Tijdens het Onderwijsdebat in perscentrum Nieuwspoort kwam het maandagavond tot een harde aanvaring tussen Paul van Meenen (D66) en Mirjam Bikker (ChristenUnie) over de vrijheid van onderwijs. De ChristenUnie vindt dat scholen „binnen de grenzen van de wet” leerlingen mogen weigeren als die het niet eens zijn met de overtuigingen van de school. D66 is daar mordicus tegen en wil juist een acceptatieplicht in het onderwijs.
Volgens Bikker mogen ouders „een school oprichten en daarmee een gemeenschap vormen” en kunnen ze kinderen weigeren die de opvattingen niet onderschrijven. De basis hiervoor is artikel 23 voor onderwijsvrijheid in de grondwet. Van Meenen vindt artikel 23 ook een groot goed, maar die is volgens hem wel toe aan een wijziging. Als het artikel niet wordt aangepast „in termen van inclusie en toegankelijkheid”, begint de echte strijd ertegen pas, denkt hij. „Het kind moet op de beste plek komen en dat kind bepaalt met zijn of haar ouders waar dat is.”
De kwestie ligt gevoelig voor de ChristenUnie. Minister Arie Slob (ChristenUnie, Onderwijs) kwam eind vorig jaar in de problemen, nadat hij zich niet duidelijk had uitgesproken tegen antihomoverklaringen van vooral reformatorische scholen. Die eisten van ouders dat zij een verklaring ondertekenden waarin zij en hun kinderen afstand nemen van homoseksualiteit. Het leidde tot grote ophef, waarna Slob toezegde dat de Onderwijsinspectie zal optreden tegen dit soort praktijken. Volgens Bikker bestaan de verklaringen niet meer en is de discussie erover „miniem”. Van Meenen vindt dat ze daarmee om het probleem „heenloopt”.
D66 is niet de enige partij die een acceptatieplicht wil. Onder meer de PvdA wil de grondwet er voor aanpassen. De ChristenUnie vindt steun voor haar standpunten bij de andere christelijke partijen. CDA’er Michel Rog zei eerder tegen antihomoverklaringen te zijn, maar vindt dat scholen wel mogen vragen dat leerlingen en ouders een bepaalde identiteit onderschrijven.