Wat hebben we aan het Reveil te danken?
Van zondagsschoolboekjes tot vaccinatie, van christelijke politiek tot hulp aan verslaafden. Het Reveil is van grote invloed geweest op de ontwikkelingen en opvattingen binnen de gereformeerde gezindte. Trouwens, zelfs de term ”gereformeerde gezindte” danken we aan het Reveil. Op deze pagina een greep uit de vele voorbeelden.
Zondagsschool
Kinderen van straat houden en het Evangelie aan hen doorgeven. Dat was het doel van de zondagsscholen die in de negentiende eeuw werden opgericht. In Nederland zijn het met name de mensen van het Reveil die zich ervoor inzetten. In 1836 startte Abraham Capadose de ”Haagsche Zondagschool”, gewoon bij hem thuis. In Zwitserland was hij kort daarvoor met zoiets in aanraking gekomen. In Engeland waren zulke scholen overigens al vijftig jaar eerder opgezet door Robert Raikes.
Steeds meer Reveilmensen kwamen in actie voor kinderen die ’s zondags anders maar doelloos rondzwierven en dat leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Zondagsschool Vereniging (1865). Al snel kwam daar de gereformeerde zondagsschoolvereniging Jachin bij (1871). Later ontstonden zondagsscholen vanuit allerlei kerken. Gaandeweg verschoof het accent: van het goede nieuws vertellen aan de buitenwereld naar toerusting voor insiders.
”Bezwaren tegen de geest der eeuw”
Het was alsof Twitter ontplofte – ware het niet dat er nog geen Twitter was. Het pamflet ”Bezwaren tegen de geest der eeuw” dat Isaäc da Costa in 1823 publiceerde, veroorzaakte enorme ophef. Da Costa, die zich het jaar ervoor had laten dopen in de Leidse Pieterskerk en daarmee van joods officieel christen was geworden, hekelde in het vlammende geschrift het zelfgenoegzame vooruitgangsgeloof dat in kerk en staat de toon zette. Hij veegde de vloer aan met verlichting en Franse Revolutie. Allard Pierson schreef: „Men was genoeglijk bijeen in de knollentuin van zijn staatkundige en godsdienstige gevoelens, waarin Da Costa binnenkwam als een ruwe feestverstoorder.” En dat werd niet gepikt. De gemoederen liepen zo hoog op dat Da Costa’s woning politiebewaking kreeg. Jarenlang raakte Da Costa in een maatschappelijk isolement. Niettemin kreeg zijn geschrift later het etiket ”Geboortekreet van het Reveil”. Heilzaam om juist nu nog eens te lezen. (Rudy Ligtenberg)
Geheelonthouders
Jenever vormt een groter gevaar dan cholera, vindt Reveilpredikant Ottho Gerhard Heldring. Hij bindt met een brochure in 1938 de strijd aan met het drankmisbruik, dat talloos veel gezinnen in de armoede en ellende sleept. Heldring is radicaal en wil zelfs de diaconale winterhulp stopzetten voor drinkers. Dat zal ze afleren om naar de fles grijpen.Het is ds. Heldring zelfs niet genoeg om de verslaafde alcoholisten aan te pakken. „Daarmee wordt het kwaad niet gestuit, want morgen zijn er weder nieuwe, die in de kring der matigen gekweekt zijn.” Totale onthouding dus, daar komt het op aan. Er ontstaan binnen en buiten de kring van het Reveil regionale verenigingen voor geheelonthouding. Later is samenwerking nodig om het hoofd boven water te houden. De laatste, de Christelijke Beweging voor Drankbestrijding, heeft zichzelf in 2003 opgeheven. Niet door gebrek aan drankzucht, wel vanwege het tekort aan meelevende leden. (Aad van Toor)
Plaat van de brede en de smalle weg
Een prent waar menig kind mee opgroeide: de uitbeelding van de brede en de smalle weg zoals Jezus daarover spreekt (Matth. 7:13-14). De gravure ontstaat na 1860 in Duitsland, op verzoek van Charlotte Reihlen uit Stuttgart. Deze diacones zoekt, geïnspireerd door onder andere ”The Pilgrims Progress” van Bunyan, voor onderwijs en evangelisatiewerk een krachtige visualisatie van de twee wegen: het pad vol vertier dat eindigt in het verderf, en de weg van godsvrucht die leidt naar de heerlijkheid. Die tweede weg voert –heel typerend– in de oorspronkelijke versie langs een lutherse kerk, zondagsschool en diaconessenhuis. De gravure komt in Nederland terecht en wordt op initiatief van de Utrechtse advocaat A. M. C. van Asch van Wijck in 1867 in Amsterdam uitgegeven: vertaald en iets aangepast. Aanpassingen zullen er ook later volgen. In het origineel is de gekruisigde Jezus te zien, het kruis is echter in hedendaagse versies vaak leeg.Wantrouwen tegen vaccinatie
Dat een deel van de gereformeerde gezindte zich verzet tegen vaccinatie en verzekeringen heeft alles te maken met de opvattingen van de arts en Reveilman Abraham Capadose. Het ene na het andere boekje schreef hij, waarin hij het standpunt verdedigde dat inenten tegen Gods geboden inging omdat je jezelf daarmee moedwillig in levensgevaar bracht en niet gelovig op Gods voorzienigheid vertrouwde. Hij zag vaccinatie als symbool van „onvertrouwen op God en trotschheid op vereenigde menschenkracht.” Zijn standpunt werd door sommigen uit de Reveilkring –zoals Marianne van Hogendorp– gedeeld, maar anderen –zoals Isaäc da Costa– waren het er niet mee eens. Nadat Da Costa een zoon aan de pokken had verloren, besloot hij na veel worsteling zijn dochtertje alsnog te laten inenten. Capadose begreep dat niet en hoopte dat Da Costa nog eens tot inkeer zou komen; vaccinatie bleef een twistpunt tussen beide vrienden.
