We dienen alle gelegenheden te baat te nemen om het getuigenis van Gods Woord uit te dragen in de samenleving en de politiek.
Heftig verontwaardigd las ik mijn vrouw voor wat de militante reacties vanuit de lhbt-gemeenschap waren op de brief die ds. A. Kort schreef aan de burgemeester van Krimpen aan den IJssel (door zijn vrouw getypeerd als een „lief” briefje). Waarop mijn vrouw heel pittig reageerde: „Kom uit je stoel en doe er dan eens wat aan.”
Dat bracht mij tot de vraag: „Moeten wij dat allemaal maar over ons heen laten komen? Is de tijd niet aangebroken dat kerken hun stem verheffen en duidelijk maken dat het hun roeping is om het Woord van God, het Woord van zonde en genade, te verkondigen? Ook aan de overheid, ook al is die boodschap haar niet altijd welgevallig.
Natuurlijk is het van het grootste belang dat we daarbij, biddend om de leiding van de Heilige Geest, de juiste toon en woorden gebruiken. Maar dat laat toch onverlet dat we het recht hebben om de Bijbelse boodschap onze samenleving in te dragen.
De hand aan de ploeg
Langzamerhand dreigt in onze maatschappij dit recht de kerken ontnomen te worden. Het lijkt er steeds meer op dat wie tegen de heersende norm ingaat niet meer geduld wordt. De Bijbel, die ons duidelijk maakt dat er geen ruimte is voor andere relaties dan die tussen een man en een vrouw, moet zo langzamerhand verboden worden. Gelovigen moeten dat maar achter de voordeur vinden en zeker niet in het openbaar uitdragen. Scholen die deze opvatting huldigen en in hun lesboeken opnemen, moeten niet langer gesubsidieerd worden. Onlangs ondertekenden acht politieke partijen, waaronder het CDA, het zogenaamde Regenboog Stembusakkoord, waarin dit denken domineert.
Dit brengt mij tot de daarnet geopperde vraag: wat hebben wij gedaan na al de smaad en hoon die over ds. Kort en zijn gemeente zijn uitgestort? Hebben we alleen maar, zoals ik, binnenshuis verontwaardigd gereageerd en zijn we daarna weer overgegaan tot de orde van de dag?
Laat dit ons toch allereerst in de binnenkamer brengen, op de knieën voor de Heere. Laten we daar ootmoedig belijden dat we het als kerk zo verzondigd hebben en dat het ook onze schuld is dat de samenleving zo ver van God is afgeweken. Maar we moeten ook de hand aan de ploeg slaan. En daarom in de tweede plaats aan ds. Kort en zijn vrouw, zijn kerkenraad en zijn gemeente een hartelijke brief schijven, waarin we ons scharen achter het Bijbelse geluid dat hij vertolkt heeft en hem laten ervaren dat hij niet alleen staat in alles wat hem overkwam.
Gesprek zoeken
In de derde plaats dienen we ook alle gelegenheden te baat te nemen om het Bijbelse getuigenis uit te dragen, zoals onlangs ds. O. M. van der Tang deed in de gemeenteraad van Alblasserdam (RD 17-2). Ook daar zagen we een totaal onbegrip en werd zijn standpunt afgewezen. Maar dat mag ons in geen enkel opzicht tegenhouden. Het is van het grootste belang dat wij het gesprek met de seculiere samenleving blijven zoeken. Ik las in Gods Woord: „Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren” (Johannes 15:20).
Laten we met dit woord van Christus onze roeping verstaan en die met bewogenheid volgen. Gold al niet in het Oude Testament de oproep: „Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis van Jakob hun zonden” (Jesaja 58:1). We hebben de taak om de ”framing” waarin de Bijbelse boodschap belachelijk wordt gemaakt en wordt weggezet als achterhaald te ontmaskeren. Tot eer van onze Koning en tot heil van onze samenleving.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Damwoude.