Bewogen
De Veenendaler ervaart het brengen van de paasboodschap niet als lastiger dan het kerstevangelie. „Kerst is bekender en meer omgeven met romantiek. Dat maakt het gemakkelijker om een aanknopingspunt voor een gesprek te vinden. Maar de inhoud blijft hetzelfde: God is in de Persoon van Jezus gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is.”
Dat bijna de helft van de Nederlanders nog nooit is benaderd met de boodschap van Pasen, zoals uit het RD-onderzoek blijkt, vindt Geerts aangrijpend. „Als alle christenen in een stad gaan wonen, dan bereiken we veel meer mensen met de Bijbelse boodschap. Predikanten zouden daar meer op kunnen wijzen”
De cijfers moeten elke christen aanmoedigen om een licht te zijn op zijn eigen plek, vindt hij. „Wees bewogen met je buren. Dat begint met bidden voor de ander, met het opbouwen van een relatie. Nodig iemand uit voor een maaltijd. Dat ontstaat er vanzelf een moment om over de Bijbel te beginnen.”
Hij wijst naar buiten, waar een vrouw loopt. „Dat is Samira, ze maakt voor ons schoon, kookt voor ons; wij helpen haar kinderen met het schoolwerk. Als je op zo’n manier met elkaar omgaat, komt het geloof vanzelf ter sprake.”
In het evangelisatiewerk gaat het om die ene, stelt Geerts. „Een buurvrouw bezocht regelmatig onze open maaltijd. Ze was geïnteresseerd in de Bijbel, maar kon niet geloven. Vorige maand kwam ze naar me toe: „Nu weet ik zeker dat God bestaat.” Wat er precies is gebeurd, hoop ik nog te horen. Maar dat zijn van die momenten dat ik erbij sta en zie wat God doet.”