Afschaffing van de slavernij
Begin 1840 kwam de Britse activiste Elizabeth Fry naar Nederland om te pleiten voor afschaffing van de slavernij. Ze sprak op Reveilbijeenkomsten in Den Haag en Amsterdam. De aanhangers van het Reveil in Nederland waren op maatschappelijk vlak nog niet heel actief. Slavernij vonden ze ook niet per se on-Bijbels. Maar Fry wist Da Costa, Groen van Prinsterer en anderen te activeren.
Er ontstonden clubjes ”slavenvrienden”. Vooral in Rotterdam, waar veel Engelse kooplui woonden, trok de kwestie de aandacht. Juist vrouwen maakten zich er sterk voor. Een rol speelde dat afschaffing van de slavernij het zendingswerk in Suriname zou vergemakkelijken. Koning Willem II ontving begin 1842 enkele ‘adressen’ tegen slavernij, maar schoof de zaak op de lange baan. Na de verschijning van ”De negerhut van oom Tom” van Harriet Beecher Stowe in 1852 leefde de kwestie weer op, vooral in Amsterdam. In 1863 werd de slavernij inderdaad afgeschaft.
Kerstboom als evangelisatiemiddel
Waarom zou je voor de viering van de geboorte van Jezus op 25 december een kerstboom opzetten? Het antwoord in Reveilkring: om de kerstviering van de zondagsschool aantrekkelijk te maken voor kinderen en armen, aan wie je vervolgens het Evangelie van de geboorte van Gods Zoon kunt vertellen. De groene boom werd al aan het eind van de middeleeuwen bij christelijke winterfeesten ingezet. In de 17e eeuw zetten vooral in Duitsland de adellijke families een kerstboom in huis. Die traditie waait aan het begin van de 19e eeuw over naar Engeland en de VS, en ook in ons land nemen de rijke families dit gebruik over. Als dan in Reveilkring de zondagsscholen worden opgericht, is de kerstboom hét middel om met Kerst de behoeftigen en de jeugd te bereiken met het Evangelie. Zo raakt in protestantse kring –de Rooms-Katholieke Kerk is nog lang tegenstander van dit heidense symbool– menigeen gewend aan de versierde naaldboom.
Ds. Ottho Gerhard Heldring werd bij een bezoek aan Hoenderloo getroffen door de slechte levensomstandigheden. Met hulp van kapitaalkrachtige geloofsgenoten zorgde hij voor een waterput, een school en een kerk in het dorp. Bovendien bouwde hij een doorgangshuis voor opvang van verwaarloosde kinderen. Het was het begin van de diaconale uitwerking van het Reveil: naast prediking het volk verheffen uit de armoede en ellende.
In Zetten kwam een soortgelijk huis voor meisjes en (ex-)prostituees, Asyl Steenbeek, en er volgde een reeks dergelijke huizen in het land. Het fundament van bijvoorbeeld de Vereniging tot Heil des Volks (en de daaruit voortgekomen stichting De Hoop) en het Rotterdamse Elim is gelegd door (een Engelse tak van) het Reveil. Veel van de kleine (hervormde) evangelisaties op het arme platteland –waar naast een preekplaats een schooltje werd gesticht– waren vaak vrucht van de Reveilgedachte.
Het Reveil liet een eigen stem horen in het koor van kerken en organisaties die zich al bezighielden met Evangelieverkondiging onder de Joden in Nederland. Hoewel ook binnen Reveilkringen de meningen omtrent Jodenzending uiteenliepen. Isaäc da Costa en Abraham Capadose, twee Joodse studenten onder de hoede van mr. Willem Bilderdijk, speelden een grote rol in het werk om „Israël tot Christus te brengen en de christenen op hun roeping ten opzichte van Israël te wijzen.” Capadose richtte de Nederlandse tak van het Genootschap van Vrienden Israëls op. Diverse onafhankelijke, plaatselijke comités verzetten naast en met elkaar veel werk. Zendelingen en colporteurs werden uitgezonden, eigen bladen (zoals De Hope Israëls) uitgegeven, samenkomsten belegd, bidstonden gehouden. Het genootschap heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de toegenomen aandacht in de kerken voor Israël, die het werk langzaamaan overnamen.
Het Reveil heeft grote invloed gehad op het ontstaan van verschillende antirevolutionaire en christelijk-historische verenigingen en politieke partijen. Guillaume Groen van Prinsterer was daarin richtinggevend. Niet alleen door de boeken die hij publiceerde, zoals ”Ongeloof en revolutie”, maar ook door zijn eigen Kamerlidmaatschap. Hij was het niet eens met de Grondwet (1848) van Thorbecke, vanwege de ”revolutionaire geest” ervan, maar tegelijk was hij in het nieuwe systeem de vertegenwoordiger van het orthodox-protestantse volksdeel en voerde hij als zodanig oppositie – in die tijd iets nieuws. Op die lijn borduurde Abraham Kuyper later voort met zijn Anti-Revolutionaire Partij (ARP, 1879). In 1908 ontstond daarnaast de Christelijk Historische Unie (CHU) als afsplitsing van de ARP, samengevoegd met andere groepen. Beide partijen gingen later op in het CDA. Ook de latere SGP en CU staan als christelijke partijen in de traditie van het Reveil.