Theologenblog: Aandacht nodig voor problematische kant paasviering
Het vieren van de Stille Week ontstond in een beweging weg van de Joodse wortels van de kerk. Christenen vandaag moeten zich daar meer bewust van zijn.
Deze week is de Stille Week. De week van Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Wie al die momenten meeviert, leeft als het ware mee met Jezus’ laatste week op aarde. De link met het Joodse Pesach, dat afgelopen zaterdagavond begonnen is, is daardoor echter naar de achtergrond gedrongen. Hoe kwam dat?
Het vieren van de belangrijke momenten uit Jezus’ leven – de dagen van de Stille Week, maar ook zijn geboorte, doop en hemelvaart – gaat terug tot de vierde eeuw na Christus. Christenen werden niet langer vervolgd maar juist begunstigd, terwijl het dienen van de Grieks-Romeinse goden gaandeweg steeds meer aan banden werd gelegd. Daardoor ontstond de behoefte aan een vollere christelijke feestkalender die de heidense feestdagen kon vervangen. In de eerste drie eeuwen was die behoefte er niet en bestonden Kerst en Hemelvaart zelfs helemaal niet. Hoe zat het met Pasen?
Het paasfeest werd aanvankelijk op verschillende manieren en op verschillende data gevierd. Terwijl onder christenen in Rome de gewoonte ontstond om op de zondag na de Joodse paasdatum (14 Nisan) Jezus’ opstanding te herdenken, vierden christenen in het oosten hun paasfeest op de veertiende Nisan zelf. Ze werden ”quartodecimanen” genoemd, naar het Latijn voor het getal veertien.
Zij waren in feite gewoon Pesach blijven vieren, maar herdachten nu de dood van Jezus als het Lam waarnaar de jaarlijks geslachte pesachlammeren altijd verwezen hadden. Ze gebruikten de maaltijd met elkaar en bleven wakker tot de volgende ochtend, waarbij gelezen werd uit de profetenboeken van het Oude Testament. Het Joodse Pesach zelf was ook ingrijpend veranderd, omdat er na de verwoesting van de tempel in 70 na Christus geen lammeren meer geslacht konden worden en de focus verlegd werd naar de maaltijd thuis.
Het Joodse en het christelijke Pasen waren aanvankelijk dus nauw met elkaar verbonden. Maar vanaf de tweede eeuw namen christenen steeds vaker afstand van het jodendom. Romeinen keken neer op de in hun ogen overdreven religiositeit van de Joden, en om bij hen in een goed blaadje te komen, begonnen ook de christenen zich laatdunkend uit te laten over Joodse praktijken als de besnijdenis en het houden van de voedselwetten. En dus distantieerden ze zich ook van de Joodse paasdatum en vierden ze Jezus’ opstanding op de opstandingsdag, de zondag.
Zo begon een geschiedenis waarin Joden door christenen gestigmatiseerd, als tweederangsburgers beschouwd en vervolgd werden, een geschiedenis waar we nu met veel verdriet en pijn op terugkijken. Is dat een reden om ook onze Paasdatum nog eens tegen het licht te houden?
Men zou ervoor kunnen kiezen om Pasen weer op de 14e Nisan te vieren. De Jehovah’s Getuigen vieren het op die dag. Toch is dat, nog afgezien van de vele praktische bezwaren, geen goed idee. Anno 2021 de Joodse paasdatum overnemen en vullen met christelijke inhoud getuigt niet van respect voor het jodendom. De eerste christenen waren zelf Joden en konden bij het pesachfeest vieren hoe Pesach in het offer van Jezus vervuld was. Niet-Joodse christenen vandaag belijden net als zij het offer van Jezus als vervulling van Pesach, maar kunnen van het Joodse pesachfeest beter afblijven, zeker na de lange geschiedenis van christelijke onderdrukking van Joden.
Christenen en Joden zijn hun eigen feesten gaan vieren en doen er dus het beste aan de ander daar de ruimte voor te geven. Maar dan is het wel van belang dat christenen weten van de tragische geschiedenis die daaraan ten grondslag ligt.
De auteur schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep Biblical Exegesis and Systematic Theology (BEST) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen. >>rd.nl/theologenblog