Zorg om dakloze en verslaafde arbeidsmigrant zonder werk
Ze kwamen naar Nederland om te werken in de havens, de bouw of in de horeca. Nadat ze hun baan kwijtraakten, belandden talloze arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa letterlijk op straat. In Rotterdam bekommert onder meer stichting Ontmoeting zich om deze groeiende groep daklozen.
Hij slaapt al maanden buiten, ook als het kwik ver onder nul graden zakt. Koud? De Poolse dakloze Tomasz (43) schudt het hoofd. „In Polen is het veel kouder dan hier.” In de winter zoekt hij geregeld zijn toevlucht in een parkeergarage. Daar steekt hij af en toe een föhn –een van zijn weinige bezittingen– in een stopcontact om onderkoeling te voorkomen.
Deze middag in februari zit Tomasz op de bank in het kantoortje van de veldwerkers van Ontmoeting in Rotterdam, tweehoog in het dienstencentrum aan de ’s-Gravendijkwal. In het Engels vertelt hij dat hij zo’n drie jaar geleden naar Nederland kwam om te werken, nadat hij in Polen „veel problemen” had met zijn ex-vrouw en haar nieuwe partner over onder meer alimentatie. „Ik wilde weg uit mijn land.”
Tomasz, die in Polen als heftruckchauffeur de kost verdiende, vindt vanaf 2017 diverse baantjes in de Nederlandse constructiesector. Hij werkt onder meer in Amsterdam, Den Haag en Roosendaal, de ene keer via een uitzendbureau, de andere keer zwart. Na verloop van tijd loopt hij vast. „Ik had drie weken voor iemand gewerkt, maar kreeg mijn geld niet, waardoor ik de huur van mijn kamer niet kon betalen. Daardoor werd ik op straat gezet. Toen begonnen mijn problemen.”
De eerste weken slaapt hij in Den Haag in zijn auto. Dit is niet toegestaan en levert hem diverse bekeuringen op. Hij kan de boetes niet betalen en uiteindelijk neemt de politie zijn voertuig in beslag. Vanaf dat moment bivakkeert hij ’s nachts in een tentje of parkeergarage, en leeft hij onder meer van dumpvoedsel van supermarkten.
De dakloze arbeidsmigrant komt steeds meer in een negatieve spiraal terecht. „Ik werd depressief, dronk veel alcohol en gebruikte drugs.” Openbare dronkenschap levert hem nieuwe boetes op. Uiteindelijk belandt hij vanwege een opeenstapeling van onbetaalde bekeuringen in de cel. Intussen legt een Poolse rechtbank hem ook nog eens vijf maanden gevangenisstraf op voor zaken waarover hij niet wil uitweiden. „Mijn ex en haar man proberen me een hak te zetten.” Hij zegt in Polen over diverse woningen te beschikken die onder meer worden verhuurd aan studenten. „Het geld gaat rechtstreeks naar mijn ex. Zij heeft alles, ik heb niets.”
Sinds acht maanden verblijft Tomasz in Rotterdam. „Bij Ontmoeting kan ik douchen en eten. Ik houd van deze plek.” Hij heeft geregeld contact met Ineke Bergsma, een van de vier veldwerkers van de christelijke hulporganisatie. Zij denkt met hem mee over mogelijkheden om uit het dal omhoog te klimmen.
Kwetsbare groep
Bergsma studeerde antropologie en spreekt Engels, Duits en Roemeens. Ze kwam anderhalf jaar geleden bij Ontmoeting in dienst om zich speciaal te richten op de groeiende groep niet-Nederlandse daklozen uit EU-landen. Van de 120 tot 150 buitenslapers die Rotterdam telt, komt twee derde tot driekwart uit Midden- en Oost-Europa, schetst ze.
Ruim de helft van hen is van Poolse komaf, gevolgd door migranten uit de Baltische staten. Ook ontmoet de veldwerker Spaanse en Portugese daklozen en incidenteel een Griek of Italiaan. Het zijn vooral mannen tussen de 25 en de 50 jaar, veelal gescheiden of alleenstaand met familie die financieel op hen rekent. Minder dan 5 procent van de daklozen die ze spreekt, is vrouw. „Vaak kunnen vrouwen nog wel ergens bij iemand op een bank slapen. Zij belanden minder snel op straat.”
De meeste cliënten van Bergsma kwamen evenals Tomasz als arbeidsmigrant naar Nederland en raakten na korte of langere tijd werkloos. „Velen werkten met een flexibele arbeidsovereenkomst voor een uitzendbureau waarbij werk gekoppeld was aan huisvesting. Als ze ontslag krijgen, zijn ze meteen ook hun huis kwijt en staan ze binnen een halfuur op straat. Het is een kwetsbare groep.”
Bergsma zoekt de werkloze arbeidsmigranten op, onder bruggen, in parken en parkeergarages. Ze probeert een vertrouwensband met hen op te bouwen, hun problemen in kaart te brengen en mee te denken over oplossingen. Hun situatie is vaak complex. „Om toegang te krijgen tot de nachtopvang of aanspraak te maken op een WMO-traject moet je bijvoorbeeld vijf jaar in Nederland staan ingeschreven of kunnen aantonen dat je hier vijf jaar hebt gewerkt. Daardoor vormen arbeidsmigranten uit de EU momenteel de grootste groep buitenslapers. Ze hebben geen toegang tot daklozenopvang en zorg.”
