Dr. O.W. Dubois koestert mensen van beschaafde vroomheid
Hij wil de 19e eeuw niet verheerlijken, maar aan het Reveil denkt dr. O. W. Dubois met gevoelens van heimwee. Vanwege de combinatie van orthodoxie, vroomheid, sociaal dienstbetoon en wellevendheid. „Bij het christendom hoort een bepaalde beschaving, in de wijdste zin van het woord.”
Het leven in de 21e eeuw valt dr. O. W. Dubois (76) niet mee. De historicus uit Berkenwoude, toonbeeld van hoffelijkheid, stoort zich aan het gebrek aan fatsoen en moraal. „Het besef van eeuwige waarheden is verdwenen. Met als resultaat verwording, die heel sterk tot uitdrukking komt in het met alle geweld willen opheffen van het verschil tussen man en vrouw. Dat is zó’n aantasting van het christelijk geloof, de traditie, de geschiedenis…”
Zijn eigen historische belangstelling betreft vooral het Reveil, de grensoverschrijdende opwekkingsbeweging in de 19e eeuw. „Een tijd van maatschappelijke misstanden en kerkelijk verval, maar ook de eeuw waarin een tegenbeweging op gang kwam. De mannen en vrouwen van het Reveil behoorden tot de aristocratie. Toch hebben juist zij zich ingezet voor hulp aan zwakken en verlorenen, vanuit het besef medezondaar te zijn. Dat is het democratiserende van het christelijk geloof.”
De historica Marie Elisabeth Kluit laat het Reveil beginnen met de zondagavondlezingen van Isaäc da Costa. De tot geloof in Jezus gekomen Jood startte daarmee in 1826. „In de beginfase was Da Costa de grote voorman van het Reveil. In diezelfde tijd ontstonden de ”reunións”, godsdienstige bijeenkomsten van een aantal vooraanstaande Amsterdammers. Die mensen zochten elkaar op om samen de Bijbel te bestuderen, te zingen en zich te laven aan elkaars gezelschap. De periode van 1820 tot 1840 wordt aangeduid als het romantische Reveil.”
Zielsvriendschap
Voor zijn dissertatie onderzocht Dubois de correspondentie tussen Willem de Clercq en Isaäc da Costa, in totaal ruim 3000 brieven. „Naast vraagstukken over kerk, staat en maatschappij kwamen daarin het persoonlijk en geestelijk leven van beiden aan de orde. Hun zielsvriendschap had iets typisch romantisch. Opmerkelijk is dat de dichterlijke De Clercq tegelijk zakenman was.”
Kenmerkend voor het klimaat van het Reveil is voor Dubois de gerichtheid op de Bijbel in combinatie met gevoeligheid. „Niet een gevoeligheid die in eindeloosheid verzandt, maar gevoelsvroomheid binnen klassiek christelijke kaders. Elisabeth Kluit zei het zo mooi: In de stilstaande vijver van het geestelijk klimaat van de 19e eeuw bracht het Reveil een heilzame storm teweeg.”
Na afronding van zijn dissertatie ging de inwoner van Berkenwoude zich in het maatschappelijk Reveil verdiepen, de periode vanaf 1840. Samen met Krijn de Jong publiceerde hij in 2005 ”Aan de minste mijner broeders”, waarin de geschiedenis van Tot Heil des Volks wordt beschreven. In 2010 verscheen van zijn hand ”Reddende liefde”, over het werk van de Heldringstichtingen in Zetten, opgezet door Reveildominee Ottho Gerhard Heldring. „Voor die man heb ik een bijna mateloze bewondering. De door Heldring gestichte tehuizen voor gevallen vrouwen, zoals prostituees toen werden genoemd, en voor verwaarloosde meisjes hadden elk hun eigen directrice. Hoogstaande dames uit de hogere kringen, zoals Petronella Voûte. De betekenis van deze vrouwen kan moeilijk worden overschat.”
Christelijke Vrienden
Tal van sociale activiteiten van het Reveil werden geïnitieerd en besproken binnen Christelijke Vrienden, een netwerk van vooraanstaande Reveilmensen. „Vanaf 1845 kwamen die twee keer per jaar bijeen ten huize van een van de Amsterdamse Reveilvrienden, onder wie zakenman Gregory Pierson, vader van Hendrik, Allard en Nicolaas Pierson. Hendrik zou Heldring opvolgen. Allard, die als predikant vrijzinnig werd en zich later tot agnost ontwikkelde, bleef bekend door zijn boek ”Oudere Tijdgenoten”, waarin hij op fijnzinnige wijze de vriendenkring van zijn ouders tekent. Nicolaas, bankier en econoom, bracht het tot minister en premier.”