Vanwege de lockdown kunnen de zogeheten niet-rechthebbenden op dit moment ’s nachts terecht in een noodopvang voor daklozen, zegt Bergsma. Ze trekt intussen de deur van het dienstencentrum aan de ’s-Gravendijkwal achter zich dicht. Even later stapt ze in de auto en rijdt langs de Euromast naar de Maassilo. Dit evenementengebouw is omgetoverd tot tijdelijke daklozenopvang. Tijdens de recente vorstperiode was deze 24 uur per dag geopend. Nu moet iedereen om acht uur ’s ochtends weer de straat op.
Paspoort gestolen
Bij binnenkomst in de Maassilo worden de daklozen door een beveiligingsmedewerker gefouilleerd. In de enorme hal, verdeeld in diverse compartimenten, staan meer dan 130 veldbedden, op ruim 1,5 afstand van elkaar. Zo’n tien vrouwen brengen de nacht door in een apart gedeelte. Ook gasten onder de 21 jaar hebben een eigen ruimte. Vroeg in de avond liggen her en der al mensen te slapen.
In een ruime hal met tafels en stoelen worden koffie, thee en ranja geschonken. Een Poolse man die twaalf jaar in Nederland is, draait een shagje in de koffiehoek. Hij zegt dat zijn paspoort is gestolen en dat hij door het ontbreken van een identiteitsbewijs geen baan meer kan krijgen. Zijn Poolse vriendin, die hij vier maanden geleden heeft ontmoet, luistert mee.
Bergsma maakt een afspraak met de man in het dienstencentrum van Ontmoeting om de situatie verder door te spreken. Even later raakt ze aan de praat met een jonge Roemeen die een baantje zoekt als maaltijdbezorger. Ze suggereert hem uit te kijken naar werk waarbij hij ook huisvesting krijgt. „Anders sta je op straat zodra deze opvang dichtgaat. Als je geen huis hebt, gaat het vaak snel bergafwaarts.”
Verslaving
Soms kan Bergsma mensen op weg helpen richting huisvesting of werk. Geregeld ontmoet ze echter ook daklozen die in Nederland weinig perspectief hebben. „Wij kunnen hulp bieden bij terugkeer naar hun land en de reiskosten betalen.” Het duurt soms maanden of zelf jaren totdat mensen eraan toe zijn om die stap te zetten. „Als je naar het buitenland bent gegaan om geld voor bijvoorbeeld je ouders of grootouders te verdienen, is het een hoge drempel om berooid en verslaafd thuis te komen.”
Verslaving komt veel voor in de doelgroep waarop Bergsma zich richt. „Sommigen waren in hun land al verslaafd, anderen worden het hier. Mannen werken van acht uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds. Daarna zitten ze met anderen in een wooncomplex waar ze weinig kunnen doen. Er wordt relatief veel gedronken. Als ze eenmaal op straat staan, zijn ze een gemakkelijke prooi voor dealers, die hen met gratis middelen in de scene trekken.”
De meesten hebben hier geen zorgverzekering, omdat die is gekoppeld aan het werkcontract en vervalt zodra ze hun baan verliezen. Zij komen daarom niet in aanmerking voor opname in een Nederlandse verslavingskliniek. Meer dan eens legt Bergsma contact met een instelling in het land van herkomst. Als het om Polen gaat, werkt ze samen met stichting Barka, die zich speciaal op dat land richt. Barka heeft onder meer diverse woongemeenschappen in Polen waar mensen kunnen re-integreren voordat ze weer naar hun familie gaan. In andere landen heeft Ontmoeting eigen contacten.
Enkele reis
In 2020 keerden 37 cliënten van Bergsma terug naar hun land. Drie weken geleden besloot ook Tomasz zich voor te bereiden op vertrek. De knop ging bij hem om toen hij na een detentie van tien dagen weer buiten stond. „Ik merkte dat ik verlangde naar de gevangenis omdat het daar beter was dan op straat.” Van de nachtopvang in de Maassilo maakt hij geen gebruik omdat hij daar te veel prikkels ervaart.
Inmiddels heeft Bergsma een busticket voor Tomasz geboekt. Enkele reis Warschau. De dakloze Pool kijkt er vooral naar uit om na jaren zijn zoon weer te ontmoeten, die onlangs 18 jaar is geworden. Hij was blij hem hiervoor iets te kunnen geven. „Een poosje geleden zat ik twee dagen onterecht in de cel. Daarna kreeg ik een schadevergoeding van 220 euro. Die heeft mijn zoon gekregen voor zijn verjaardag.”
Tomasz realiseert zich dat hem na terugkeer in Polen eerst een celstraf van vijf maanden wacht. Hij ziet dat als een periode waarin hij gedwongen moet afkicken van alcohol en drugs. Daarna hoopt hij een nieuw bestaan te kunnen opbouwen en wellicht samen met zijn zoon ergens werk te vinden. „Ik ben er klaar voor om een nieuwe start te maken.”