Tijdens een bijeenkomst in 1854 uitte de van huis uit doopsgezinde ds. Jan de Liefde felle kritiek op de Hervormde Kerk. „Het werd een tumultueuze ontmoeting, die een einde maakte aan de kring van Christelijke Vrienden, al werd het werk voortgezet. Een jaar later stichtte De Liefde de vereniging Tot Heil des Volks, in 1856 een vrije evangelische gemeente. In zijn aanval op de Hervormde Kerk kan ik me niet vinden, voor zijn evangelisatiewerk en sociale arbeid heb ik grote bewondering. Wij kunnen ons geen voorstelling maken van de toestanden waarmee hij en zijn helpers werden geconfronteerd.”
Eigen glans
Voor de meeste Reveilmensen ging geestelijke verbondenheid boven kerkelijke uniformiteit. Dat wordt wel als een zwakte van de beweging gezien, Dubois vindt het een kracht. „Men zag de zwakke punten van de Hervormde Kerk, maar het was nog altijd mogelijk om daar het Evangelie te verkondigen. Daarom schreef men die niet af. Tegelijk wisten deze mensen zich verbonden met Evangeliebelijders uit andere kerkelijke kringen, en zochten ze daar ook contact mee. Als je elkaar leert kennen, komt er vaak wederzijds respect. Het Reveil werd kerkelijk bezien een middenpartij tussen de Afscheiding en de Groninger richting.”
De theologische positie van het Reveil omschrijft Dubois als orthodox maar niet strak confessioneel. „Het internationale karakter van de beweging was een reden te meer om niet al te sterke nadruk te leggen op de belijdenisgeschriften. Opvallend was ook de rol van de leken. De genoemde zondagavondlezingen werden niet gehouden door een predikant, maar door de jurist en letterkundige Isaäc da Costa. De vrouw van Gregory Pierson beschouwde hem als haar geestelijke leidsman.”
Grote namen
Hoewel de voormannen van het Reveil contacten onderhielden met vertegenwoordigers van de beweging over de landsgrenzen, had het Nederlandse Reveil een eigen kleur. Dubois kan zich vinden in de visie van historicus Frederik Carel Gerretson, beter bekend onder zijn dichtersnaam Geerten Gossaert.
„Die wijst op de concrete vertaling van de idealen naar nationale vraagstukken en verhoudingen, zowel kerkelijk als staatkundig. Bilderdijk wordt terecht gezien als de vader van het Nederlandse Reveil. Na hem komt Da Costa. Die hekelde in zijn ”Bezwaren tegen de geest der eeuw” de opvatting van liberale tijdgenoten dat er op alle terreinen sprake was van vooruitgang, dankzij de verlichting. Om dat geschrift is hij verguisd. Radicaliteit paste niet in het verlichte klimaat van de 19e eeuw, in de onze evenmin. Het hoofdstuk over de macht en de wisselvalligheid van de publieke opinie had vandaag geschreven kunnen zijn.”
Toch kreeg Da Costa ook bijval, onder meer van Groen van Prinsterer. „Dat was de volgende toonaangevende figuur binnen het Reveil. Hij is van grote politieke betekenis geworden. Aanvankelijk was het Reveil in Nederland onmiskenbaar een elitaire beweging. Later traden ook mensen uit de lagere standen toe, mede door het op gang komende democratiseringsproces. Vanaf 1840 werd het Nederlandse Reveil een middenpartij. De invloed daarvan, ook op de langere termijn, is groot geweest. Wat hebben de ARP en CHU niet aan kopstukken geleverd voor staat, kerk en maatschappij?”
Barmhartigheid
Zelf voelt de historicus zich vooral aangetrokken tot de diaconale kant van het Reveil. „Theologische en politieke discussies zijn op z’n tijd interessant, maar ik vind die polemieken niet altijd even verheffend. De combinatie van vroomheid en bekommernis voor alles wat aan de rand van de samenleving of daaronder verkeert, raakt mij meer.”
Wat hem ook aanspreekt, is het zicht op de betekenis van cultuur bij het Reveil. „Neem een vrouw als Margaretha Maclaine Pont. Die las aan voormalige prostituees in asiel Steenbeek mooie romans voor. Hendrik Pierson hield voor de directrices van de Heldringgestichten lezingen over Shakespeare. Bij het christendom hoort een bepaalde beschaving, in de wijdste zin van het woord. Het Reveil heeft ook een schat aan innige gezangen opgeleverd.”
Dé les van het Reveil is voor Dubois dat orthodoxie, sociale bewogenheid en beschaving samen kunnen gaan. „Samen hóren te gaan. Het Reveil toont ook de betekenis van kleine kringen voor de vroomheid. Protestants Nederland is voor mij een voorbeeld van zo’n kring. Op de jaarvergaderingen daarvan proef je nog iets van de beschaafde vroomheid en verbondenheid over kerkmuren heen, die zo kenmerkend was voor het Reveil.”